Uitspraak Nº 9787822 / VZ VERZ 22-4267. Rechtbank Rotterdam, 2022-07-15

ECLIECLI:NL:RBROT:2022:6072
Date15 Julio 2022
Docket Number9787822 / VZ VERZ 22-4267
RECHTBANK ROTTERDAM

Zaaknummer: 9787822 / VZ VERZ 22-4267

Datum uitspraak: 15 juli 2022

Beschikking van de kantonrechter, zitting houdende in Rotterdam,

in de zaak van

de publiekrechtelijke rechtspersoon

Gemeente Rotterdam,

zetelende in Rotterdam,

verzoekster,

gemachtigde: mr. J.C. Avedissian te Rotterdam,

tegen

[verweerder] ,

wonende in [woonplaats] ,

verweerder,

gemachtigde: mr. A. Rhijnsburger te Rotterdam.

De partijen worden hierna ‘de Gemeente’ en ‘ [verweerder] ’ genoemd.

1. De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    het verzoekschrift ex artikel 7:671b BW, met bijlagen, dat op 31 maart 2022 op de griffie is ontvangen;

  • -

    het verweerschrift ontbinding arbeidsovereenkomst, met bijlagen;

  • -

    de e-mail van 21 juni 2022 aan de zijde van [verweerder] , met bijlagen.

1.2.

Op 24 juni 2022 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Ter zitting zijn aan de kant van de Gemeente verschenen de heren [persoon A] (HR adviseur), [persoon B] (teamleider) en [persoon C] , (Afdelingsmanager), bijgestaan door de gemachtigde mevrouw mr. J.C. Avedissian. [verweerder] is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde de heer mr. A. Rhijnsburger. Van het ter zitting verhandelde heeft de griffier aantekeningen gemaakt.

2. De feiten
2.1.

[verweerder] , geboren op [geboortedatum] , is sinds 1 april 2018 direct, want daarvoor sinds januari 2017 via Unique Uitzendbureau, in dienst bij de Gemeente op basis van een arbeidsovereenkomst voor 36 uur per week. De functie van [verweerder] was aanvankelijk ‘medewerker B’, bij de afdeling Schone Stad (functieniveau 3). Sinds 1 mei 2021 is [verweerder] werkzaam als parkeercontroleur/fiscaal medewerker B (functieniveau 4).

2.2.

Het laatstverdiende salaris van [verweerder] bedraagt € 2.348,00 bruto per maand.

2.3.

Op 21 september 2021 heeft [verweerder] zich ziekgemeld bij de Chef van Dienst van de Afdeling Parkeervoorzieningen.

2.4.

Op 27 september 2021 heeft [verweerder] zich (gedeeltelijk) beter gemeld. Hij sprak vervolgens met zijn (eigen) leidinggevende over zijn werktijden. Het gesprek eindigde zonder vergelijk over de werktijden. [verweerder] heeft zich na het gesprek weer volledig ziekgemeld.

2.5.

De Leidraad Verzuim van de Gemeente is onderdeel van het Personeelshandboek en gepubliceerd op het intranet van de Gemeente. Volgens de Leidraad moet een zieke medewerker altijd bereikbaar zijn voor zijn leidinggevenden en moet hij zijn leidinggevenden informeren over een eventueel ander (verpleeg)adres.

2.6.

De leidinggevende van [verweerder] heeft hem, na zijn ziekmelding op 27 september 2021, veelvuldig geprobeerd te bereiken om over zijn re-integratie te spreken.

2.7.

Bij brief van 26 oktober 2021 heeft de Gemeente - voor zover van belang - het volgende aan [verweerder] bericht:

(…) Hierbij deel ik u mede dat ik heb besloten de uitbetaling van uw loon met ingang van 5 oktober 2021 op te schorten op grond van artikel 7:629, lid 6, van het Burgerlijk Wetboek (BW). In dit artikel is bepaald dat de werkgever het loon op kan schorten voor de tijd, gedurende welke de werknemer zich niet houdt aan door de werkgever schriftelijk gegeven redelijke voorschriften omtrent het verstrekken van inlichtingen die de werkgever behoeft om het recht op loon vast te kunnen stellen, dan wel het niet meewerken aan uw re-integratie.

Om tot dit besluit te komen, heb ik het volgende in overweging genomen.

Op dinsdag 5 oktober 2021 om 16:30 uur had u een afspraak met uw teamleider, [persoon B] , op locatie Kleinpolderplein 5 om uw re-integratie te bespreken. U bent zonder berichtgeving niet verschenen voor deze afspraak.

Op zondag 3 oktober en op maandag 4 oktober is door uw voorman en teamleider nadrukkelijk verzocht om op dinsdag 5 oktober om 16.30 uur te verschijnen. In deze brief bent u gewaarschuwd dat het niet verschijnen op de afspraak op 5 oktober 2021 zal leiden tot de opschorting van de betaling van het loon. Op woensdag 13 oktober 2021 omstreeks 12.00 uur zijn uw leidinggevende en uw hoger-leidinggevende, de heren [persoon B] en [persoon C] , persoonlijk op uw woonadres langs geweest. Er is diverse keren aangebeld, maar er werd niet opengedaan. Omstreeks 16.30 uur is uw hoger-leidinggevende wederom bij u langs geweest en was er wederom sprake van geen gehoor. In navolging hiervan heeft uw hoger leidinggevende telefonisch contact met u opgenomen. In het telefoongesprek heeft u aangegeven niet thuis te zijn en dat u aan het wandelen was. Uw hoger-leidinggevende heeft vervolgens aangegeven op u te zullen wachten. In reactie hierop heeft u aangegeven dat u niet de buurt was en geen gesprek wilde voeren. Aansluitend hierop heeft u aangegeven ziek te zijn en mentaal niet in staat bent om te praten. Tevens heeft u uw leidinggevende verzocht om gedurende twee weken geen contact met hem op te nemen.

Op grond van het bovenstaande ben ik van mening dat ik goede gronden heb te besluiten de uitbetaling van uw loon op te schorten met ingang van 5 oktober 2021 voor zolang u zich niet houdt aan de voorschriften, welke opgenomen staan in bijlage 6 (Leidraad verzuim) van het Personeelshandboek van de gemeente Rotterdam.

In het licht van het bovenstaande nodig ik u nogmaals uit voor een gesprek met de heer [persoon C] en de heer [persoon A] , HR-adviseur op dinsdag 2 november 2021 om 10.30 uur. (…) Om tot hervatting van de uitbetaling van het loon over te kunnen gaan, dient u te verschijnen op deze afspraak en het inhoudelijke gesprek aan te gaan met uw leidinggevende en de adviseur HRO. Wanneer u wederom niet verschijnt of wanneer u wel verschijnt maar het gesprek niet wenst aan te gaan, zal de opschorting van de uitbetaling van uw loon gehandhaafd blijven. Op dit punt wil ik u er ook op wijzen dat wanneer u wederom niet verschijnt, dit verdere consequenties voor uw dienstverband met de gemeente Rotterdam met zich mee kan brengen. Ik raad u dan ook dringend aan om op 2 november 2021 alsnog op de afspraak te verschijnen en het gesprek aan te gaan. (…)”.

2.8.

Op verzoek van [verweerder] was op 2 november 2021 om 10:00 uur een fysieke afspraak bij de bedrijfsarts ingepland. [verweerder] is zonder bericht van verhindering niet op de afspraak bij de bedrijfsarts én het gesprek met de heer [persoon C] en de heer [persoon A] verschenen.

2.9.

Op 11 november 2021 is [verweerder] op een afspraak bij de bedrijfsarts verschenen. Het advies van de bedrijfsarts vermeldt - voor zover van belang - het volgende:

(…) Advies voor werkmogelijkheden

Samenvatting

Werknemer kan medisch gezien aangepaste taken uitvoeren. Dit kunnen taken uit het eigen of ander werk zijn.

Er zijn geen medische beperkingen voor de uren die werknemer op het werk beschikbaar kan zijn. Dit betekent dat de werknemer aangepaste taken kan verrichten voor de uren die zijn afgesproken in de arbeidsovereenkomst.

Houd bij het samenstellen van een aangepast takenpakket rekening met de medische beperkingen en mogelijkheden die ik heb aangegeven. Het is ter beoordeling aan de werkgever of een aangepast takenpakket aanwezig en/of praktisch haalbaar is. (…)”.

2.10.

Op 12 november 2021 hebben de hoger leidinggevende en de betrokken HR-adviseur een gesprek met [verweerder] gevoerd over (het aanvangen van) de passende arbeid. De Gemeente is ingegaan op het werkschema en de werkzaamheden en heeft benadrukt dat rekening zal worden gehouden met de belastbaarheid van [verweerder] , zoals door de bedrijfsarts was vastgesteld. [verweerder] heeft aangegeven niet te kunnen werken en geen passende arbeid te gaan verrichten.

2.11.

Op 22 november 2021 is het gesprek over het starten van de passende arbeid voortgezet. De hoger leidinggevende heeft in het gesprek consequent aangegeven dat de passende arbeid conform het advies van de bedrijfsarts moet worden aangevangen. [verweerder] diende hiertoe op 24 november 2021 op het werk te verschijnen. [verweerder] heeft te kennen gegeven mentale klachten te hebben, maar hiervoor niet onder behandeling te staan. Hij heeft verder laten weten dat hij zorgtaken voor zijn moeder verricht en door de wijk wandelt, maar de passende arbeid niet kan en wil uitvoeren. [verweerder] heeft het gesprek beëindigd door aan te geven dat hij pijn had en naar huis ging om medicatie in te nemen.

2.12.

Op 23 november 2021 heeft [verweerder] gemeld dat hij op 24 november 2021 een afspraak bij zijn fysiotherapeut had en hij daarom niet kon verschijnen. Hij heeft laten weten dat hij op 25 november 2021 met de passende arbeid begint. Op 25 november 2021 is [verweerder] op het werk verschenen en zoals verzocht is hem een rustige werkplek toebedeeld. De Chef van Dienst heeft [verweerder] tijd gegeven om op te...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT