Uitspraak Nº 9506167. Rechtbank Midden-Nederland, 2022-02-09

ECLIECLI:NL:RBMNE:2022:504
Docket Number9506167
Date09 Febrero 2022
CourtRechtbank Midden-Nederland (Neederland)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht

kantonrechter

locatie Amersfoort

zaaknummer: 9506167 AC EXPL 21-2525 SV/40160

Vonnis van 9 februari 2022

inzake

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[geopposeerde] B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

verder ook te noemen: [geopposeerde] ,

gedaagde partij in het verzet,

oorspronkelijk eisende partij,

gemachtigde: mr. S.A.C. Verzaal,

tegen:

[opposant] ,

wonende te [woonplaats] ,

verder ook te noemen: [opposant] ,

eisende partij in het verzet,

oorspronkelijk gedaagde partij,

procederend in persoon.

1 De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de oorspronkelijke dagvaarding van 8 juli 2021 met 13 producties

- het verstekvonnis van 8 september 2021 met zaaknummer 9338713 AC EXPL 21-1758

- de verzetdagvaarding van 13 oktober 2021 met 4 producties, ingediend door [naam onderneming] B.V. namens [opposant]

- het bericht van [naam onderneming] van 29 oktober 2021 dat zij [opposant] niet meer bijstaat

- de aanvullende producties 14 tot en met 17 van [geopposeerde]

- de mondelinge behandeling op 6 januari 2022.

1.2.

De mondelinge behandeling vond plaats op 6 januari 2022. [geopposeerde] heeft zich laten vertegenwoordigen door haar directeur, [A] , bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. Verzaal. [opposant] is niet verschenen. Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten
2.1.

[opposant] heeft enige tijd werkzaamheden verricht voor [geopposeerde] via een uitzendbureau.

2.2.

Op 12 oktober 2020 hebben partijen een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd gesloten, op grond waarvan [opposant] vanaf 11 november 2020 bij [geopposeerde] in dienst is geweest als projectleider voor 40 uur per week.

2.3.

[geopposeerde] en [opposant] hebben op 20 oktober 2020 een geldleningsovereenkomst voor een bedrag van € 3.000,00 gesloten, voor de borg en twee maanden huur van de woning van [opposant] .

2.4.

Op 8 december 2020 heeft [geopposeerde] de arbeidsovereenkomst met [opposant] beëindigd tijdens de proeftijd.

2.5.

[geopposeerde] heeft in december 2020 een gedeeltelijke eindafrekening opgemaakt, waarin het nog toekomende loon, vakantiegeld en niet genoten vakantiesaldo is verrekend met openstaande verkeersboetes en studiekosten.

2.6.

[geopposeerde] heeft [opposant] bij brief van 4 februari 2021 verzocht om op basis van de volledige eindafrekening een bedrag van € 11.530,54 te betalen, voor door hem afgenomen maar niet betaalde installatiematerialen en de openstaande lening. [geopposeerde] heeft daarbij bewijsstukken gevoegd, waaronder vijf facturen voor materialen.

2.7.

Daarna is door de gemachtigden van partijen hierover gecorrespondeerd. [opposant] heeft het door [geopposeerde] gevorderde bedrag niet betaald.

3 Het geschil
3.1.

In de verstekprocedure heeft [geopposeerde] gevorderd dat [opposant] wordt veroordeeld om aan haar te betalen:

  • -

    € 3.060,00, vermeerderd met de wettelijke rente per 1 november 2021, uit hoofde van de geldleningsovereenkomst;

  • -

    € 8.530,54 voor openstaande facturen, vermeerderd met de wettelijke rente over de facturen berekend per factuur vanaf de vervaltermijn;

  • -

    de proceskosten en de nakosten.

[geopposeerde] heeft ter onderbouwing van haar vorderingen gesteld dat [opposant] op grond van een geldleningsovereenkomst gehouden is het volledige bedrag van de lening van € 3.000,00, vermeerderd met 2% rente van € 60,00, aan haar terug te betalen. Daarnaast stelt [geopposeerde] dat [opposant] installatiematerialen voor privédoeleinden bij haar heeft besteld en geleverd heeft gekregen, waarvoor hem facturen zijn verstrekt, die niet zijn betaald. Verder heeft [opposant] materialen van [geopposeerde] ontvreemd, waarvoor zij op 12 januari 2021 een afzonderlijke factuur naar [opposant] heeft gestuurd, die ook niet is betaald. [geopposeerde] heeft met de eindafrekening € 266,34 verrekend, waardoor van de facturen nog een bedrag van € 8.530,54 openstaat.

3.2.

In het verstekvonnis is de vordering van [geopposeerde] toegewezen, met een veroordeling van [opposant] in de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT