Uitspraak Nº 6062297 CV 17-3897. Rechtbank Overijssel, 2017-10-03

ECLIECLI:NL:RBOVE:2017:4434
Date03 Octubre 2017
Docket Number6062297 CV 17-3897
CourtRechtbank Overijssel (Neederland)
RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Zwolle

zaaknummer : 6062297 CV 17-3897

datum : 3 oktober 2017

Vonnis in de zaak van:

[eiser] ,

wonend te [plaats] ,

eisende partij, hierna te noemen: ‘ [eiser] ’,

gemachtigde mr. E. Schriemer te Zwolle,

tegen

de besloten vennootschap MHM ONROEREND GOED B.V.,

gevestigd en kantoorhoudend te Woerden,

gedaagde partij, hierna te noemen: ‘MHM’,

verschenen bij mw. H.A. van Maarschalkerweerd.

1 Het verdere verloop van de procedure

Eerder is in deze zaak een tussenvonnis gewezen dat op 27 juni 2017 is uitgesproken.

Ter uitvoering van dat vonnis heeft op 30 augustus 2017 een comparitie van partijen plaatsgevonden. De door [eiser] voorafgaande aan de comparitie nader ingezonden producties zijn aan de gedingstukken toegevoegd. Van het verhandelde ter zitting is proces-verbaal opgemaakt. De daarover van de zijde van MHM per brief van 4 september 2017 gemaakte opmerkingen hebben niet tot aanpassing of aanvulling van het proces-verbaal geleid.

2 De vaststaande feiten
2.1.

MHM houdt het eigendom van het appartementsrecht te [plaats] aan [adres] , hierna te noemen: de woning. Het gaat om zelfstandige woonruimte met meerdere slaapkamers.

2.2.

De vader van [eiser] heeft de woning per 1 mei 1964 gehuurd. Hij is daar met zijn echtgenote [A] en hun kinderen, waaronder [eiser] , gaan wonen. [eiser] is geboren in 1955.

2.3.

[eiser] is omstreeks 1973 gaan studeren in Utrecht. Hij heeft daarna enkele jaren in de USA gewoond. Omstreeks 1981 is [eiser] opnieuw bij zijn ouders ingetrokken. Hij staat sinds 18 juni 1981 op hun adres ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente [plaats] . Omstreeks 1983 is [eiser] in Utrecht gaan wonen, waarna hij ook nog enige tijd heeft gewoond in Hilversum, de USA en Groningen.

2.4.

De vader van [eiser] is in 2005 overleden, waarvan [A] MHM per brief van 7 juli 2005 kennis heeft gegeven. Per brief van 28 juli 2005 heeft MHM [A] meegedeeld dat zij voortaan als enige huurder van de woning wordt aangemerkt.

2.5.

Per e-mailbericht van 7 maart 2017 heeft [eiser] MHM verzocht de huur van de woning te mogen voortzetten. In die brief is daartoe onder meer vermeld:

Zoals ik eerder telefonisch heb meegedeeld, ben ik al ruim tien jaar medebewoner/huurder van dit adres. Niet lang na het overlijden van mijn vader heb ik die beslissing genomen, omdat mijn moeder, zowel geestelijk als lichamelijk, niet in staat was voor zichzelf te zorgen. Ik wilde dat ze nog zo lang mogelijk thuis kon blijven. (…)

Naarmate de toestand van mijn moeder verslechterde - (…) - werd de zorg intensiever. Waardoor ik minder kon werken en afhankelijk werd van inkomsten uit de PGB. (…)

Daarom besloot ik om, gedurende de tijd die haar nog restte, haar nog enige kwaliteit van leven te bezorgen, in haar vertrouwde omgeving. Dat is gelukt. Vanaf september 2014 hebben wij - de thuiszorg en ik - haar thuis verzorgd en verpleegd, 7 dagen per week 24 uur per dag, tot haar overlijden op 9 februari jl.

(…)

2.6.

MHM heeft per brief van 8 maart 2017 geantwoord:

(…) Wij hebben nimmer het verzoek gehad dat u in de woning bij wijlen uw moeder wilde gaan wonen en dat u zich wilde laten inschrijven op dit adres. Wij hebben u dus daar nooit toestemming voor gegeven.

Wij willen u ter wille zijn en stellen voor dat u maximaal 12 maanden de tijd krijgt om andere woonruimte te vinden. Dit houdt in dat u uiterlijk 01-03-2018 de woning geheel leeg en schoon aan ons op dient te leveren. (…)

2.7.

De huisarts van [eiser] en van [A] heeft een schriftelijke verklaring afgegeven waarin is vermeld dat [eiser] na het overlijden van zijn vader in de woning woonachtig is geweest en dat hij vanaf 2009 intensieve mantelzorgondersteuning voor zijn moeder heeft geboden tot haar overlijden per 9 februari 2017.

2.8.

In een brief van 5 april 2017 heeft Thuiszorgorganisatie Carinova aan [eiser] bevestigd dat zij van 29 september 2014 voor de zorg voor [A] meerdere keren per dag een bezoek hebben gebracht aan het adres [adres] te [plaats] , dat zij kunnen bevestigen dat [eiser] al die tijd op dat adres woonachtig was en dat hij een actieve mantelzorger was waar 24 uur per dag een beroep op werd gedaan.

2.9.

[eiser] is na het overlijden van [A] door de gemeente [plaats] een uitkering krachtens de Participatiewet toegekend. [eiser] is thans doende zijn oorspronkelijke professionele bezigheid, het als zelfstandige in...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT