Uitspraak Nº 7518380. Rechtbank Midden-Nederland, 2019-04-17

ECLIECLI:NL:RBMNE:2019:1602
Date17 Abril 2019
Docket Number7518380
CourtRechtbank Midden-Nederland (Neederland)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht

kantonrechter

locatie Utrecht

zaaknummer: 7518380 UV EXPL 19-26 SV/40160

Kort geding vonnis van 17 april 2019

inzake

[eiseres] ,

wonende te [woonplaats] ,

verder ook te noemen [eiseres] ,

eisende partij,

gemachtigde: mr. F.G. Vlaskamp,

tegen:

de besloten vennootschap

[gedaagde] BV,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

verder ook te noemen [gedaagde] ,

gedaagde partij,

gemachtigde: mr. J.P.H. Zwemmer.

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit de dagvaarding van 18 februari 2019 met veertien producties en de conclusie van antwoord met één productie.

1.2.

De zitting heeft plaatsgevonden op 27 maart 2019. [eiseres] is verschenen, in aanwezigheid van haar gemachtigde. [gedaagde] heeft zich laten vertegenwoordigen door

[A] , directeur [..] , [B] , teamleider , [C] , bedrijfsjurist, en haar gemachtigde. Partijen hebben een pleitnota voorgedragen en de griffier heeft aantekeningen bijgehouden van wat verder ter zitting is besproken.

1.3.

Daarna is vonnis bepaald.

2 De feiten
2.1.

[eiseres] , geboren op [datum] 1952, is op 1 december 2007 in dienst getreden van [gedaagde] op basis van een arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd in de functie van projectsecretaresse voor 36 uur per week. Per 1 december 2008 is de arbeidsovereenkomst omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.

2.2.

Op de arbeidsovereenkomst is de CAO [gedaagde] (de CAO) van toepassing. Het laatstgenoten bruto-maandsalaris van [eiseres] bedraagt € 3.239,64, exclusief vakantiegeld en overige emolumenten. [eiseres] maakt daarnaast gebruik van twee ‘ontzie-regelingen’ op grond van de CAO. Dit is de regeling OBP, waardoor haar dienstverband is teruggebracht van 36 uur naar 32 uur per week, met behoud van salaris, en tegen inlevering van alle bovenwettelijke verlofuren en 34 wettelijke verlofuren. Op grond van de 60+regeling werkt [eiseres] per 8-urige werkdag 30 minuten minder. Op grond van de arbeidsovereenkomst neemt [eiseres] deel aan de pensioenregeling, die is ondergebracht bij [bedrijfsnaam] B.V. ( [bedrijfsnaam] ). Het [bedrijfsnaam] gaat uit van een pensioenleeftijd van

68 jaar.

2.3.

[eiseres] is werkzaam voor twee projectteams die betrokken zijn bij een nieuw- of herbouwproject van [gedaagde] . [eiseres] verricht haar werkzaamheden in [plaatsnaam] op twee verschillende locaties van [gedaagde] .

2.4.

Op 13 augustus 2018 heeft [eiseres] bij haar teamleider , [B] , een verzoek ingediend op grond van artikel A.3.1 van de CAO om haar arbeidsovereenkomst per [datum] 2018, de datum waarop zij 66 jaar wordt en de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt, te verlengen (het doorwerkverzoek).

In artikel A.3.1 van de CAO wordt onder meer vermeld:

“Beëindiging vanwege het bereiken van de AOW gerechtigde leeftijd en werken na de AOW gerechtigde leeftijd:

De arbeidsovereenkomst van een medewerker eindigt van rechtswege op de dag waarop de medewerker zijn AOW gerechtigde leeftijd bereikt. De medewerker kan aan de werkgever een verzoek doen om na de AOW gerechtigde leeftijd door te werken. Dit verzoek dient tenminste 3 maanden voor het bereiken van de AOW gerechtigde leeftijd te zijn ingediend bij de direct leidinggevende. De werkgever willigt dit verzoek in, mits het bedrijfsbelang zich er niet tegen verzet.

De medewerker die na de AOW gerechtigde leeftijd wil doorwerken, en daartoe door de werkgever ook in de gelegenheid wordt gesteld, is werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd.”

De teamleider heeft het verzoek van [eiseres] op 4 september 2018 afgewezen.

2.5.

[eiseres] heeft op grond van de geschillenregeling in artikel A.2.5 van de CAO tegen de afwijzing van het doorwerkverzoek bezwaar gemaakt bij de directeur [..] van [gedaagde] , mr. [A] . Op 13 november 2018 heeft de directeur [..] de afwijzing van het doorwerkverzoek gehandhaafd. Daarbij heeft zij gewezen op het bedrijfsbelang van [gedaagde] om te verjongen.

2.6.

[eiseres] heeft de Geschillencommissie van [gedaagde] (de Geschillencommissie) op 15 november 2018 om advies gevraagd over het besluit van de directeur [..] en te beslissen dat zij tot de pensioenleeftijd van 68 jaar bij [gedaagde] in dienst blijft.

2.7.

De Geschillencommissie heeft op 13 december 2018 advies uitgebracht en het bezwaar van [eiseres] gegrond verklaard. De Geschillencommissie heeft daarbij overwogen dat artikel A.3.1 van de CAO een voorwaardelijk recht bevat om te mogen doorwerken en dat er voor het bedrijfsbelang om dit recht te onthouden, heldere argumenten genoemd moeten worden. Volgens de Geschillencommissie bevat de reactie van [gedaagde] onvoldoende steekhoudende argumenten die rechtvaardigen dat het bedrijfsbelang zich verzet tegen langer doorwerken. De Geschillencommissie adviseert [gedaagde] het bezwaar van [eiseres] gegrond te verklaren en het doorwerkverzoek in te willigen.

2.8.

Bij brief van 17 december 2018 heeft...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT