Uitspraak Nº 23-001488-17 t/m 23-001495-17, 23-00000743-18, 23-004065-17 en 23-000700-18. Gerechtshof Amsterdam, 2018-10-09

ECLIECLI:NL:GHAMS:2018:3634
Date09 Octubre 2018
Docket Number23-001488-17 t/m 23-001495-17, 23-00000743-18, 23-004065-17 en 23-000700-18
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)

Het standpunt van het hof in de Schiphol-zaken met betrekking tot de preliminaire verweren luidt als volgt.

Inleidende opmerkingen

Het Aanwijzingsbesluit en artikel 5:14E van de APV Haarlemmermeer 2016

De aan het oordeel van het hof onderworpen zaken hebben betrekking op het Aanwijzingsbesluit1 van de burgemeester dat is gegrond op artikel 5:14E, eerste lid, van de APV Haarlemmermeer 2016. Dit artikel – gerubriceerd in Hoofstuk 5 van de APV met als titel “Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente” onder afdeling 3 luidende “Goederen en diensten” – luidt als volgt:

Artikel 5:14E – Het aanbieden van taxidiensten

  1. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, gebieden aanwijzen waar het verboden is om taxidiensten met een vergunning zoals bedoeld in de Wet personenvervoer 2000 aan te bieden op openbare, in de open lucht gelegen plaatsen en openbaar toegankelijke gebouwen.

  2. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor het aanbieden op de weg van taxidiensten met een vergunning zoals bedoeld in de Wet personenvervoer 2000 door de bestuurder van het voertuig waarmee de beoogde taxidienst uitgevoerd zal worden.

De burgemeester heeft op grond van voornoemde bepaling een gebied aangewezen waar onder het Jan Dellaertplein en Schiphol Plaza vallen. Op deze plaatsen is het verboden taxidiensten aan te bieden, tenzij dit geschiedt op de openbare weg door de taxichauffeur die de dienst zelf gaat verrichten.

1 Verbindendheid van artikel 5:14E APV Haarlemmermeer 2016

Het hof stelt voorop dat de bestreden APV-bepaling kwalificeert als een door de gemeenteraad vastgestelde verordening als bedoeld in de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet. Het hof ziet zich voor de vraag gesteld of de APV-bepaling een autonome verordening of een medebewindsverordening betreft. Voor de beantwoording van die vraag is van belang of en zo ja, op welke hogere wettelijke regeling de APV-bepaling is gebaseerd, waarbij het oogmerk van de gemeentelijke verordening een gewichtige rol speelt.

Totstandkoming en ratio van artikel 5:14E APV Haarlemmermeer 2016

Blijkens een memo van de gemeente Haarlemmermeer van 16 januari 20172 omtrent de totstandkoming van artikel 5:14E van de APV Haarlemmermeer 2016 is de achterliggende gedachte van de invoering van die bepaling gelegen in het volgende:

“Er wordt een nieuw artikel toegevoegd met betrekking tot het aanbieden van taxidiensten. Dit artikel biedt de mogelijkheid aan de burgemeester om, in het belang van de openbare orde, de wijze waarop taxidiensten worden aangeboden nader te regelen in de gemeente. Er is sinds enige tijd sprake van (ernstige) overlast van bepaalde vormen van aanbod van taxidiensten met name op de luchthaven Schiphol. Het gaat hier met name om derden, die ten behoeve van de taxichauffeurs, in de aankomsthal en op het daarvoor gelegen terrein op een ongewenste wijze aan de passagiers c.q. bezoekers op Schiphol taxidiensten aanbieden. Met deze ongewenste wijze van aanbieden wordt bedoeld dat de passagiers op Schiphol op een intimiderende wijze worden benaderd.

Deze handelwijze heeft een nadelig effect op het veiligheidsgevoel van de passagiers c.q. bezoekers in de gemeente en op de luchthaven Schiphol in het bijzonder. Op grond van het eerste lid van dit artikel kan de burgemeester gebieden aanwijzen waar het dan in beginsel verboden wordt om taxidiensten zoals bedoeld in de Wet personenvervoer 2000 aan te bieden. Dit verbod is enkel van toepassing op openbare en in de open lucht gelegen plaatsen en in openbaar toegankelijke gebouwen. Het tweede lid geeft een uitzondering op dit verbod. Dit verbod is niet van toepassing indien de bestuurder zélf de taxidienst aanbiedt.

Deze taxidiensten mogen bovendien slechts op de voor het openbaar verkeer openstaande weg (in de zin van de Wegenverkeerswet 1994) worden aangeboden. In feite komt dit er op neer dat het in de aangewezen gebieden verboden wordt voor anderen dan de bestuurder van een taxivoertuig, om taxidiensten aan te bieden. In die gebieden mogen de taxidiensten voorts louter op de voor het openbaar verkeer openstaande weg aangeboden worden.

De huidige aanbieders zullen zich naar verwachting slechts aandienen in gebieden waar het, vanwege het hoge aanbod van passagiers, winstgevend is om derden in te schakelen die voor bestuurders van taxivoertuigen passagiers proberen te krijgen. Door in die specifieke gebieden te verbieden dat de taxidiensten door anderen dan de bestuurders aangeboden worden, kunnen de praktijken van de taxironselaars en de vaak daarmee gepaard gaande ordeverstoringen aldaar tegengegaan worden.”

Het hof leidt uit de bewoordingen van artikel 5:14E, eerste lid, APV 2016 en uit de door de gemeente Haarlemmermeer verstrekte memo omtrent de totstandkoming van artikel 5:14E APV af, dat de gemeenteraad de bevoegdheid aan de burgemeester heeft toegekend om in het belang van de openbare orde, specifieke gebieden aan te wijzen waar het verboden is bepaalde vormen van taxidiensten aan te bieden met het oogmerk om passanten in de omgeving van Schiphol te beschermen tegen taxichauffeurs dan wel taxironselaars die hen op intimiderende en/of agressieve wijze taxidiensten aanbieden en de daarmee gepaard gaande ordeverstoringen ter plaatse het hoofd te bieden. Dat sprake is van ernstige ordeverstoringen door aanbieders van taxidiensten – veelal derden die namens taxichauffeurs taxidiensten aanbieden – op en rondom Schiphol, met name op het Jan Dellaertplein ter hoogte van de draaideuren van het terminalcomplex, blijkt naar het oordeel van het hof genoegzaam...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT