Uitspraak Nº 21/1273. Rechtbank Oost-Brabant, 2022-06-24

ECLIECLI:NL:RBOBR:2022:2644
Date24 Junio 2022
Docket Number21/1273
RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch

Bestuursrecht

zaaknummer: SHE 21/1273

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 juni 2022 in de zaak tussen [naam] , in [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. P.J. Schüller),

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris

(gemachtigde: mr. L.J.L. Leijtens).

Procesverloop

Bij besluit van 22 december 2020 (het primaire besluit) heeft de staatssecretaris eisers Nederlanderschap op grond van artikel 14, tweede lid, aanhef en onder b, van de Rijkswet op het Nederlanderschap ingetrokken.

Bij brief van 16 februari 2021 heeft eiser bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit.

Bij besluit van 13 april 2021 (het bestreden besluit) heeft de staatssecretaris het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft de gronden van het beroep

op 28 juni 2021 ingediend.

De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.

De zaak is behandeld op de zitting van 1 april 2022. Eiser is samen met zijn gemachtigde naar de zitting gekomen. Namens de staatssecretaris is zijn gemachtigde naar de zitting gekomen.

Overwegingen

Griffierechten en betalingsonmacht

1. Eiser heeft verzocht om vrijstelling van het griffierecht wegens betalingsonmacht. De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de beschikbare informatie, aannemelijk is gemaakt dat hij niet in staat is het verschuldigde bedrag te betalen. Daarom oordeelt de rechtbank dat eiser door het niet betalen van griffierecht redelijkerwijs niet in verzuim is geweest. Dat betekent dat het beroep niet om die reden niet-ontvankelijk is.

Wat aan het bestreden besluit vooraf is gegaan

2. Op 22 december 2020 heeft de staatssecretaris, naast het primaire besluit, ook een besluit genomen tot het uitvaardigen van terugkeerbesluit en het opleggen van een inreisverbod. Dit besluit is samen met het primaire besluit op diezelfde dag aan eiser in persoon uitgereikt.

3. Tegen het besluit tot het uitvaardigen van terugkeerbesluit en het opleggen van een inreisverbod heeft eiser op 19 januari 2021 beroep ingediend bij de rechtbank. Bij uitspraak van 22 januari 20221 heeft de rechtbank dit beroep ongegrond verklaard.

4. Zoals gezegd heeft eiser tegen het primaire besluit op 16 februari 2021 bezwaar gemaakt bij de staatssecretaris.

Het bestreden besluit

5. Bij het bestreden besluit heeft de staatssecretaris het door eiser tegen het primaire besluit gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, vanwege overschrijding van de termijn waarbinnen bezwaar kon worden gemaakt en omdat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was.

De beoordeling door de rechtbank aan de hand van wat is aangevoerd

6. Op grond van artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) blijft ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaar- of beroepschrift niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.

Op grond van artikel 3:4, eerste lid, van de Awb weegt het bestuursorgaan de rechtstreeks bij het besluit betrokken belangen af, voor zover niet uit een wettelijk voorschrift of uit de aard van de uit te oefenen bevoegdheid een beperking voortvloeit. Op grond van het tweede lid mogen de voor een of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van een besluit niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen

7. Tussen partijen is niet in geschil dat het bezwaar tegen het primaire besluit na afloop van de bezwaartermijn en dus te laat is ingediend. In...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT