Uitspraak Nº 21/765. College van Beroep voor het bedrijfsleven, 2022-10-25

ECLIECLI:NL:CBB:2022:718
Docket Number21/765
Date25 Octubre 2022
CourtCollege van Beroep voor het bedrijfsleven (Nederland)

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 21/765

uitspraak van de meervoudige kamer van 25 oktober 2022 in de zaak tussen [naam 1] B.V., te [woonplaats] , appellante

(gemachtigde: mr. T. van Steenis),

en

de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder

(gemachtigde: mr. M.W. Schilperoort).

Procesverloop

Bij besluit van 11 februari 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder op grond van Titel 2.2 Brongerichte verduurzaming van stallen en managementmaatregelen van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (Regeling) een subsidie verleend van € 649.210,89.

Bij besluit van 3 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van appellante ongegrond verklaard.

Appellante heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 juli 2022. Namens appellante was aanwezig [naam 2] , bijgestaan door de gemachtigde van appellante. Verder was aanwezig [naam 3] , namens [naam 4] B.V. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en dr. ir. [naam 5] .

Overwegingen
1.1

Appellante heeft op 15 juli 2020 een subsidie van € 1.047.806,92, uiteindelijk aangepast naar € 1.020.604,73, aangevraagd voor het project ‘ [naam 6] ’. Appellante voert het project samen uit met varkenshouderij [naam 12] , [naam 4] B.V. en [naam 8] , een onderdeel van [naam 9] ( [naam 9] ). Appellante treedt voor de subsidieaanvraag op als penvoerder.

1.2

Verweerder heeft bij het primaire besluit een bedrag van € 649.210,89 aan subsidie verleend. Daarbij heeft verweerder het project gekwalificeerd als experimentele ontwikkeling. Verweerder heeft daarnaast een aantal opgegeven kostenposten afgewezen. Bij het bestreden besluit heeft verweerder dit besluit gehandhaafd.

1.3

Appellante is het hier niet mee eens. Volgens appellante moet het project worden gekwalificeerd als industrieel onderzoek en is een aantal afgewezen kostenposten wel subsidiabel.

Is sprake van industrieel onderzoek of van experimentele ontwikkeling?

Standpunt appellante

2. Appellante voert aan dat het project is gericht op het ontwikkelen en toepassen van het ‘ [naam 10] ’ systeem. Dit is een innovatief systeem voor ontmesting, met als doel de feces en urine zo snel mogelijk gescheiden uit de stal af te voeren. Dit zorgt voor een emissiereductie van ammoniak, methaan en andere gassen. De mest wordt opgevangen in [naam 10] -goten onder de roostervloeren in de stal. De mestgoten met klepels zijn nieuw, net als de koelslang geïntegreerd op de mestpan. Hierover is nog geen wetenschappelijke kennis beschikbaar. In dit project wordt onderzocht hoe vaak en wanneer er moet worden geschoven, welke borstel het beste werkt, wat de slijtage van de goot is en welk effect de koeling heeft. Er is dus sprake van het verwerven van nieuwe kennis en vaardigheden. Het systeem moet verder worden gemonitord met een Health Climate Monitor. Hierin zijn een warmtecamera en sensoren gebouwd, voor het meten van ammoniak, methaan, CO², stof, luchtdruk, luchtvochtigheid en temperatuur. Aan de hand van de metingen wordt onderzocht wat de invloed van vaker schuiven is op de emissies. Door de frequentie, snelheid en het tijdstip van het schuiven en het aantal klepels per goot, de vorm en de aansluiting van de klepel te variëren, wordt de effectiviteit van het scheidingsresultaat onderzocht. Hiermee is volgens appellante sprake van een complex systeem. Gelet op al deze elementen valt het project volgens appellante binnen de omschrijving van industrieel onderzoek en had verweerder dus moeten uitgaan van een subsidiepercentage van 50% in plaats van de 25% die hoort bij experimentele ontwikkeling..

Standpunt verweerder

3. Verweerder stelt zich op het standpunt dat in het project weliswaar onbekende parameters aanwezig zijn, maar dat alle technieken en materialen die gebruikt worden reeds ontwikkeld zijn en daarom geen sprake is van industrieel onderzoek. Van een complex systeem is volgens verweerder ook geen sprake, aangezien in het project relatief eenvoudige materialen, technieken en producten worden gebruikt. Alle componenten in het project zijn op eenvoudige manier te installeren en te gebruiken. Deze worden in opbouw, gebruik en samenstelling niet fundamenteel veranderd. De technische uitdagingen zijn relatief klein. Dat de toepassing van de technieken wellicht nieuw is voor de varkenshouderijsector, maakt ook niet dat sprake is van industrieel onderzoek. Er is al met al geen sprake van het verwerven van nieuwe kennis en vaardigheden ten behoeve van een nieuw ontwikkeld product, procedé of dienst zoals bedoeld bij industrieel onderzoek. Uit het projectplan blijkt dat appellante gaat bekijken hoe het afvoersysteem leidt tot reductie van emissies in combinatie met mogelijke beïnvloeding van het mestgedrag van de varkens. De investeringen van het project zien op de implementatie van bestaande technieken om als toepassing, in samenhang en afstemming met elkaar, tot een lagere emissie te komen. Dat onderzoek komt volgens verweerder overeen met de kern van experimentele ontwikkeling.

Beoordeling door het College

4. De begrippen industrieel onderzoek en experimentele ontwikkeling zijn in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (algemene groepsvrijstellingsverordening...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT