Uitspraak Nº AK_18_1197. Rechtbank Overijssel, 2019-04-01

ECLIECLI:NL:RBOVE:2019:1077
Date01 Abril 2019
Docket NumberAK_18_1197
CourtRechtbank Overijssel (Neederland)
RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB 18/1197

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen [eiser] te [woonplaats] , eiseres,

gemachtigde: [naam 1] ,

en

het college van burgemeester en wethouders van Almelo, verweerder,

gemachtigde: mr. I.C. Dunhof-Lampe.

Als derde-partijen hebben aan het geding deelgenomen:

1. [naam 2], te Aadorp,

gemachtigde: mr. R.W.A. Kroon;

2. [naam 3], te Aadorp.

Procesverloop

Bij besluit van 6 december 2017 (het primaire besluit) heeft verweerder geweigerd aan eiseres een omgevingsvergunning te verlenen voor het vestigen van een cateringservice op het perceel [adres 1] te Aadorp (hierna: het perceel).

Bij besluit van 20 juni 2018 (bestreden besluit A) heeft verweerder het bezwaar van eiseres gegrond verklaard. Verweerder heeft daarbij het primaire besluit gehandhaafd met een gewijzigde motivering.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Bij uitspraak van 21 augustus 2018, zaaknummers AWB 18/1198 en 18/1404, heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank geoordeeld over twee verzoeken om een voorlopige voorziening te treffen. Voor zover hier van belang heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het besluit van 20 juni 2018 onvoldoende is gemotiveerd.

Bij besluit van 22 januari 2019 (bestreden besluit B) heeft verweerder het besluit van 20 juni 2018 vervangen. Het bezwaar is (wederom) gegrond verklaard en verweerder heeft wederom geweigerd de gevraagde omgevingsvergunning te verlenen. Verder heeft verweerder besloten de aantoonbare geleden schade te vergoeden.

Gelet op het bepaalde in artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) heeft het door eiseres ingestelde beroep, gericht tegen het besluit van 20 juni 2018 (bestreden besluit A), van rechtswege mede betrekking op het besluit van 22 januari 2019 (bestreden besluit B).

Eiseres heeft tegen bestreden besluit B beroepsgronden ingediend, die op 31 januari 2019 bij de rechtbank zijn binnengekomen. Verweerder heeft verweer gevoerd over de door eiseres gestelde schade. Eiseres heeft nadere beroepsgronden ingediend. Verweerder heeft over deze nadere beroepsgronden verweer gevoerd. Eiseres heeft hierop gereageerd.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 maart 2019. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door W. Loman, bijgestaan door zijn gemachtigde. [naam 2] (hierna: [naam 2] ) is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. [naam 3] (hierna: [naam 3] is verschenen.

Overwegingen

Feiten

1. Op het perceel is, achter de woning, een loods aanwezig met een oppervlakte van 444 m². Deze loods is eigendom van [naam 2] en wordt verhuurd aan eiseres. De loods wordt gebruikt door een biljart-/dartvereniging. Tevens is in deze loods een kantine (ten behoeve van de biljart-/dartvereniging) aanwezig. Tijdens controles is geconstateerd dat deze kantine wordt gebruikt voor het op professionele wijze bereiden van voedsel dat aan derden wordt geleverd. Dit gebeurt onder de bedrijfsnaam ‘ [adres 2] ’.

Juridisch kader

2. Artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) bepaalt, voor zover hier van belang, dat het verboden is zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan.

Artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1 en 2, van de Wabo bepaalt, voor zover hier van belang, dat voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, de omgevingsvergunning slechts kan worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en:

1. met toepassing van de in het bestemmingsplan opgenomen regels inzake afwijking,

2. in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen.

Deze algemene maatregel van bestuur is het Besluit omgevingsrecht (hierna: Bor).

Artikel 2.7 van het Bor bepaalt dat als categorieën gevallen als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2, van de Wabo, de categorieën gevallen in artikel 4 van bijlage II

worden aangewezen.

Artikel 4, onder 9, van bijlage II van het Bor bepaalt, voor zover van belang, dat voor verlening van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a,

onder 2, van de Wabo van het bestemmingsplan wordt afgeweken, in aanmerking komt: het gebruiken van bouwwerken, eventueel in samenhang met bouwactiviteiten die de bebouwde oppervlakte of het bouwvolume niet vergroten, en van bij die bouwwerken aansluitend terrein.

3. Met betrekking tot de bevoegdheid als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2, van de Wabo heeft verweerder beleidsregels vastgesteld. Dit betreft “Beleidsregels voor de toepassing van planologische gebruiksactiviteiten op grond van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (2015)” (hierna: de Beleidsregels).

Artikel 15, onder 1, van de Beleidsregels bepaalt dat voor de planologische gebruiksactiviteit ‘een wijziging in het gebruik van bouwwerken’ in aanmerking komt: een wijziging in het gebruik van ruimten van de woning en/of de bijbehorende bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, mits wordt voldaan aan een negental voorwaarden. De in deze zaak relevante voorwaarden luiden, samengevat weergegeven, als volgt:

- het ondergeschikte medegebruik van de woning en/of de bijbehorende bouwwerken mag niet bestaan uit horeca;

- er moet een directe relatie bestaan tussen het aan huis verbonden beroep en de (hoofd)bewoner(s) van de woning;

- de uitoefening van het beroep aan huis mag geen ernstige hinder voor het woonmilieu opleveren;

- er mag geen blijvende onevenredige afbreuk worden gedaan aan de stedenbouwkundige structuur en/of de ruimtelijke kwaliteiten van het gebied.

Onder ‘bijbehorend bouwwerk’ wordt verstaan: uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak (artikel 1 van de Beleidsregels).

4. De bestemming van het perceel is geregeld in het bestemmingsplan “Noord Aadorp” (hierna: het bestemmingsplan). Het perceel heeft hierin de bestemming “Woondoeleinden A”. Op een deel van het perceel, ter hoogte van de loods achter de woning, is de aanduiding “biljart/dartvereniging toegestaan” opgenomen.

Artikel 15.1 van de planregels bepaalt dat deze gronden zijn bestemd voor wonen en dat alleen op het perceel dat is voorzien van de aanduiding “biljart/dartvereniging toegestaan” een biljart-/dartvereniging is toegestaan. Onder biljart-/dartvereniging wordt verstaan: het in verenigingsverband darten en biljarten (artikel 1.15 van de planregels).

Artikel 15.6 van de planregels bepaalt dat zelfstandige horeca of evenementen binnen de aanduiding “biljart/dartvereniging” niet zijn toegestaan. Alleen een kantine is toegestaan.

Onder een kantine wordt verstaan: een ruimte waar in verenigingsverband op niet-commerciële/bedrijfsmatige basis etenswaren en zwakalcoholische en niet-alcoholische dranken worden verstrekt (artikel 1.40 van de planregels).

Artikel 15.4.1, onder a, van de planregels bepaalt, voor zover hier van belang, dat burgemeester en wethouders bevoegd zijn ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 15.1 voor een wijziging in het gebruik van de woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van een aan huis verbonden beroep mits er wordt voldaan aan een zestal voorwaarden. De in deze zaak relevante voorwaarde luidt, samengevat weergegeven, als volgt:

- er dient een directe relatie te bestaan tussen het aan huis verbonden beroep en de (hoofd)bewoner(s) van de woning.

Onder een aan huis verbonden beroep wordt, voor zover hier van belang, verstaan: een dienstverlenend beroep dat in een woning wordt uitgeoefend (artikel 1.1 van de planregels). Onder dienstverlening wordt verstaan: het bedrijfsmatig uitwisselen van diensten in economische zin (vervoer, verzekering, toerisme, enz.) alsmede maatschappelijke dienstverlening (maatschappelijk werk, gezinsverzorging, bejaardenhulp, e.d.) (artikel 1.29 van de planregels).

Besluitvorming

5. Bij aanvraag van 9 augustus...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT