Uitspraak Nº 21-3466. Rechtbank Den Haag, 2022-06-10

ECLIECLI:NL:RBDHA:2022:5632
Docket Number21-3466
Date10 Junio 2022
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)
RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht

zaaknummers: SGR 21/3466 en 21/3528


uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 juni 2022 in de zaak tussen
Stichting Langs de Gouwe, uit Boskoop, eiseres

(gemachtigde: R.J. Vasbinder),

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en

het College van burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn, verweerder

(gemachtigde: E. Falan).

Als derde-partij neemt aan het geding deel Provincie Zuid-Holland te Den Haag

(gemachtigden: M.L.H. Louwman en mr. T.N.F. van der Gaarden)

Procesverloop

In het besluit van 2 september 2020 (primair besluit) heeft verweerder aan de provincie Zuid-Holland een omgevingsvergunning verleend voor het vervangen van de oeverconstructie aan de westkant van de Gouwe (Burgemeester Colijnstraat en Kerkstraat) in Boskoop.

In het besluit van 30 maart 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eisers tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.

Eisers hebben tegen het bestreden besluit afzonderlijk beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

De rechtbank heeft de beroepen op 18 maart 2022 gevoegd op zitting behandeld. Namens Langs de Gouwe is Vasbinder is verschenen. [A] , penningmeester van Langs de Gouwe, heeft deelgenomen aan de zitting door middel van een beeldverbinding.

Verweerder heeft zich ter zitting laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De derde-partij heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigden.

Overwegingen

Opmerking vooraf

De rechtbank heeft geconstateerd dat [A] delen van de zitting niet heeft kunnen volgen wegens technische verbindingsproblemen. Bij aanvang van de zitting heeft [A] telefonisch bevestigd dat Vasbinder hem ter zitting mocht vertegenwoordigen als de verbinding zou wegvallen. De verbinding tijdens de zitting is zeker niet optimaal geweest. De rechtbank gaat er vanuit dat voor die momenten Vasbinder vertegenwoordiger van [A] is geweest, gelet op zijn mededeling per telefoon bij aanvang van de zitting. Naar het oordeel van de rechtbank is [A] door deze gang van zaken niet in zijn belangen geschaad. Daarbij weegt de rechtbank mee dat de beroepsgronden van eisers in essentie overeenkomen.

Inleiding

1.1

De provincie Zuid-Holland vervangt langs de Gouwe de oeverbescherming. Deze zaak gaat over de westkant van het traject nabij de hefbrug van Boskoop waarop de verleende omgevingsvergunning betrekking heeft. Eisers vrezen voor de effecten van de te verrichten werkzaamheden.

1.2

Ter plaatse geldt het bestemmingsplan “Boskoop-Dorp”. Op de gronden van eisers geldt op grond van dit bestemmingsplan de enkelbestemming “Wonen” en de dubbelbestemming “Waterstaat-Waterkering”.

Grondslag van het bestreden besluit

2. De vergunning is verleend op grond van de artikelen 2.1 en 2.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Aangezien strijd met het bouwbesluit 2012, strijd met de bouwverordening of strijd met het bestemmingsplan zich niet voordoet en er ook geen sprake is van een negatief welstandsadvies, heeft verweerder de gevraagde vergunning verleend.

De Crisis- en herstelwet (Chw) en de aanvullende beroepsgronden

3. Uit artikel 1.6a van de Chw volgt dat na het verstrijken van de termijn voor het instellen van beroep geen aanvullende beroepsgronden meer kunnen worden aangevoerd. Eisers hebben bij brieven van 8 maart 2022 gereageerd op het verweerschrift. Deze brieven zullen door de rechtbank in de beoordeling worden betrokken voor zover hierin een reactie wordt gegeven op de standpunten van verweerder in het verweerschrift. Voor zover deze brieven nieuwe beroepsgronden bevatten, zal de rechtbank deze buiten beschouwing laten bij de beoordeling van het beroep.

Is er een aanvraag ingediend waarop een besluit genomen kon worden?

4.1

Volgens eisers is de aanvrager van de vergunning – de derde-partij – ten onrechte aangemerkt als belanghebbende. Eisers voeren daartoe aan dat er werkzaamheden verricht moeten worden op percelen die in eigendom zijn bij particulieren. Aan hen is hiervoor geen toestemming gevraagd. Dat betekent volgens eisers dat er sprake is van een privaatrechtelijke belemmering als gevolg waarvan de aanvrager de werkzaamheden niet zal kunnen verrichten.Het gevolg hiervan is volgens eisers...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT