Uitspraak Nº 21/3048. Rechtbank Limburg, 2022-10-26

ECLIECLI:NL:RBLIM:2022:8366
Docket Number21/3048
Date26 Octubre 2022
RECHTBANK LIMBURG

Inloopteam Bestuursrecht

zaaknummer: ROE 21/3048

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen [eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. N.M. Fakiri),

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (het UWV), verweerder

(gemachtigde: E.H.J.A. Olthof).

Procesverloop

Met het besluit van 16 december 2020 (het primaire besluit) heeft het UWV de aanvraag van eiser om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) afgewezen.

Met het besluit van 6 oktober 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiser gegrond verklaard, het primaire besluit herroepen en per 15 februari 2021 een WIA-uitkering aan eiser toegekend. De mate van arbeidsongeschiktheid is bepaald op 36,08%.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.

De zaak is bij de rechtbank behandeld op de Teams-zitting van 12 oktober 2022. Eiser en zijn gemachtigde waren afwezig. Het UWV heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Wat er aan deze procedure voorafging

1. Eiser werkte als logistiek medewerker. Hij heeft zich op 18 februari 2019 wegens fysieke klachten ziekgemeld voor dit werk. Op 23 juni 2019 is het dienstverband geëindigd, waarna het UWV eiser een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) heeft toegekend.

2. Vervolgens heeft het UWV de aanvraag om een uitkering op grond van de Wet WIA beoordeeld.

3. Een arts van het UWV1 heeft eiser onderzocht en beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiser zijn per 15 februari 2021. Deze beperkingen heeft de arts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML). Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat er drie functies zijn die eiser, met zijn beperkingen, nog zou kunnen uitvoeren. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiser met de middelste van deze functies meer dan 65% kan verdienen van het loon dat hij verdiende voordat hij zich ziekmeldde.

4. Eiser heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiser gekeken. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn de beperkingen juist vastgesteld. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft reden gezien om af te wijken van de conclusie van de arbeidsdeskundige, omdat het opleidingsniveau van eiser niet juist is vastgesteld. Hierdoor kan eiser minder dan 65% van zijn laatst verdiende loon verdienen. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Wat eiser vindt

5. Eiser is het niet met het UWV eens. Volgens eiser is zijn medische situatie slechter en heeft hij meer beperkingen dan het UWV heeft aangenomen. Eiser verzoekt de rechtbank om het hetgeen in de bezwaarschriftprocedure en bij de hoorzitting naar voren is gebracht als herhaald en ingelast te beschouwen.

Waarover het gaat in deze zaak

6. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiser voor 36,08% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiser daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT