Uitspraak Nº 8119481. Rechtbank Oost-Brabant, 2020-04-09

ECLIECLI:NL:RBOBR:2020:2263
Docket Number8119481
Date09 Abril 2020
RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht

Zittingsplaats Eindhoven

Zaaknummer: 8119481 / CV EXPL 19-10019

Uitspraak van 9 april 2020

in de zaak van:

[eiser] ,

wonende te [woonplaats] ,

eiser,

gemachtigde: mr. M.J.G. Pennings,

tegen:

de publiekrechtelijke rechtspersoon gemeente [gemeente],

zetelend te [plaats] ,

gedaagde,

gemachtigde: mr. J.J. Jacobse.

Partijen zullen verder worden aangeduid als [eiser] en de gemeente.

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:

  • -

    het tussenvonnis van 16 januari 2020 waarbij een zitting is bepaald om de zaak met partijen te bespreken en de daarin genoemde stukken;

  • -

    de stukken die namens [eiser] bij brief van 3 februari 2020 in het geding zijn gebracht;

  • -

    de stukken die namens de gemeente bij brief van 4 februari 2020 in het geding zijn gebracht;

  • -

    de aantekeningen die de griffier heeft gemaakt tijdens de zitting op 11 februari 2020 en de tijdens deze zitting namens [eiser] ingebrachte spreekaantekeningen.

1.2.

Vervolgens is vonnis bepaald.

2 De feiten
2.1.

[eiser] is sinds 28 februari 2018 eigenaar van de woning gelegen aan [adres] te [woonplaats] . De tuin van [eiser] grenst aan een groenstrook die op 28 februari 2018 aan de gemeente toebehoorde. In deze groenstrook stonden een aantal bomen (bolacacia’s) en een aantal lage heesters. Op het perceel van [eiser] bevindt zich een scheidsmuur, die de tuin van [eiser] van de gemeentelijke groenstrook scheidde.

2.2.

In het najaar van 2018 (september/oktober) heeft de gemeente de bomen die zich in de groenstrook bevonden gerooid en uit de groenstrook verwijderd. Kort na het rooien van de bomen zakte de muur naar een kant door.

2.3.

In opdracht van de gemeente heeft de heer [medewerker] van [Renovatiebedrijf] op
29 oktober 2018 de situatie ter plaatse bekeken, waarover hij op 31 oktober 2018 een mail heeft verstuurd aan zowel de gemeente als [eiser] . Op 7 mei 2019 heeft de heer
[medewerker expertisebureau] van [expertisebureau] ter plaatse onderzoek verricht. Dit heeft hij vastgelegd in het rapport van 4 juli 2019.

2.4.

Vanaf 2018 hebben partijen onderhandeld over de verkoop van de groenstrook van de gemeente aan [eiser] . De koopovereenkomst is op 13 december 2018 door [eiser] en op 30 januari 2019 door de gemeente ondertekend. De overdracht van de groenstrook aan [eiser] is per 2 oktober 2019 ingeschreven in het Kadaster.

2.5.

Partijen hebben vanaf 2018 gecorrespondeerd over de aansprakelijkheid van de gemeente voor de schade aan de muur.

3 Het geschil
3.1.

[eiser] vordert:

  • -

    voor recht te verklaren dat de gemeente zich onrechtmatig heeft gedragen jegens [eiser] en dat de gemeente gehouden is de daardoor door [eiser] geleden schade te vergoeden;

  • -

    de gemeente te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te voldoen een bedrag van € 9.068,79, dan wel een in goede justitie te bepalen bedrag;

  • -

    de gemeente te veroordelen in de kosten van het geding, te vermeerderen met de nakosten een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en – voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de termijn voor voldoening plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf de termijn voor voldoening;

  • -

    het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

3.2.

Aan deze vorderingen legt [eiser] het volgende ten grondslag. Als eigenaar van de groenstrook en de daarop aanwezige beplanting was de gemeente verplicht om die maatregelen te treffen die voorkomen dat schade wordt toegebracht aan eigendommen van derden. Er rustte op de gemeente in dat verband een zorgplicht. De gemeente heeft deze zorgplicht geschonden door geen deugdelijk onderhoud te plegen aan de wortels en takken van de beplanting in de groenstrook. Vervolgens heeft de gemeente onzorgvuldig gehandeld door de bomen te verwijderen zonder passende voorzorgsmaatregelen. Daarmee heeft zij zich onrechtmatig jegens [eiser] gedragen en moet zij de schade voor het stutten van de muur en het verwijderen en vervangen van de muur (tezamen € 8.279,80) vergoeden. Daarnaast is zij buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd van € 788,99.

3.3.

De gemeente is het hier niet mee eens.

3.4.

Bij de beoordeling zal op de stellingen van partijen, voor zover relevant, worden ingegaan.

4 De beoordeling

Onrechtmatig handelen

4.1.1.

[eiser] stelt dat de gemeente maatschappelijk onzorgvuldig heeft gehandeld door de groenstrook ondeugdelijk te onderhouden en de bomen te verwijderen zonder passende voorzorgsmaatregelen. Omdat de bomen op maar 90cm afstand van de erfgrens stonden, had de gemeente een verzwaarde zorgplicht om maatregelen ten aanzien van de wortels en takken van die bomen te nemen. De gemeente had de bomen veel eerder moeten terugsnoeien dan wel verwijderen.

4.1.2.

De gemeente betwist dat zij de bomen niet goed heeft onderhouden. Door de gemeente is tijdens de zitting toegelicht dat de bomen één keer in de tien jaar geknot zijn en dat ook de lagere begroeiing is onderhouden. Desgevraagd heeft de gemeente toegelicht dat hoveniers voor controles door de wijk reden en als ze iets zagen wat niet in orde is, ze de kant van de bomen richting het trottoir snoeiden. Aan de kant van de muur is geen onderhoud gepleegd, omdat de hoveniers daar 15 jaar geleden zijn weggestuurd door een vorige bewoner. De hoveniers hebben geen wortelopdruk in het trottoir gezien. Na de melding van [eiser] over hinder door de bomen heeft de gemeente deze snel verwijderd. Een vorige bewoner heeft overigens expliciet verzocht om plaatsing van de bomen op 90cm van de muur.

De gemeente geeft daarnaast aan dat zij de bomen niet door eigen hoveniers, maar door huisaannemer Bomenrooibedrijf [bomenrooibedrijf] heeft laten rooien. Zij geeft aan dat hierbij door [bomenrooibedrijf] niet onzorgvuldig is gehandeld, maar dat als dit wel zo zou zijn, de gemeente hiervoor niet aansprakelijk is.

4.1.3.

Uit vaste jurisprudentie blijkt dat op de eigenaar van een groenstrook of andere beplanting een zorgplicht rust om het risico te beperken dat de beplanting schade aan eigendommen van anderen toebrengt. Deze zorgplicht wordt aan de hand van de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT