Uitspraak Nº 8517372. Rechtbank Midden-Nederland, 2020-07-23
ECLI | ECLI:NL:RBMNE:2020:2952 |
Docket Number | 8517372 |
Date | 23 Julio 2020 |
Court | Rechtbank Midden-Nederland (Neederland) |
Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 8517372 UE VERZ 20-151 SV/40160
Beschikking van 23 juli 2020
inzake
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen: [verzoeker] ,
verzoekende partij,
gemachtigde: Stichting Achmea Rechtsbijstand,
tegen:
de besloten vennootschap
[verweerder] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen: [verweerder] ,
verwerende partij,
vertegenwoordigd door haar directeur: [A] .
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van [verzoeker] met 18 producties, op de griffie ontvangen op
8 mei 2020;
-
-
het verweerschrift van [verweerder] van 5 juni 2020 met 15 producties;
-
-
de brief van [verzoeker] van 6 juli 2020 met 4 nadere producties;
-
-
de email van [verweerder] van 8 juli 2020.
De mondelinge behandeling heeft via Skype plaatsgevonden op 14 juli 2020. [verzoeker] was aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. T. Reitsma. [verweerder] werd vertegenwoordigd door haar directeur, [A] . De griffier heeft daarvan aantekening gehouden. Aan het einde van de behandeling is het onderzoek gesloten en uitspraak bepaald. [verweerder] heeft daarna per email een nader stuk ingediend. [verzoeker] heeft hierop per email gereageerd, waarna [verweerder] opnieuw per email heeft gereageerd. Omdat het onderzoek is gesloten, zal de kantonrechter de emailberichten die daarna zijn ingediend niet bij de beoordeling van het verzoekschrift betrekken.
[verzoeker] , geboren op [1959] , is sinds 1 april 2019 in dienst van [BV] als senior adviseur voor 36 uur per week. Het salaris bedraagt € 5.653,80 bruto per maand. De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor bepaalde tijd tot en met 1 april 2020. Per 1 oktober 2020 is het dienstverband van [verzoeker] met [BV] overgenomen door [verweerder] BV.
[verzoeker] heeft [verweerder] op 6 maart 2020 een email gestuurd met een voorstel voor een samenwerkingsovereenkomst.
[verweerder] heeft [verzoeker] op 9 maart 2020 per email gevraagd de vakantiedagen die hij nog heeft, op te nemen en door te geven hoeveel werkdagen hij nog heeft.
Op 9 maart 2020 stuurt [verweerder] een email aan twee collega’s en een kopie aan [verzoeker] en twee andere collega’s. [verweerder] schrijft daarin onder meer dat hij het contract met [verzoeker] niet verlengt.
Vanaf 27 maart 2020 heeft tussen de gemachtigde van [verzoeker] en [verweerder] een emailwisseling plaatsgevonden over de wijze waarop zij uit elkaar zullen gaan.
[verzoeker] heeft in april 2020 nog gewerkt aan het afronden van een lopend project bij [verweerder] .
[verweerder] heeft op 23 april 2020 de helft van het salaris voor maart 2020 betaald.
[verzoeker] verzoekt de kantonrechter bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [verweerder] te veroordelen tot betaling van de transitievergoeding, € 2.035,24, de aanzegboete van maximaal € 5.653,80 en de resterende helft van het salaris over maart 2020, € 3.053,05. Daarnaast verzoekt [verzoeker] [verweerder] te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente vanaf 1 april 2020 over de hiervoor genoemde bedragen tot de dag van volledige betaling en tot het verstrekken van een correcte en volledige bruto-netto specificatie van de hiervoor genoemde bedragen, onder verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag dat [verweerder] hiermee in gebreke is. [verzoeker] heeft verder verzocht [verweerder] te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten van € 882,42 en de kosten van deze procedure.
Aan zijn verzoek legt [verzoeker] het volgende ten grondslag.
[verweerder] heeft € 3.053,50 ingehouden op zijn salaris ter verrekening van teveel opgenomen verlofuren, maar [verzoeker] heeft niet teveel verlofuren opgenomen. Er werd geen verlofregistratie door [verweerder] gevoerd. [verweerder] heeft verzuimd het niet-verlengen van de arbeidsovereenkomst tijdig en schriftelijk aan te zeggen. [verweerder] is daarom een vergoeding ter hoogte van het bruto loon over één maand verschuldigd. Daarnaast heeft [verweerder] verzuimd tijdig een transitievergoeding te betalen. Omdat het dienstverband op 1 april 2020 één jaar heeft geduurd, bedraagt de transitievergoeding 1/3 van het maandsalaris.
[verweerder] voert verweer. Hij stelt zich op het standpunt dat geen salaris, transitievergoeding en aanzegvergoeding is verschuldigd.
[verweerder] voert daartoe aan dat hij met (de gemachtigde van) [verzoeker] op 31 maart 2020 een beëindigingsovereenkomst heeft gesloten, die hij is nagekomen. In deze overeenkomst werd de aanspraak van [verzoeker] op een transitie- en een aanzegvergoeding...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT