Uitspraak Nº 21/271 en 21/285. Rechtbank Oost-Brabant, 2022-01-12

ECLIECLI:NL:RBOBR:2022:23
Date12 Enero 2022
Docket Number21/271 en 21/285
RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch

Bestuursrecht

zaaknummers: SHE 21/271 en SHE 21/285


uitspraak van de meervoudige kamer van 12 januari 2022 in de zaak tussen
[eisers] , uit [vestigingsplaats] , eisers 1

(gemachtigde: [naam] ),

[eiser] , te [woonplaats] , eiser 2(gemachtigde mr. A.A.M. van Hoorn)

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gemert-Bakel, verweerder

(gemachtigden: mr. P. Fermont, M. Willems-van Gils en E. Kramer).

Als derde-partij neemt aan het geding deel: [vergunninghoudster] ., te [vestigingsplaats] , vergunninghoudster

(gemachtigde: mr. M. Peeters).

Procesverloop

Bij besluit van 15 december 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan vergunninghoudster een omgevingsvergunning verleend voor de activiteiten bouwen, (binnenplans) afwijken van het bestemmingsplan en milieu, ten behoeve van de bouw van een loods en een nieuwe stal en de uitbreiding van het aantal vleesvarkens naar 8.616, op de locatie [adres 1] in [vestigingsplaats] (de projectlocatie).


Eisers hebben tegen het bestreden besluit afzonderlijk beroep ingesteld. Het beroep van eisers 1 is geregistreerd onder zaaknummer SHE 21/271, dat van eiser 2 is geregistreerd onder nummer SHE 21/285.

Eisers 1 hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek is geregistreerd onder nummer SHE 21/270. Bij uitspraak van 18 maart 2021 heeft de voorzieningenrechter het verzoek, voor zover ingediend door [naam] , niet-ontvankelijk verklaard en het verzoek van de Stichting [naam] toegewezen, in die zin dat het bestreden besluit wordt geschorst totdat op de beroepen is beslist.

Verweerder heeft in beide zaken een verweerschrift ingediend.

De rechtbank heeft de beroepen op 8 juni 2021 op zitting behandeld. Namens eisers 1 zijn
[naam] en [naam] verschenen en de gemachtigde. Eiser 2 en zijn echtgenote zijn verschenen en de gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. Namens vergunninghoudster zijn [naam] , [naam] en [naam] verschenen en de gemachtigde.

Na de zitting heeft de rechtbank de Stichting advisering bestuursrechtspraak (StAB) ingeschakeld. De StAB heeft op 22 juni 2021 advies uitgebracht. Eisers 1 en vergunninghoudster hebben op dit advies gereageerd. Geen van partijen heeft aangegeven prijs te stellen op een tweede zitting. De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek met toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gesloten.

Overwegingen

Inleiding

1. In deze zaken zet de rechtbank eerst de feiten op een rij. Daarna behandelt de rechtbank een formeel punt en gaat de rechtbank in op de beroepsgronden van partijen. Eerst komt een formele beroepsgrond over de publicatie van het bestreden besluit aan de orde. Daarna behandelt de rechtbank de beroepsgronden per besluitonderdeel. De relevante wet- en regelgeving staat in de bijlage bij deze uitspraak.

Feiten

2.1

De rechtbank gaat uit van de volgende feiten.

 Vergunninghoudster exploiteerde op het adres [adres 2] in [vestigingsplaats] een varkenshouderij. Zij heeft haar activiteiten op dat adres beëindigd om de ontwikkeling van bedrijventerrein [naam] mogelijk te maken. De voor die inrichting verleende omgevingsvergunning is met ingang van 1 juli 2019 ingetrokken.

 Vergunninghoudster heeft de bestaande varkensfokkerij op de projectlocatie gekocht om daar een nieuwe varkenshouderij te starten. Deze locatie ligt op een afstand van 750 meter van de dorpskern van Gemert. Op de locatie geldt het bestemmingsplan “Gemert-Bakel Buitengebied 2017”. De bestaande varkensfokkerij beschikte over een omgevingsvergunning (milieu) op basis waarvan 4.543 varkens mochten worden gehouden in 3 stallen. Vergunninghoudster wil het bedrijf wijzigen en uitbreiden. Zij wil op de projectlocatie een nieuwe vleesvarkensstal bouwen voor het houden van 3.840 biggen en 2.976 vleesvarkens. In totaal wil vergunninghoudster op het bedrijf 3.840 gespeende biggen en 4.776 vleesvarkens gaan houden. Alle bestaande stallen op de locatie, met uitzondering van stal 10, zullen worden gesloopt. Ook zal op de projectlocatie een nieuwe loods worden gebouwd.

 De bestaande stal (bestaande uit twee apart genoemde stalgedeelten) is voorzien van huisvestingssysteem BWL 2004.05.V4. De nieuwe stal 3 wordt aangesloten op twee biologische combiluchtwassers van type BWL 2007.02.V6, met een ammoniakverwijderingsrendement van 85% en een geurverwijderingsrendement van 45% volgens de systeembeschrijving. Vergunninghoudster heeft de aanvraag op 2 augustus 2019 ingediend bij verweerder.

 Vergunninghoudster heeft een aparte aanvraag om een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming (Wnb) ingediend bij het college van gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant (GS). Begin maart 2021 heeft GS vergunninghoudster per brief laten weten dat geen Wnb-vergunning meer nodig is.

 Verder heeft GS, naar aanleiding van het verzoek van vergunninghoudster om een stalderingsbewijs in het kader van de verlening van de omgevingsvergunning, op 17 oktober 2019 een voorlopig stalderingsbewijs afgegeven en dit bij besluit van 1 april 2020 omgezet in een definitief stalderingsbewijs.

2.2

Het bestreden besluit is voorbereid met de uitgebreide voorbereidingsprocedure uit afdeling 3.4 van de Awb. Op 30 april 2020 heeft verweerder een positief ontwerpbesluit genomen. Eisers hebben tijdig zienswijzen ingediend.

Formele punten

3. In afwijking van het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter zoals dat is opgenomen in de uitspraak van 18 maart 2021, is de rechtbank van oordeel dat het beroep van eisers 1 geheel ontvankelijk is. Beide eisers hebben zienswijzen ingediend. Gelet op de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 4 mei 20211, zijn de beroepen van eisers reeds daarom ontvankelijk. Ook het beroep van eiser 2 is ontvankelijk omdat hij zienswijzen heeft ingediend.

4. Verweerder heeft naar aanleiding van een beroepsgrond van eisers 1 gesteld dat een grond niet is aangevoerd als zienswijze tegen het ontwerpbesluit. De rechtbank is van oordeel dat eisers , gelet op de uitspraak van de Afdeling van 14 april 20212, beroepsgronden kunnen indienen, ongeacht of zij zienswijzen hebben ingediend tegen dit besluit(onderdeel)..

5.1

Eisers 1 merken op dat het ontwerp van het bestreden besluit onjuist is gepubliceerd omdat bij de kennisgeving niet de zakelijke inhoud van het ontwerpbesluit is vermeld.

5.2

De rechtbank is van oordeel dat de zakelijke inhoud van het ontwerpbesluit weliswaar zakelijk en summier maar wel voldoende duidelijk is weergegeven. Op basis van deze inhoud was het voor derden mogelijk om te beoordelen of het ontwerpbesluit voor hen relevant was. De feitelijke activiteit (bouwen van nieuwe stallen), de locatie en het type activiteit waarvoor vergunning is aangevraagd, zijn daarin weergegeven. Anders dan in de door eisers aangehaalde uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Overijssel van 25 september 20143 bevat de publicatie geen onjuistheden. Deze beroepsgrond slaagt niet.

Bespreking beroepsgronden tegen bouwen en afwijken bestemmingsplan

6.1

Eisers 1 stelt dat verweerder niet had mogen afwijken van het geldende bestemmingsplan “Gemert-Bakel Buitengebied 2017” met toepassing van artikel 4.3.3 van de planregels. Dit is volgens eisers 1 in strijd met artikel 4.2.2, onder a, van de planregels, dat eist dat de bestaande oppervlakte dierenverblijf niet wordt uitgebreid.

6.2

Volgens verweerder is in artikel 4.3.3 van de planregels per abuis artikel 4.2.2 onder a van de planregels niet uitdrukkelijk genoemd. Dit is een kennelijke vergissing.

6.3

Artikel 4.3.3 van de planregels biedt verweerder de mogelijkheid om in een omgevingsvergunning af te wijken van artikel 4.2.1 van de planregels om uitbreiding van bestaande oppervlakte dierenverblijf, niet zijnde geitenhouderij mogelijk te maken, indien voldaan wordt aan de daarna genoemde voorwaarden.

Ingevolge artikel 4.2.1 van de planregels mag de bestaande oppervlakte dierenverblijf niet worden uitgebreid. In artikel 4.2.2 van de planregels staat vervolgens dat op de gronden met inachtneming van het bepaalde in 4.2.1 mag worden gebouwd maar dat de bestaande oppervlakte dierenverblijf niet mag worden uitgebreid.

6.4

Naar het oordeel van de rechtbank beoogt artikel 4.3.3 van de planregels de bevoegdheid te creëren om uitbreiding van de bestaande oppervlakte dierenverblijf onder voorwaarden mogelijk te maken. Het uitbreiden van de bestaande oppervlakte dierenverblijf wordt op twee plaatsen in de planregels verboden: in artikel 4.2.1 en artikel 4.2.2 van de planregels. In beide regels staat echter precies hetzelfde verbod. De rechtbank is van oordeel dat de planwetgever ook heeft beoogd een bevoegdheid te creëren om af te wijken van artikel 4.2.2 van de planregels. Anders heeft de bevoegdheid in artikel 4.3.3 van de planregels namelijk geen enkele betekenis. Verweerder is dus bevoegd om binnenplans (met toepassing van artikel 2.1, eerste lid, onder a, onder 1o, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; hierna: Wabo) af te wijken van de planregels. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat het aanbeveling geniet om dit soort onduidelijkheden in de planregels te voorkomen.

7.1

Volgens eisers 1 wordt niet voldaan aan een van de voorwaarden voor afwijking in artikel 4.3.3, onder i, van de planregels (de voorwaarde dat de kans op cumulatieve geurhinder op geurgevoelige objecten in de bebouwde kom niet hoger mag zijn dan 12% en buiten de bebouwde kom niet hoger dan 20%). Verweerder heeft de cumulatieve geurhinder op de (voormalige) agrarische bedrijfswoningen (o.a. Rooije-Hoefsedijk 35, 38 en 45) onderzocht.

7.2

Verweerder heeft de voorwaarde in artikel 4.3.3, onder i, van de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT