Uitspraak Nº 23-004436-16. Gerechtshof Amsterdam, 2017-05-04

ECLIECLI:NL:GHAMS:2017:1692
Docket Number23-004436-16
Date04 Mayo 2017
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)

afdeling strafrecht

parketnummer: 23-004436-16

datum uitspraak: 4 mei 2017

TEGENSPRAAK

Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Haarlem van 21 november 2016 in de strafzaak onder parketnummer 96-207228-14 tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996,

adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 20 april 2017.

Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

hij, op of omstreeks 21 juni 2014, te Haarlem, op of aan de openbare weg, de Oude Groenmarkt, althans op enige voor het publiek toegankelijke plaats, tegen goederen baldadigheid heeft gepleegd, waardoor gevaar of nadeel kon worden teweeggebracht, bestaande die baldadigheid uit het lopen met een ijzeren (bouw)hek en/of het laten vallen van dit ijzeren (bouw)hek.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 395a van het Wetboek van Strafvordering.

Ontvankelijkheid Openbaar Ministerie

De raadsman heeft zich ter terechtzitting op het standpunt gesteld dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging wegens schending van het verbod van willekeur en het evenredigheidsbeginsel. Hij heeft daartoe – zakelijk weergegeven – aangevoerd dat het openbaar ministerie conform de Halt-aanwijzing in deze zaak had moeten kiezen voor Halt-afdoening. Nu geen argumenten zijn aangevoerd waarom voor een zwaardere afdoening is gekozen en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte daartoe ook geen aanleiding geven dient het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vervolging, aldus de raadsman. Voorts heeft de raadsman verwezen naar een ‘vrijwel identieke casus’ waarin wel is gekozen voor een Halt afdoening.

Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat uit de Aanwijzing Halt-afdoening en het Besluit aanwijzing Halt niet volgt dat er in de onderhavige zaak een verplichting bestond om tot Halt-afdoening over te gaan. Een vervolgingsbeslissing van het openbaar ministerie leent zich voor niet meer dan een marginale rechterlijke toetsing. Slechts in het uitzonderlijke geval dat geen redelijk handelend lid van het openbaar ministerie heeft kunnen oordelen dat met vervolging enig door strafrechtelijke handhaving beschermd belang gediend kan zijn, is...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT