Uitspraak Nº 23-005556-13. Gerechtshof Amsterdam, 2016-03-02

ECLIECLI:NL:GHAMS:2016:787
Docket Number23-005556-13
Date02 Marzo 2016
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)

parketnummer: 23-005556-13

datum uitspraak: 2 maart 2016

TEGENSPRAAK

Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen - na verwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden bij arrest van 3 december 2013 - op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 13 april 2010 in de strafzaak onder parketnummer 10-611288-09 tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedag] 1957,

adres: [adres].

Procesgang

De rechtbank Rotterdam heeft de verdachte voor het – onder 1 primair en 2 ten laste gelegde – veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren met aftrek van voorarrest en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 10 jaren met aftrek van de tijd die het rijbewijs op grond van artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) ingevorderd en ingehouden is geweest.

Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.

Het gerechtshof te ’s-Gravenhage heeft bij arrest van 29 november 2010 de verdachte van het onder 1 primair ten laste gelegde vrijgesproken en haar ter zake van het onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren met aftrek van voorarrest en twee ontzeggingen van de rijbevoegdheid voor de duur van elk 5 jaren met aftrek van de tijd die het rijbewijs op grond van artikel 164 WVW 1994 ingevorderd en ingehouden is geweest.

Namens de verdachte is tegen het arrest van het gerechtshof van 29 november 2010 beroep in cassatie ingesteld.

De Hoge Raad der Nederlanden heeft bij arrest van 11 oktober 2011 het arrest van het gerechtshof te
’s-Gravenhage vernietigd en de zaak naar het hof teruggewezen teneinde, met inachtneming van de uitspraak van de Hoge Raad, deze in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te berechten en af te doen.

Het gerechtshof te ’s-Gravenhage heeft bij arrest van 28 februari 2012 de verdachte van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek van voorarrest en tot een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 5 jaren met aftrek van de tijd die het rijbewijs op grond van artikel 164 WVW 1994 ingevorderd en ingehouden is geweest.

Namens de verdachte is tegen het arrest van het gerechtshof van 28 februari 2012 beroep in cassatie ingesteld. Het cassatieberoep is vervolgens gedeeltelijk ingetrokken voor zover het gericht was tegen de beslissingen ter zake van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde.

De Hoge Raad der Nederlanden heeft bij arrest van 3 december 2013 het arrest van het gerechtshof te ’s-Gravenhage – voor zover aan het oordeel van de Hoge Raad onderworpen – vernietigd en de zaak naar het gerechtshof Amsterdam verwezen teneinde, met inachtneming van de uitspraak van de Hoge Raad, deze in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te berechten en af te doen.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 17 februari 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd – voor zover nog aan de orde – dat:

1. subsidiair:

zij op of omstreeks 18 december 2009 te Rotterdam en/of Schiedam als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de rijksweg A20, zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden,

door met dat motorrijtuig (hoogst) roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onoplettend, onvoorzichtig, onachtzaamen/of met aanmerkelijke verwaarlozing van de te dezen geboden zorgvuldigheid te rijden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, te weten de Rijksweg A20, althans de openbare weg,

welk roekeloos, onoplettend, onvoorzichtig, onachtzaam en/of onzorgvuldig rijgedrag hierin heeft bestaan dat zij, verdachte,

- terwijl zij verkeerde onder de invloed van alcohol (1,91 milligram, in elk geval meer dan 0,5 milligram, alcohol per milliliter bloed) en aldus verkeerde in een toestand als bedoeld in artikel 8, eerste althans tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 en/of

- (mede) door gebruik van alcoholhoudende drank verkeerde in een (zodanige) toestand dat gevaar bestond voor het niet voortdurend onder controle hebben van een door haar bestuurd voertuig en/of het gevaar bestond dat zij als bestuurder niet voortdurend in staat was handelingen te verrichten die van haar werden vereist,

een voertuig is gaan besturen en blijven besturen en/of langere tijd, althans enige tijd op een rijbaan van die genoemde Rijksweg A20 die bestemd was voor het tegemoetkomende verkeer, is gaan rijden en blijven rijden en/of aldus tegen het verkeer/de rijrichting in is gaan en/of blijven rijden (zogenaamd spookrijden) en/of (aldaar) heeft gereden met een hoge/aanzienlijke snelheid en/of dusdoende (frontaal) is gebotst op/gereden tegen een haar, verdachte, tegemoetkomend voertuig,

waardoor een ander (genaamd [slachtoffer]) werd gedood, zulks terwijl zij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994;

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring en een andere strafoplegging komt dan de rechtbank.

Bewijsoverwegingen

De advocaat-generaal heeft zich primair op het standpunt gesteld dat schuld in de zin van roekeloosheid bewezen kan worden verklaard. Zij heeft betoogd dat de resultaten...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT