Uitspraak Nº 23-002078-20. Gerechtshof Amsterdam, 2022-10-27

ECLIECLI:NL:GHAMS:2022:3038
Docket Number23-002078-20
Date27 Octubre 2022
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)

afdeling strafrecht

parketnummer: 23-002078-20

datum uitspraak: 27 oktober 2022

TEGENSPRAAK

Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 9 september 2020 in de strafzaak onder parketnummer 13-088325-20 tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1971,

adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 6 en 13 oktober 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.

De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte, zijn raadsvrouw, de benadeelde partij en haar advocaat naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijziging is aan de verdachte tenlastegelegd dat:

primair

hij op of omstreeks 1 januari 2020 te Amsterdam aan [benadeelde] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken neus, heeft toegebracht door (van korte afstand) (met kracht)

- die [benadeelde] een (zogenaamde) kopstoot te geven en/of

- die [benadeelde] (met gebalde vuist) op de neus, althans in het gezicht, te stompen en/of te slaan;

subsidiair

hij op of omstreeks 1 januari 2020 te Amsterdam ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om aan [benadeelde] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet (van korte afstand) (met kracht)

- die [benadeelde] een (zogenaamde) kopstoot heeft gegeven en/of

- die [benadeelde] met gebalde vuist in het gezicht/op de neus heeft gestompt/geslagen,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

meer subsidiair
hij op of omstreeks 1 januari 2020 te Amsterdam aan [benadeelde] heeft mishandeld door (van korte afstand) (met kracht)

- die [benadeelde] een (zogenaamde) kopstoot te geven en/of

- die [benadeelde] (met gebalde vuist) op de neus, althans in het gezicht, te stompen en/of te slaan (ten gevolge waarvan die [benadeelde] een gebroken neus heeft opgelopen).

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een iets andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Vrijspraak van het primair en subsidiair tenlastegelegde

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte primair en subsidiair is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Dat oordeel berust op het volgende.

Het slachtoffer heeft als gevolg van de vuistslag van de verdachte een neusfractuur opgelopen. Beperkt medisch ingrijpen was toereikend voor het herstel van de scheefstand van de neus. Het herstel heeft binnen een relatief korte periode plaatsgevonden. De lichte hersenschudding die het slachtoffer naar eigen zeggen heeft opgelopen, was eveneens binnen afzienbare tijd hersteld, waarbij geen sprake is geweest van relevant medisch ingrijpen. Bij die stand van zaken kan het door de verdachte aan het slachtoffer toegebrachte letsel (net) niet worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel in de wettelijke betekenis daarvan.

Ook staat niet vast dat het (voorwaardelijk) opzet van de verdachte op het toebrengen van zulk letsel was gericht. De verdachte heeft het slachtoffer één harde klap met de vuist in haar gezicht gegeven. Hij heeft ontkend dat hij het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel wilde toebrengen. Het dossier bevat geen aanknopingspunten voor de vaststelling dat dit anders is, zodat het “volle” opzet op het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel ontbreekt. Ook kan op grond van de inhoud van het dossier, waaronder de camerabeelden, niet worden vastgesteld dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard op het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT