Uitspraak Nº ak_19 _ 234. Rechtbank Overijssel, 2019-09-16
ECLI | ECLI:NL:RBOVE:2019:3264 |
Docket Number | ak_19 _ 234 |
Date | 16 Septiembre 2019 |
Court | Rechtbank Overijssel (Neederland) |
Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 19/234
gemachtigde: mr. L. Meys,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, verweerder,
gemachtigde: E.H. van den Brink.
Bij besluit van 19 juli 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder met ingang van 17 juli 2018 aan eiseres een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toegekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 46,50%.
Bij besluit van 12 december 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder het hiertegen door eiseres gemaakte bezwaar gegrond verklaard en aan haar met ingang van 17 juli 2018 een WIA-uitkering toegekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 67,74%.
Tegen het bestreden besluit heeft eiseres beroep ingesteld.
Verweerder heeft verweer gevoerd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 juni 2019. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
1. Eiseres werkte 29,89 uur per week bij de stichting Eigen Kracht Centrale (hierna te noemen: de Stichting) als medewerker contractbeheer en polisadministratie, totdat zij zich op 19 juli 2016 voor dit werk ziek meldde vanwege gezondheidsklachten. Op 25 april 2018 heeft zij bij verweerder een WIA- uitkering aangevraagd. Naar aanleiding hiervan heeft, na verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek, de besluitvorming plaatsgevonden zoals weergegeven onder ‘Procesverloop’.
2. Verweerder heeft aan eiseres een loongerelateerde uitkering in verband met
werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA) toegekend. In het bestreden besluit
heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat eiseres theoretisch gezien 80 tot 100%
arbeidsongeschikt is, maar dat bij haar sprake is van praktische verdiencapaciteit, omdat
zij aan het einde van de wachttijd, op 17 juli 2018, aangepast werk verrichtte. Op basis
van dit aangepaste werk en de geschatte loonwaarde daarvan is in het bestreden beluit
geconcludeerd dat eiseres 67,74% arbeidsongeschikt is. Met dit percentage dient zij volgens
verweerder te worden ingedeeld in de arbeidsongeschiktheidsklasse 35-80%.
3. Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat de functie waarin zij ten tijde van het einde van de wachttijd voor de Wet WIA was hervat niet duurzaam was. Dit is volgens haar ook gebleken, omdat haar arbeidsovereenkomst met de Stichting per 1 december 2018 is beëindigd vanwege de zeer slechte financiële positie van de Stichting. Daarnaast heeft eiseres, kort samengevat, gemotiveerd betoogd dat zij was herplaatst in een zogenoemde ‘witte raven baan’, die de Stichting voor haar had gecreëerd. Om deze redenen is eiseres van mening dat verweerder haar arbeidsongeschiktheid...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT