Uitspraak Nº 501300 / HA RK 16-362. Rechtbank Rotterdam, 2016-06-16

ECLIECLI:NL:RBROT:2016:6149
Date16 Junio 2016
Docket Number501300 / HA RK 16-362

Rechtbank Rotterdam

Meervoudige kamer voor wrakingszaken

Zaaknummer / rekestnummer: 501300 / HA RK 16-362

Beslissing van 16 juni 2016

op het verzoek van

[naam verzoeker] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],

wonende te [adres],

verzoeker,

advocaat mr. M.H. Aalmoes,

strekkende tot wraking van:

mr. M.K. Asscheman-Versluis, senior rechter in de rechtbank Rotterdam, afdeling publiekrecht, team straf 2 (hierna: de rechter).

1 Het procesverloop en de processtukken

Ter terechtzitting van 11 mei 2016 is door de meervoudige kamer van deze rechtbank, van welke kamer de rechter voorzitter was, een aanvang gemaakt met de behandeling van de tegen verzoeker aanhangig gemaakte strafzaak met parketnummer 10-203481-15.

Bij gelegenheid van die behandeling heeft de raadsvrouw van verzoeker wraking van de rechter verzocht.

De wrakingskamer heeft kennis genomen van het dossier van de hiervoor omschreven strafzaak, waarin zich onder meer bevindt het proces-verbaal van de hiervoor bedoelde zitting.

Verzoeker, zijn raadsvrouw, de rechter, alsmede de officier van justitie zijn verwittigd van de datum waarop het wrakingsverzoek zou worden behandeld en zijn voor de zitting uitgenodigd.

De rechter is in de gelegenheid gesteld voorafgaande aan de zitting schriftelijk te reageren. De rechter heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt bij brief van 23 mei 2016, met bijlagen.

Ter zitting van 2 juni 2016, waar het wrakingsverzoek is behandeld, is de raadsvrouw van verzoeker verschenen. Zij heeft aan de hand van een pleitnota het standpunt van verzoeker nader toegelicht.

De rechter en de officier van justitie zijn met bericht van verhindering niet verschenen.

Behalve van de hiervoor genoemde stukken heeft de wrakingskamer voorts nog kennis genomen van het door de officier van justitie bij brief van 16 mei 2016 ingezonden standpunt van het openbaar ministerie.

2 Het verzoek en de reactie daarop

Ter adstructie van het wrakingsverzoek heeft verzoeker het volgende aangevoerd - verkort en zakelijk weergegeven - :

2.1.1

Na het uitroepen van de zaak ter terechtzitting van 11 mei 2016 vorderde de officier van justitie een wijziging tenlastelegging. Vervolgens deelde de rechter mee dat zij de officier van justitie voorafgaand aan de zitting een e-mail had gestuurd. In die e-mail van 10 mei 2016 heeft de rechter aan de officier van justitie kenbaar gemaakt dat zij aan de officier van justitie zal vragen waarom de rechtbank Rotterdam bevoegd is. De rechter heeft daarbij tevens te kennen gegeven dat in de tenlastelegging is opgenomen dat het feit is begaan in [adres] en dat de verdachte ook woonachtig is in [adres].

2.1.2

Krachtens artikel 348 Sv onderzoekt de rechtbank op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting haar bevoegdheid tot kennisneming van het ten laste gelegde feit. In artikel 349 Sv is bepaald dat, indien het onderzoek in het voorgaande artikel bedoeld daartoe aanleiding geeft, de rechtbank haar onbevoegdheid uitspreekt.

2.1.3

In haar e-mail aan de officier van justitie heeft de rechter - impliciet - aangegeven dat zij

bij een ongewijzigde...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT