Uitspraak Nº 5351779, 5352002 en 5352082. Rechtbank Midden-Nederland, 2016-10-26

ECLIECLI:NL:RBMNE:2016:5708
Docket Number5351779, 5352002 en 5352082
Date26 Octubre 2016
CourtRechtbank Midden-Nederland (Neederland)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht

kantonrechter

locatie Utrecht

zaaknummers:

  • -

    5351779 UC EXPL 16-12896 GLK/1126 (hoofdzaak)

  • -

    5352002 UC EXPL 16-12897 GLK/1126 (vrijwaringszaak 1)

5352082 UC EXPL 16-12898 GLK/1126 (vrijwaringszaak 2)

Vonnis van 26 oktober 2016

inzake


In de hoofdzaak:

[eiser] ,

wonende te [woonplaats] ,

verder ook te noemen [eiser] ,

eisende partij in de hoofdzaak,

gemachtigde: mr. S.J. de Groot,

tegen:

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[A] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

verder ook te noemen [A] ,

2. de naamloze vennootschap

ASR Schadeverzekering N.V.,

gevestigd te Utrecht,

verder ook te noemen ASR,

gedaagde partijen sub 1 en 2 in de hoofdzaak,

gemachtigde: mr. M.M. Klunder,

3 [B] ,

wonende te [woonplaats] ,

verder ook te noemen [B] ,

4. de naamloze vennootschap

Goudse Schadeverzekeringen N.V.,

gevestigd te Gouda,

verder ook te noemen De Goudse,

gedaagde partijen sub 3 en 4 in de hoofdzaak,

gemachtigde: mr. M. van der Bent.

In vrijwaringszaak 1:

1 [B] ,

wonende te [woonplaats] ,

verder ook te noemen [B] ,

2. de naamloze vennootschap

Goudse Schadeverzekeringen N.V.,

gevestigd te Gouda,

verder ook te noemen De Goudse,

eisende partijen in vrijwaringszaak 1,

gemachtigde: mr. M. van der Bent,

tegen:

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[A] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

verder ook te noemen [A] ,

2. de naamloze vennootschap

ASR Schadeverzekering N.V.,

gevestigd te Utrecht,

verder ook te noemen ASR,

gedaagde partijen in vrijwaringszaak 1,

gemachtigde: mr. M.M. Klunder.

In vrijwaringszaak 2:

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid,

[A] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

verder ook te noemen [A] ,

2. de naamloze vennootschap

ASR Schadeverzekering N.V.,

gevestigd te Utrecht,

verder ook te noemen ASR,

eisende partijen in vrijwaringszaak 2,

gemachtigde: mr. M.M. Klunder,


tegen:

[B] ,

wonende te [woonplaats] ,

verder ook te noemen [B] ,

gedaagde partij in vrijwaringszaak 2,

gemachtigde: mr. M. van der Bent.

1 De procedure

In de hoofdzaak:

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het tussenvonnis van 3 februari 2016 in zaak C/16/396565 / HA ZA 15-618;

- de akte productie van [eiser] van 23 augustus 2016;

- het faxbericht van [eiser] van 31 augustus 2016;

- de zittingsaantekeningen van de comparitie van 6 september 2016;

- het proces-verbaal van de comparitie van 6 september 2016.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

In vrijwaringszaak 1:

1.3.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het tussenvonnis van 27 juli 2016 in zaak C/16/407165 / HA ZA 16-28;

- de zittingsaantekeningen van de comparitie van 6 september 2016;

- het proces-verbaal van de comparitie van 6 september 2016.

1.4.

Ten slotte is vonnis bepaald.

In vrijwaringszaak 2:
1.5. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de zittingsaantekeningen van de comparitie van 6 september 2016;
- het proces-verbaal van de comparitie van 6 september 2016.

1.6.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2
2. De feiten


In de hoofdzaak en de vrijwaringszaken:

2.1.

[eiser] exploiteert een melkveebedrijf met meer dan 200 koeien. Naast de werkzaamheden in zijn eigen bedrijf verhuurt hij zichzelf als loonwerker (zzp’er).

2.2.

[A] exploiteert een loon- en grondwerkbedrijf.

2.3.

[A] had de opdracht gekregen om een perceel maïs te oogsten. Op 22 oktober 2013 was [eiser] als loonwerker (zzp’er) ingehuurd door [A] om
– samen met een werknemer van [A] , de heer [C] (hierna: [C] ) – te helpen met het oogsten van deze maïs.

2.4.

[A] had op die datum ook een maïshakselaar met machinist ingehuurd van [B] . De machinist van de hakselaar was de heer [D] (hierna: [D] ), werkzaam bij [B] . [eiser] en [C] reden tijdens de oogst ieder met een tractor in de buurt van de maïshakselaar.

2.5.

Op een gegeven moment gaf de maïshakselaar een storingsmelding en werd de invoer van maïs automatisch gestopt. [D] , [eiser] en [C] gingen met elkaar op zoek naar metaal dat hoogstwaarschijnlijk in de hakselaar terecht was gekomen en verwijderd moest worden. Aanvankelijk zochten zij in de zogenoemde maïsbek van de machine, maar hier vonden zij niets. Vervolgens is met een sleutel de klep geopend die toegang geeft tot de haksel/snijkooi. [eiser] heeft zijn arm in de kooi gestoken om naar metaal te zoeken. Doordat de messen in de kooi nog draaiden heeft hij hierbij vier vingers van zijn linkerhand (geheel of gedeeltelijk) verloren. Als gevolg hiervan is [eiser] (fors) beperkt in zijn werk op zijn melkveebedrijf en in zijn werk als loonwerker.

2.6.

[A] heeft een aansprakelijkheidsverzekering bij ASR.

2.7.

[B] heeft een aansprakelijkheidsverzekering bij De Goudse.

3 Het geschil In de hoofdzaak:
3.1.

[eiser] vordert om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht te verklaren dat gedaagden sub 1 en 2 en/of gedaagden sub 3 en 4

(hoofdelijk) aansprakelijk zijn voor de gevolgen van het ongeval op 22 oktober 2013;

II. gedaagde(n) te veroordelen om aan [eiser] te vergoeden alle door [eiser] geleden en nog te lijden schade, kosten en interesten, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der opeisbaarheid, subsidiair vanaf de dag van de dagvaarding tot de voldoening;

III. gedaagden te veroordelen in de proceskosten en de nakosten.

3.2.

[eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat [A] primair op grond van artikel 7:658 lid 4 en lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) aansprakelijk is voor de schade die hij heeft geleden en nog zal lijden als gevolg van het ongeval op 22 oktober 2013. Hij was op dat moment ingehuurd door [A] om werkzaamheden voor haar te verrichten, zodat artikel 7:658 lid 4 BW in dit geval van toepassing is. [eiser] stelt dat [A] haar zorgplicht als bedoeld in lid 1 van dit artikel niet is nagekomen. [A] had zeggenschap over zijn veiligheid tijdens het werk. Zij had immers de coördinatie en de regie over het werk. Volgens [eiser] heeft [A] nooit instructies aan hem gegeven over de handelwijze ten aanzien van veilig werken.

[eiser] stelt dat [A] subsidiair op grond van artikel 6:170 BW aansprakelijk is. [D] kan immers worden aangemerkt als ondergeschikte van [A] . [A] had namelijk de bevoegdheid om aanwijzingen en bevelen te geven aan [D] ten aanzien van het werk.

3.3.

Daarnaast stelt [eiser] dat...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT