Uitspraak Nº 8353663 \ EJ VERZ 20-89. Rechtbank Oost-Brabant, 2020-05-15

ECLIECLI:NL:RBOBR:2020:2614
Date15 Mayo 2020
Docket Number8353663 \ EJ VERZ 20-89

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht

Zittingslocatie 's-Hertogenbosch

Zaaknummer: 8353663 \ EJ VERZ 20-89

beschikking van 15 mei 2020

in de zaak van:

[verzoeker] ,

wonende te [woonplaats] ,

verzoekende partij

gemachtigde: mr. J. Klein, Rechtsagent B.V.,

en:

[verweerder] ,

wonende te [woonplaats] ,

verwerende partij

gemachtigde: mr. C.J. Driessen

Partijen worden hierna huurder en verhuurder genoemd.

1 De procedure
1.1.

De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende processtukken:

  • -

    het verzoekschrift van 24 februari 2020, door de griffie van de rechtbank ontvangen op 27 februari 2020;

  • -

    het verweerschrift van 16 april 2020, door de griffie van de rechtbank ontvangen op 20 april 2020.

1.2.

Op 21 april 2020 heeft een mondelinge behandeling van het geschil plaatsgevonden via een skypeverbinding. Partijen hebben vragen van de kantonrechter beantwoord en hun standpunten toegelicht daar waar zij dat relevant vonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen naar voren hebben gebracht. Aan het einde van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter gezegd dat zij vandaag een beschikking zal wijzen.

2 De feiten
2.1.

Huurder huurt met ingang van 1 januari 2010 bedrijfsruimte als bedoeld in artikel 7:230a van het Burgerlijk wetboek (BW) van verhuurder. Deze ruimte is gelegen aan de [adres] te [plaats] en heeft een vloeroppervlakte van 91,5 m2. De ruimte wordt door huurder gebruikt voor bedrijfsmatige cateringactiviteiten (opslag en bereiding van voedsel). Verhuurder maakt ook gebruik van de zolderruimte in de bedrijfsruimte.

2.2.

De overeenkomst is aangegaan voor de periode van 5 jaar. In de huurovereenkomst is een optie opgenomen om de looptijd te verlengen met 5 jaar. Deze verlengingsmogelijkheid is benut. Tijdens de looptijd kan de overeenkomst niet tussentijds worden beëindigd.

2.3.

Op 18 november 2019 heeft verhuurder, via een aangetekend schrijven, de huur opgezegd per 31 december 2019. Ten tijde van de huuropzegging bedroeg de maandelijkse huurprijs € 377,02 exclusief btw. Huurder heeft niet ingestemd met de aangezegde huuropzegging.

2.4.

Op 15 januari 2020 heeft huurder van verhuurder een factuur voor de huur over de maand januari 2020 ontvangen ten bedrage van € 492,62 exclusief btw. Huurder is niet akkoord gegaan met deze huurverhoging. Wel heeft huurder de in 2019 geldende huurprijs overgemaakt als betaling over de maand januari 2020. Ook heeft hij de door verhuurder voorgeschoten energiekosten voldaan.

2.5.

Op 27 januari 2020 heeft verhuurder een aangetekend schrijven aan huurder gestuurd, dat door huurder niet is aangenomen of afgehaald.

2.6.

Bij email van 31 januari 2020 is huurder aangezegd dat hij de bedrijfsruimte op 1 maart 2020 moet hebben ontruimd.

3 Het verzoek en het verweer
3.1.

Huurder heeft de kantonrechter verzocht om voor recht te verklaren dat verhuurder een opzeggingstermijn van ten minste drie maanden in acht moet nemen, dat de aangezegde ontruiming per 1 maart 2020 onrechtmatig is en dat de opzeggingsbrief van verhuurder moet worden verstaan als een opzegging per 29 februari 2020. Verder verzoekt huurder om de ontruimingstermijn te verlengen met 12 maanden, de gebruiksvergoeding vast te stellen op de huidige huur van € 377,02 exclusief btw per maand en te bepalen dat de gebruiksvergoeding eindigt aan het eind van de maand waarin is ontruimd.

3.2.

Huurder heeft aan zijn verzoeken het volgende ten grondslag gelegd.

Er zijn gedurende de huurperiode van 10 jaar nooit problemen geweest tussen partijen. De huuropzegging kwam voor huurder als donderslag bij heldere hemel. De daarin vermelde gronden, inhoudende dat de waarborgsom niet is betaald en dat de huur nooit op tijd is voldaan, worden door huurder betwist.

Op de huurovereenkomst zijn de op 30 juli 2003 vastgestelde Algemene bepalingen huurovereenkomst woonruimte (hierna: AV woonruimte) van toepassing verklaard. In artikel 19 van die bepalingen is vermeld dat de opzegtermijn tenminste drie maanden bedraagt. Deze opzegtermijn is door verhuurder niet in acht genomen. Huurder is van mening dat zijn belangen bij voortzetting van het gebruik van de gehuurde ruimte zwaarder wegen dan de belangen van verhuurder bij ontruiming. Huurder is namelijk volkomen afhankelijk van de opbrengsten van zijn cateringbedrijf. Hij heeft zeker een jaar nodig om vervangende bedrijfsruimte te vinden. Er zullen grote investeringen moeten worden gedaan om een nieuwe ruimte te laten voldoen aan de strenge eisen van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. Om deze investeringen te kunnen doen, zal huurder externe financiering moeten verkrijgen. Verhuurder heeft naast de inkomsten uit de huurverhouding met huurder, andere inkomsten. Hij exploiteert namelijk een boomkwekerij en een kampeerterrein, exploiteert woningen op zijn eigendom en heeft een transportbedrijf.

De waarborgsom van € 1.000,00, die huurder bij aanvang van de huurrelatie moest betalen, is eind december 2009 contant voldaan. Met verhuurder is afgesproken dat hij maandelijks een btw-factuur voor de huur met voorschot servicekosten zou sturen, die vervolgens door huurder zou worden betaald.

3.3.

Verhuurder heeft het volgende verweer gevoerd.

Op 31 oktober 2019 heeft huurder voor de zoveelste keer zijn hoge bus geparkeerd op het erf en voor het keukenraam van verhuurder, terwijl huurder een goede plaats heeft voor het parkeren van zijn bus. Verhuurder heeft hierop te kennen gegeven dat hij de huurovereenkomst niet zou gaan verlengen. Huurder wilde namelijk ook niet instemmen met een voorgestelde huurverhoging, heeft de waarborgsom niet voldaan en heeft nog nooit op tijd zijn huur betaald. Bij de schriftelijke huuropzegging is huurder ook gesommeerd om het raam in de gehuurde ruimte, waardoor hij regelmatig naar binnenklom, te herstellen. Huurder vertoont inmiddels uitdagend en treiterig gedrag. Zijn personeel parkeert nu ook op het erf van verhuurder en geeft een grote mond als verhuurder hier wat van zegt. De situatie escaleert steeds verder. Het is geen houdbare situatie meer. Van het inkomen dat verhuurder geniet uit diverse activiteiten moeten drie huishoudens leven.

3.4.

Wat partijen verder nog naar voren hebben gebracht, zal (zo nodig) onder de beoordeling worden besproken.

4 De beoordeling
4.1.

Partijen zijn het er (inmiddels) over eens dat de huurovereenkomst door opzegging is geëindigd en dat er namens verhuurder schriftelijk is aangezegd dat huurder de gehuurde bedrijfsruimte op 1 maart 2020 moet ontruimen. Niet in geschil is...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT