Uitspraak Nº 7839175 \ CV EXPL 19-8320. Rechtbank Noord-Holland, 2020-05-13

ECLIECLI:NL:RBNHO:2020:4363
Date13 Mayo 2020
Docket Number7839175 \ CV EXPL 19-8320
CourtRechtbank Noord-Holland (Neederland)
RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie

locatie Haarlem

Zaaknr./rolnr.: 7839175 \ CV EXPL 19-8320

Uitspraakdatum: 13 mei 2020

Vonnis in de zaak van:

[de passagier]

wonende te [woonplaats] (Duitsland)

eiseres

hierna te noemen de passagier

gemachtigde mr. D.E. Lof

tegen

de commanditaire vennootschap Transavia Airlines C.V.

statutair gevestigd te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer

gedaagde

hierna te noemen Transavia

gemachtigde mr. M. Reevers

1 Het procesverloop
1.1.

De passagier heeft bij dagvaarding van 2 mei 2019 een vordering tegen Transavia ingesteld. Transavia heeft schriftelijk geantwoord.

1.2.

De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna Transavia een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2 De feiten
2.1.

De passagier heeft een vervoersovereenkomst voor een vlucht op 29 juli 2018 gesloten, hierna: de vlucht.

2.2.

De passagier heeft compensatie van Transavia gevorderd in verband met vertraging.

2.3.

Transavia heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3 De vordering
3.1.

De passagier vordert dat Transavia bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 juli 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 37,50 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten te vermeerderen met wettelijke rente.

3.2.

De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat Transavia vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00.

4 Het verweer
4.1.

Transavia betwist de vordering. Zij voert aan dat vlucht HV6336 van Valencia naar Amsterdam op 29 juli 2018 gepland stond om 15:10 uur lokale tijd te vertrekken. De vlucht is als gevolg van door luchtverkeersleiding opgelegde slotberichten met 58 minuten vertraging vertrokken. Dit...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT