Uitspraak Nº 21 / 4356 AW. Centrale Raad van Beroep, 2022-10-27
Court | Centrale Raad van Beroep (Nederland) |
ECLI | ECLI:NL:CRVB:2022:2320 |
Date | 27 Octubre 2022 |
Docket Number | 21 / 4356 AW |
Datum uitspraak: 27 oktober 2022
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 25 november 2021, 21/1187 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de korpschef van politie (korpschef)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. P.J. de Booij, advocaat, hoger beroep ingesteld.
De korpschef heeft een verweerschrift ingediend.
Beide partijen hebben nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 augustus 2022. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. De Booij. De korpschef heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J. Wegen.
Appellant is sinds 1 april 1986 werkzaam bij de politie , laatstelijk in de functie van [functie] bij de [naam afdeling] .
Voor het laatst bij besluit van 21 juli 2014 heeft de korpschef aan appellant toestemming verleend voor het verrichten van nevenwerkzaamheden als tolk en vertaler .
Appellant verrichtte deze nevenwerkzaamheden als zzp’er onder meer bij de politieorganisatie en daar hoofdzakelijk in de [onderdeel 1] en de kamer voor [onderdeel 2] .
Tijdens de reorganisatie naar de Nationale Politie bleek dat de 26 regiokorpsen verschillend omgingen met nevenwerkzaamheden door politiemedewerkers . De korpschef heeft om die reden met ingang van 1 januari 2015 één nationaal beleid vastgesteld, dat is neergelegd in de notitie 'Nevenwerkzaamheden 2014’ (Notitie). Eén van de uitgangspunten van deze Notitie is:
“ De politie laat geen eigen medewerkers nevenwerkzaamheden (anders dan volontair en vrijwillige politieambtenaar) verrichten binnen de politieorganisatie . Dit geldt voor de gehele politie , niet alleen binnen de eenheid waar de medewerker tewerkgesteld is.”
Aan deze Notitie is aanvankelijk geen uitvoering gegeven. Naar aanleiding van een klacht vanuit de advocatuur dat de politie ten onrechte eigen medewerkers als tolk inhuurt is op 3 mei 2019 verzocht om het beleid als neergelegd in de Notitie actief uit te dragen en de besluiten waarbij toestemming is verleend om deze nevenwerkzaamheden te verrichten binnen de politieorganisatie aan te passen aan dit beleid.
Bij besluit van 3 augustus 2020, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 9 februari 2021 (bestreden besluit), heeft de korpschef onder verwijzing naar de Notitie en de brief van 3 mei 2019 bepaald dat het appellant zes maanden na 20 augustus 2020 niet langer is toegestaan zijn tolk- en vertaalwerkzaamheden binnen de politieorganisatie te verrichten en dat het eerder toekennend besluit daartoe als ingetrokken moet worden beschouwd.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
...Om verder te lezen
PROBEER HET UIT