Uitspraak Nº 21/4094. Rechtbank Noord-Nederland, 2022-10-28

ECLIECLI:NL:RBNNE:2022:3916
Docket Number21/4094
Date28 Octubre 2022
CourtRechtbank Noord-Nederland (Neederland)
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummer: LEE 21/4094


uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van 28 oktober 2022 in de zaak tussen


[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: J.H. Maas),

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Emmen (verweerder).

1 Inleiding
1.1.

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 24 november 2021.

1.2.

Verweerder heeft de waarde van de onroerende zaak [adres] (de woning) op 1 januari 2020 (de waardepeildatum) vastgesteld op € 423.000 (de beschikking). Met deze waardevaststelling is aan eiser ook de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Emmen voor het jaar 2021 opgelegd (de aanslag).

1.3.

Verweerder heeft het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. Verweerder heeft daarbij de waarde van de woning gehandhaafd.

1.4.

Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.

1.5.

De rechtbank heeft het beroep op 17 oktober 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser en namens verweerder [taxateur] (taxateur).

2 Feiten

Eiser is eigenaar van de woning. Het betreft een in 1996 gebouwd penthouse met een inhoud van 502m³, een berging, een garage en een dakterras van 18m².

3 Beoordeling door de rechtbank
3.1.

Eiser is van mening dat de waarde van de woning per waardepeildatum niet hoger is dan € 355.000. Verweerder stelt dat de vastgestelde waarde van € 423.000 niet te hoog is.

3.2.

Op grond van artikel 17, tweede lid, van de Wet WOZ wordt de waarde van de woning de bepaald op de waarde die aan de woning dient te worden toegekend, indien de volle en onbezwaarde eigendom daarvan zou kunnen worden overgedragen en de verkrijger de zaak in de staat waarin die zich bevindt, onmiddellijk en in volle omvang in gebruik zou kunnen nemen. Deze waarde is naar de bedoeling van de wetgever "de prijs welke door de meestbiedende koper besteed zou worden bij aanbieding ten verkoop op de voor de zaak meest geschikte wijze na de beste voorbereiding".1

3.2.

De rechtbank beoordeelt de vraag of de WOZ-waarde van de woning per waardepeildatum niet te hoog is vastgesteld. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd, de beroepsgronden.

3.3.

Verweerder moet, in het licht van wat eiser heeft aangevoerd, aannemelijk maken dat hij de waarde van de woning niet te hoog heeft vastgesteld. Naar het oordeel van de rechtbank is verweerder hierin niet geslaagd. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot haar oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Heeft verweerder bij de vergelijking voldoende rekening gehouden met alle relevante...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT