Uitspraak Nº 23-000647-13. Gerechtshof Amsterdam, 2017-06-29

ECLIECLI:NL:GHAMS:2017:2496
Date29 Junio 2017
Docket Number23-000647-13
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)

parketnummer: 23-000647-13

datum uitspraak: 29 juni 2017

TEGENSPRAAK

Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 29 januari 2013 in de strafzaak onder parketnummer 13/529031-07 tegen:

[Dino S.] ,

geboren op 7 december 1960 te Amsterdam,

thans gedetineerd te PI Noord-Holland Noord, unit Zuyder Bos.

Inhoudsopgave

1 Inleiding 4

1.1 Het onderzoek van de zaak 4

1.2 Opbouw arrest 4

1.3 De feiten waarvoor de verdachte is gedagvaard 5

1.4 Het vonnis waarvan beroep 5

1.5 Algemene inleiding 6

1.6 De kroongetuigen 8

1.6.1 Inleidend 8

1.6.2 De toetsing van de met de kroongetuigen gemaakte afspraak door de zittingsrechter 8

1.6.3 De verklaringen van kroongetuigen en het bewijs 11

Korte samenvatting Hoofdstuk 1.6 12

2 De overeenkomsten met (kroon)getuigen en de mate van door het Openbaar Ministerie betrachte magistratelijkheid 12

2.1 Het standpunt van de verdediging over de rechtmatigheid van het handelen door het Openbaar Ministerie 12

2.2 De eerste rubriek: de wijze waarop het Openbaar Ministerie vorm en inhoud heeft gegeven aan de bejegening en beloning van (kroon)getuigen 13

2.2.1 Wat is aangevoerd 13

2.2.2 Beoordeling door het hof 17

2.3 De tweede rubriek: de mate van door het Openbaar Ministerie betrachte magistratelijkheid bij (het bijdragen aan) de waarheidsvinding 48

2.4 Eindconclusie 49

Korte samenvatting Hoofdstuk 2 50

3 Het bewijs 51

3.1 Algemeen: verkenning van het bewijs in de zaak Passage 51

3.2 Algemeen: betrouwbaarheid Q5 58

3.2.1 Inleidend 58

3.2.2 Gevoerde verweren 59

3.2.3 De totstandkoming van de statusverlening en van het oordeel van de rechters-commissarissen 60

3.2.4 Aard en betekenis van het betrouwbaarheidsoordeel 61

3.2.5 De betrouwbaarheid van de verklaringen van de getuige 62

3.2.6 Conclusie 67

Korte samenvatting Hoofdstuk 3.2 68

3.3 [Peter la S.] : betrouwbaarheid van de door deze getuige afgelegde verklaringen 68

3.3.1 Inleiding 68

3.3.2 Enkele relevante bijzonderheden 70

3.3.3 “Zekerheidjes” 74

3.3.4 [Willem H.] -weglatingen 75

3.3.5 [Dino S.] ten onrechte belast? 78

3.3.6 De moord op Houtman en de gewelddadige dood van [slachtoffer 13] 84

3.3.7 De moord op [slachtoffer 13] 84

3.3.8 De moord op Houtman 89

3.3.9 De documenten op de laptop van [Peter la S.] 102

Korte samenvatting Hoofdstuk 3.3 103

3.4 Algemeen: betrouwbaarheid [Fred R.] 104

3.4.1 Het bewijs: ambtshalve beschouwing 104

3.4.2 Tussenconclusie dossieronderzoek verankering verklaringen [Fred R.] 117

3.4.3 Het bewijs nader beschouwd: verzoek tot bewijsuitsluiting verklaringen kroongetuige [Fred R.] 119

3.5 Algemeen: tegenstrijdigheden tussen de verklaringen van [Peter la S.] en [Fred R.] 140

3.5.1 De verklaringen over [slachtoffer 9] 140

3.5.2 De verklaringen over het zaaksdossier Oma 141

3.6 Tussenconclusie bewijs 143

Korte samenvatting Hoofdstuk 3.4 tot en met 3.6 144

3.7 Ten aanzien van het bewijs: de tenlastelegging 144

3.7.1 Juridische kaders 144

3.7.2 De moord op Houtman (zaaksdossier Agenda) en Perugia 146

Korte samenvatting Hoofdstuk 3.7.2 187

3.7.3 Deelneming aan een criminele organisatie 189

3.7.4 Paspoorten en witwassen 191

3.8 [Dino S.] , [Willem H.] , [Fred R.] en [Jesse R.] : elkaars mededaders 192

4 Bewezenverklaring 193

4.1 Bewezenverklaringen feiten 1, 2, 3, 4 3 en 5 193

4.2 Redengeving bewijsgebruik kroongetuigen 194

5 Strafbaarheid van het bewezenverklaarde 195

5.1 Ten aanzien van het witwassen 195

5.2 Ten aanzien van de overige feiten 196

6 Strafbaarheid van de verdachte 197

7 Oplegging van straf 197

7.1 De motivering van de op te leggen straf 197

7.2 De levenslange gevangenisstraf in het licht van de mensenrechten 199

7.2.1 De eisen voortvloeiend uit het EVRM 199

7.2.2 Het oordeel van de Hoge Raad 200

7.2.3 Ontwikkelingen in de Nederlandse praktijk 201

7.2.4 Waardering van het Besluit 203

7.2.5 Eindconclusie 210

7.2.6 Slotopmerkingen 210

Korte samenvatting Hoofdstuk 7.2 210

7.3 Eindconclusie strafoplegging 211

7.4 De redelijke termijn 211

8 Benadeelde partijen 213

8.1 Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde partij 5] 213

8.1.1 De vordering 213

8.1.2 De schadevergoedingsmaatregel 214

8.2 Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde partij 6] 214

8.2.1 De vordering 214

8.2.2 De schadevergoedingsmaatregel 215

8.3 Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] 215

8.3.1 De vordering 215

8.3.2 De schadevergoedingsmaatregel 216

8.4 Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] 216

8.4.1 De vordering 216

8.4.2 De schadevergoedingsmaatregel 218

8.5 Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde partij 3] 218

8.5.1 De vordering 218

8.5.2 De schadevergoedingsmaatregel 218

8.6 Ten aanzien van de benadeelde partijen [benadeelde partijen 4 en 7] 219

8.7 De benadeelde partij [benadeelde partij 3] , [benadeelde partijen 4 en 7] 219

8.7.1 De vordering 219

8.7.2 De schadevergoedingsmaatregel 220

8.8 Schadevergoedingsmaatregel in relatie tot de levenslange gevangenisstraf 221

9 Beslag 222

10 Toepasselijke wettelijke voorschriften 222

11 BESLISSING 223

1 Inleiding
1.1

Het onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op de data zoals vermeld op het als bijlage I aan dit arrest gehechte overzicht, en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.

Tegen voormeld vonnis heeft het Openbaar Ministerie hoger beroep ingesteld.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.

1.2

Opbouw arrest

In dit arrest zijn de overwegingen en beslissingen van het hof opgenomen die in de strafzaak tegen de hierboven genoemde verdachte zijn gegeven. Het hof wijst heden ook arrest in de zaken van negen medeverdachten, die gelijktijdig in hoger beroep terecht hebben gestaan. De gelijktijdige behandeling van deze strafzaken, in eerste aanleg door de rechtbank en in hoger beroep door het hof is bekend geworden onder de noemer van het Liquidatieproces Passage.

Omdat de aan het hof ter beoordeling en beslissing voorliggende vorderingen, verweren en uitdrukkelijke onderbouwde standpunten in die formeel op zichzelf staande zaken onmiskenbaar onderlinge verwevenheid vertonen, heeft dat gevolgen voor de wijze waarop het hof zijn overwegingen en beslissingen heeft ingericht.

Vanzelfsprekend gaat het in dit arrest om de beslissingen die in de zaak van de verdachte door het hof gegeven dienen te worden. Die verwevenheid van zaken brengt voor de lezer van dit arrest echter mee dat de beschouwingen van het hof op onderdelen soms breder zullen zijn dan wat door hem op grond van wat in de zaak is aangevoerd strikt genomen wordt verwacht.

Omwille van de leesbaarheid zal het hof de als verdachten en getuigen figurerende personen zoveel mogelijk met hun naam in plaats van met hun status van verdachte/getuige aanduiden.

In het belang van de lezer volgt op de meer substantiële overwegingen en beslissingen van het hof een korte samenvatting daarvan, steeds weergegeven in cursief. Met die korte samenvattingen beoogt het hof het belang van de lezer bij snelle kennisneming zoveel mogelijk te dienen en de drempel hiervoor te verlagen. Gelet op het met die samenvattingen nagestreefde doel behoeft geen nadere uitleg dat deze nimmer dragend kunnen zijn voor de daaraan voorafgaand weergegeven overweging en beslissing.

In hoofdstuk 3. is steeds de essentie van de tot bewezenverklaring of vrijspraak strekkende redenering en beslissing opgenomen. Waar nodig of gewenst is in bewijsoverwegingen door middel van voetnoten verwezen naar de vindplaatsen van de bewijsmiddelen in het (papieren en digitale) dossier. Voor zover wordt verwezen naar processen-verbaal, betreft het telkens processen-verbaal die in de wettelijke vorm zijn opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Indien een proces-verbaal van politie voor fotokopie conform is getekend dan staat dit proces-verbaal op gelijke voet met een origineel proces-verbaal en is de aanduiding ervan identiek. Voor zover het bewijsmiddel een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, onder 5° van het Wetboek van Strafvordering betreft, is het telkens slechts gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.

De gebezigde bewijsmiddelen zijn opgenomen in de bij dit arrest gevoegde bijlage III.

1.3

De feiten waarvoor de verdachte is gedagvaard

Voor de tekst van de tenlastelegging wordt verwezen naar de bijlage II.

Kort gezegd wordt aan de verdachte verweten:

1. zaaksdossier Agenda

Het medeplegen van het opzettelijk uitlokken van de moord op Kees Houtman, gepleegd op 2 november 2005 te Amsterdam.

2. zaaksdossier Perugia

Het medeplegen van het opzettelijke uitlokken van de moord op Thomas van der Bijl, gepleegd op 20 april 2006 te Amsterdam.

3. criminele organisatie

De deelneming aan een criminele organisatie, gericht op het plegen van moorden en vuurwapendelicten, in de periode van 1 januari 2004 tot en met 3 augustus 2006 te Nederland.

4. Paspoorten

Het bezit van twee valse/vervalste paspoorten, op 27 augustus 2010 te Amsterdam.

5. Witwassen

Het witwassen van geldbedragen van € 25.930 en £ 65, in de periode van 1 januari 2010 tot en met 27 augustus 2010 te Amsterdam.

1.4

Het vonnis waarvan beroep

Vanzelfsprekend heeft het hof het wettelijke concept van het voortbouwend hoger beroep onder ogen gezien, in het bijzonder de mogelijkheid van (gedeeltelijke) bevestiging van het vonnis waarvan beroep. Echter, reeds gelet op het aantal zaken dat onder de noemer van dat Liquidatieproces Passage...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT