Uitspraak Nº 21/2738. Rechtbank Noord-Nederland, 2022-10-28

ECLIECLI:NL:RBNNE:2022:3915
Docket Number21/2738
Date28 Octubre 2022
CourtRechtbank Noord-Nederland (Neederland)
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummer: LEE 21/2738


uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van 28 oktober 2022 in de zaak tussen


[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Tynaarlo (verweerder).

1 Inleiding
1.1.

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 22 juli 2021.

1.2.

Verweerder heeft de waarde van de onroerende zaak [adres] (de woning) op 1 januari 2020 (de waardepeildatum) vastgesteld op € 522.000 (de beschikking). Met deze waardevaststelling is aan eiser ook de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Tynaarlo voor het jaar 2021 opgelegd (de aanslag).

1.3.

Verweerder heeft het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

1.4.

Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.

1.5.

Eiser heeft aanvullende stukken ingediend.

1.6.

De rechtbank heeft het beroep op 17 oktober 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en verweerder. Namens verweerder is verschenen [taxateur] , bijgestaan door [medewerker gemeente] .

2 Feiten

Eiser is eigenaar van de woning [adres] (gemeente Tynaarlo). Het betreft een in 1839 gebouwde vrijstaande woonboerderij met een inhoud van 810 m³. De woning heeft een dakkapel, een inpandige berging/schuur en drie vrijstaande bergingen/schuren van respectievelijk 135m², 6m² en 6m². De kaveloppervlakte is 20.680 m² welke voor 15.925 m² uit weidegrond bestaat. Eiser houdt hobbymatig paarden.

3 Beoordeling door de rechtbank
3.1.

Op grond van artikel 17, tweede lid, van de Wet WOZ wordt de waarde van de woning bepaald op de waarde die aan de woning dient te worden toegekend, indien de volle en onbezwaarde eigendom daarvan zou kunnen worden overgedragen en de verkrijger de zaak in de staat waarin die zich bevindt, onmiddellijk en in volle omvang in gebruik zou kunnen nemen. Deze waarde is naar de bedoeling van de wetgever "de prijs welke door de meestbiedende koper besteed zou worden bij aanbieding ten verkoop op de voor de zaak meest geschikte wijze na de beste voorbereiding".1

3.2.

De rechtbank beoordeelt de vraag of verweerder de waarde van de woning per waardepeildatum niet te hoog heeft vastgesteld. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd, de beroepsgronden.

3.3.

Verweerder moet, in het licht van wat eiser heeft aangevoerd, aannemelijk maken dat hij de waarde van de woning niet op een te hoog bedrag heeft...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT