Uitspraak Nº 2200130716. Gerechtshof Den Haag, 2017-03-10

ECLIECLI:NL:GHDHA:2017:642
Date10 Marzo 2017
Docket Number2200130716
CourtGerechtshof Den Haag (Nederland)

Rolnummer: 22-001307-16

Parketnummer: 10-996520-15

Datum uitspraak: 10 maart 2017

TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

zitting houdende in de extra beveiligde zittingszaal van de rechtbank

Noord-Holland te Badhoevedorp

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van

15 maart 2016 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,

[adres].

Inhoudsopgave

1. Onderzoek van de zaak

2. Procesgang

3. Het vonnis waarvan beroep

4. Tenlastelegging

5. Achtergrond

6. Juridisch kader

6.1 Algemene opmerkingen

6.2 Juridisch kader inzake artikel 421 Sr (feit 1)

6.3 Juridisch kader inzake het opzettelijk overtreden van de Sanctiewet 1977 jo. de Sanctieregeling Al Qa’ida 2011 (feit 2) dan wel de Sanctieregeling Terrorisme 2007-II (feit 3)

6.4 Juridisch kader inzake artikel 225 Sr (feit 4)

7. Standpunten van het Openbaar Ministerie en van de verdediging

7.1 Standpunten van het Openbaar Ministerie

7.2 Standpunten van de verdediging

8. De door het hof vastgestelde feiten

9. Bewijsoverwegingen

10. Beoordeling van de tenlastelegging

10.1 Overwegingen ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit

10.2 Overwegingen ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit

10.3 Overwegingen ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit

10.4 Overwegingen ten aanzien van de onder 4A en 4B ten laste gelegde feiten

11. Bewezenverklaring

12. Strafbaarheid van de feiten

13. Strafbaarheid van de verdachte

14. Vordering van de advocaat-generaal

15. Strafmotivering

16. Vordering tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis

17. Toepasselijke wettelijke voorschriften

18. BESLISSING

1 Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van
17 februari 2017 en 10 maart 2017.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.

2 Procesgang

In eerste aanleg is de officier van justitie ter zake van het onder 4 impliciet tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde niet-ontvankelijk in de vervolging verklaard en is de verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3 en 4 impliciet eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en onder de algemene en bijzondere voorwaarden, zoals weergegeven in het vonnis waarvan beroep.

Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.

3 Het vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.

4 Tenlastelegging

Aan de verdachte is - na aanpassing van de omschrijving van de tenlastelegging op de voet van artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering - ten laste gelegd dat:

1.

hij

op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2013 tot en met 24 december 2014

te Den Haag en/of (elders) in Nederland en/of te Hatay en/of te Istanbul en/of

(elders) in Turkije en/of Syrië en/of Irak,

tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of (een)

(rechts)perso(o)n(en), althans alleen,

meermalen, althans eenmaal,

(telkens) zich of een ander opzettelijk middelen of inlichtingen heeft

verschaft dan wel opzettelijk voorwerpen heeft verzameld, heeft verworven, voorhanden heeft gehad of aan een ander heeft verschaft, die geheel of

gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, dienden om geldelijke steun te

verlenen aan het plegen van een terroristisch misdrijf of een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf, te weten:

- deelname aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven (art. 140a Wetboek van Strafrecht) en/of

- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk

letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands

dood ten gevolge heeft (te) begaan met een terroristisch oogmerk (art.157 en/of 176a jo art. 83 Wetboek van Strafrecht) en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot het in artikel 157 van het wetboek van Strafrecht omschreven misdrijf (zoals bedoeld in artikel 176b jo 96 lid 2 Wetboek van Strafrecht)(te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of

- moord en/of doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (art. 288a en/of 289 jo art. 83 Wetboek van Strafrecht) en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot de in artikelen 288a en/of 289 van het wetboek van Strafrecht omschreven misdrijven (zoals bedoeld in artikel 289a jo 96 lid 2 Wetboek van Strafrecht)( te) begaan met een terroristisch oogmerk,

immers heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte(n) alstoen aldaar

(via (een) money transfer(s)) (een) (geld)bedrag(en) van:

-4.713 euro (op 16 september 2013) (Doc-015-07) en/of

-1.400 euro (op 21 mei 2014) (Doc-015-08) en/of

-326 euro (op 29 mei 2014) (Doc-015-02) en/of

-70 euro (op 13 juni 2014) (Doc-015-03) en/of

-5.000 euro (op 15 juli 2014) (Doc-015-09) en/of

-1.456 euro (op 6 september 2014) (Doc-015-05) en/of

-1.306 euro (op 15 september 2014) (Doc-015-06) en/of

-1.701 euro (op 16 oktober 2014) (Doc-033) en/of

-965 euro (op 24 december 2014) (Doc-043 en/of Doc-044),

althans één of meer (geld)bedrag(en) aan (een) tussenperso(o)n(en) in

Turkije verzonden en/of doen toekomen en/of naar Turkije verzonden,

terwijl dit/deze (geld)bedrag(en) (telkens) bestemd was/waren om geldelijke steun te verlenen aan de gewapende Jihadstrijd en/of (een) strijder(s) van die gewapende Jihadstrijd in Syrië en/of Irak, in welke strijd terroristische misdrijven worden gepleegd, te weten ten behoeve van [man 1], zijnde de broer van verdachte en/of een strijder van de gewapende Jihadstrijd, te weten van terroristische organisatie(s) IS en/of Al-Qaida dan wel een strijdgroep die hieraan is gelieerd, althans een gewapende Jihadistische strijdgroep, welke strijder en/of strijdgroep(en)/organisatie(s) tot oogmerk had(den)/heeft/hebben het plegen van terroristische misdrijven, en/of aldus diende(n) om geldelijke steun en/of middelen te verlenen aan de gewapende strijd in Syrië en/of in Irak, in elk geval om geldelijke steun en/of middelen te verlenen aan het plegen van een terroristisch misdrijf of een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf dan wel een van de hiervoor specifiek genoemde misdrijven;

2.

hij

op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 30 augustus 2013

tot en met 24 december 2014

te Den Haag en/of (elders) in Nederland en/of Turkije en/of Syrië en/of Irak,

tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of (een) rechtsperso(o)n(en),

althans alleen,

(telkens) opzettelijk in strijd met het krachtens artikel 2 en/of 3 van de Sanctiewet 1977 vastgestelde verbod van artikel 2 en/of artikel 2a van de

Sanctieregeling Al-Qaida 2011 juncto artikel 2 en/of artikel 4 van

Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van de Europese unie van 27 mei

2002 (jo artikel 1 Uitvoeringsverordening (EU) Nr. 632/2013 van de Commissie en/of jo artikel 1 Uitvoeringsverordening (EU) Nr. 583/2014 van de Commissie

en/of jo artikel 1 Uitvoeringsverordening (EU) Nr. 630/2014 van de Commissie), heeft gehandeld door:

aan of ten behoeve van Islamic State of Iraq en/of ISI en/of Islamic State in

Iraq and the Levant en/of Jabhat al-Nusra en/of Jabhet al-Nusra en/of Al-Nusrah Front en/of Al-Nusrah Front en/of Al-Nusrah Front for the people of the Levant en/of Al-Qaida (in Irak), zijnde (een) (rechts)perso(o)n(en), groep(en) of entiteit(en) als bedoeld in de bij Verordening nr. 881/2002 (en/of Uitvoeringsverordening (EU) Nr. 632/2013 en/of Uitvoeringsverordening (EU) Nr. 583/2014 en/of Uitvoeringsverordening (EU) Nr. 630/2014) behorende lijst(en) en/of als bedoeld in de lijst, vastgesteld door het comité, bedoeld in paragraaf 6 van Resolutie 1267 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties,

direct of indirect tegoeden en/of economische middelen ter beschikking te

stellen (waardoor voornoemde groep(en) of entiteit(en) tegoeden, goederen of diensten kunnen verwerven) en/of bewust en opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben de bepalingen van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 881/2002 te omzeilen, doordat hij en/of zijn medeverdachte(n) (a) voor en/of aan en/of ten behoeve van Islamic State of Iraq en/of ISI

en/of Islamic State in Iraq and the Levant en/of Jabhat al-Nusra en/of Jabhet al-Nusra en/of Al-Nusrah Front en/of Al-Nusra Front en/of Al-Nusrah Front for the people of the Levant en/of Al-Qaida (in Irak) direct of

indirect (een) geldbedrag(en) ter beschikking heeft/hebben gesteld van

-4.713 euro (op 16 september 2013) (Doc-015-07) en/of

-1.400 euro (op 21 mei 2014) (Doc-015-08) en/of

-326 euro (op 29 mei 2014) (Doc-015-02) en/of

-70 euro (op 13 juni 2014) (Doc-015-03) en/of

-5.000 euro (op 15 juli 2014) (Doc-015-09) en/of

-1.456 euro (op 6 september 2014) (Doc-015-05) en/of

-1.306 euro (op 15 september 2014) (Doc-015-06) en/of

-1.701 euro (op 16 oktober 2014) (Doc-033) en/of

-965 euro (op 24 december 2014) (Doc-043 en/of Doc-044),

althans één of meer (geld)bedrag(en) en/of

( b) op andere wijze (in)direct tegoeden en/of financiële activa en/of

economische middelen ter beschikking heeft/hebben gesteld aan Islamic State of Iraq en/of ISI en/of Islamic State in Iraq and the...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT