Uitspraak Nº 21/786. College van Beroep voor het bedrijfsleven, 2022-10-25

ECLIECLI:NL:CBB:2022:720
Docket Number21/786
Date25 Octubre 2022
CourtCollege van Beroep voor het bedrijfsleven (Nederland)

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 21/786

uitspraak van de meervoudige kamer van 25 oktober 2022 in de zaak tussen [naam 1] B.V., te [woonplaats] , appellante

(gemachtigde: T. van Steenis),

en

de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder

(gemachtigde: mr. M.W. Schilperoort).

Procesverloop

Bij besluit van 3 maart 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder op grond van Titel 2.2 Brongerichte verduurzaming van stallen en managementmaatregelen van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (Regeling) een subsidie verleend van € 466.560,62.

Bij besluit van 17 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van appellante ongegrond verklaard.

Appellante heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 juli 2022. Namens appellante was aanwezig [naam 2] , bijgestaan door de gemachtigde van appellante. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en dr. ir. [naam 3] .

Overwegingen

Inleiding

1.1

Appellante heeft op 15 juli 2020 een subsidie van in totaal € 807.459,42 aangevraagd voor het project ‘ [naam 4] ’. Appellante voert het project samen uit met [naam 5] , Maatschap [naam 6] (Maatschap [naam 6] ) en [naam 7] B.V. Appellante treedt voor de subsidieaanvraag op als penvoerder.

1.2

Verweerder heeft appellante een subsidie verleend van € 466.560,62. Daarbij heeft verweerder het project gekwalificeerd als experimentele ontwikkeling in plaats van industrieel onderzoek, waardoor het subsidiepercentage is verlaagd van 50% naar 25%. Verder heeft verweerder de subsidie voor een aantal kostenposten uit het projectplan afgewezen.

1.3

Appellante is het niet eens met verweerders besluitvorming. In deze uitspraak beoordeelt het College of het project ‘ [naam 4] ’ als industrieel onderzoek of als experimentele ontwikkeling moet worden aangemerkt. Daarnaast beoordeelt het College of verweerder terecht geen subsidie heeft toegekend voor de opgevoerde uren van de deelnemers in de eerste fase van het project en voor het verkrijgen van een vergunning.

Is sprake van industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling?

Standpunt appellante

2. Appellante voert aan dat de activiteiten in het project ‘ [naam 4] ’ voldoen aan de definitie van industrieel onderzoek. Onder verwijzing naar de uitspraak van het College van 6 oktober 2020 (ECLI:NL:CBB:2020:678) benadrukt appellante dat het project zich richt op de ontwikkeling van een nieuwe mestgoot, genaamd [naam 8] -klepelsysteem). Deze mestgoot is voorzien van een mestklepel, een verdiepte urineafvoer, nanocoating en koelslangen, waardoor het mogelijk wordt om vaste en vloeibare mest bij de bron te scheiden. Vervolgens zal de mest zo snel mogelijk uit de stal wordt afgevoerd naar een gesloten opslag of een vergister. Daarbij is de hypothese dat de emissie van ammoniak, methaan, geurstof en fijnstof beperkt blijft, omdat maar weinig mest in de stal aanwezig is. Bij Maatschap [naam 6] zal een nieuwe stal worden gebouwd met een prototype van de stalvloer, zodat onderzoek kan worden gedaan naar de optimale urine- en mestafvoer. Het project bestaat dus uit planmatig en kritisch onderzoek, waarbij nieuwe wetenschappelijke en technologische kennis en vaardigheden worden verkregen waardoor het prototype zich kan ontwikkelen tot een volledig stalsysteem. Daarmee is sprake van de creatie van een complex systeem en moet het project volgens appellante worden gekwalificeerd als industrieel onderzoek.

Standpunt verweerder

3. Verweerder handhaaft zijn standpunt dat het project geen industrieel onderzoek is, omdat gebruik wordt gemaakt van reeds ontwikkelde principes en materialen en er geen sprake is van het creëren van een complex systeem. Ook is er geen sprake van een iteratief proces. Volgens verweerder worden in het project relatief eenvoudige materialen, technieken en producten gebruikt, die op eenvoudige wijze te installeren zijn en in opbouw, gebruik en samenstelling niet fundamenteel worden veranderd. Daarbij zijn de technische uitdagingen relatief klein. Verweerder leidt uit het projectplan af dat appellante met toepassing en aanpassing van bestaande producten en technieken een zo hoog mogelijke emissiereductie wenst te realiseren. Dat nog niet bekend is hoe effectief het [naam 8] -klepelsysteem is, betekent niet dat sprake is van het verwerven van nieuwe kennis en vaardigheden met het oog op de ontwikkeling van een nieuw product, procedé of dienst. Verweerder concludeert dan ook dat het project moet worden gekwalificeerd als experimentele ontwikkeling.

Beoordeling door het College

4. De begrippen industrieel onderzoek en experimentele ontwikkeling zijn in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (algemene groepsvrijstellingsverordening, AGVV) als volgt gedefinieerd:

“85. „industrieel onderzoek”: planmatig of kritisch onderzoek dat is gericht op het opdoen van nieuwe kennis en vaardigheden met het oog op de ontwikkeling van nieuwe producten, procedés of diensten, of om bestaande producten, procedés of diensten aanmerkelijk te verbeteren. Het omvat de creatie van onderdelen voor...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT