Uitspraak Nº ak_19_2199. Rechtbank Overijssel, 2019-12-17

ECLIECLI:NL:RBOVE:2019:4757
Date17 Diciembre 2019
Docket Numberak_19_2199
CourtRechtbank Overijssel (Neederland)
RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB 19/2199

uitspraak van de voorzieningenrechter op het verzoek om voorlopige voorziening in

de zaak tussen

Stichting Wijkbelangen Barkmolenstraat en 31 bewoners van de Barkmolenstraat,

gevestigd/wonende te Groningen, verzoekers,

gemachtigde: mr. M.C. Gozoglu,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen, verweerder.

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: Stichting Verslavingszorg Noord-Nederland, gevestigd te Groningen, hierna te noemen: belanghebbende,

gemachtigde: mr. W.R. van der Velde.

Procesverloop

Bij besluit van 14 maart 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder aan belanghebbende een omgevingsvergunning verleend voor het verbouwen van het woongebouw aan de Barkmolenstraat 242-258 in Groningen en het gebruiken van dit gebouw ten behoeve van beschermd wonen.

Bij besluit van 11 november 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het hiertegen door verzoekers gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en het primaire besluit, met aanvulling van de voorschriften daarvan, gehandhaafd.

Op 22 november 2019 hebben verzoekers tegen het bestreden besluit beroep ingesteld bij

de rechtbank Noord-Nederland. Ook hebben zij op die datum de voorzieningenrechter van die rechtbank verzocht om het bestreden besluit te schorsen.

Bij beslissing van 26 november 2019 heeft de rechtbank Noord-Nederland het verzoek

om voorlopige voorziening en het beroep ter verdere behandeling doorverwezen naar deze rechtbank.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 december 2019. Voor verzoekers

waren aanwezig [naam 1] mr. M.C. Gozoglu en mr. J. Koenders. Verweerder

heeft zich doen vertegenwoordigen door J.P. Ketelaar, R. Top - van Houdt en H.K. de Jonge. Namens belanghebbende is verschenen [naam 2] bijgestaan door mr. W.R. van der Velde.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.

2.1.

Op 30 juli 2018 heeft belanghebbende bij verweerder een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend voor het verbouwen en in gebruik nemen van het woongebouw aan de Barkmolenstraat 242-258 in Groningen voor (een vorm van) beschermd wonen. De aanvraag betreft volgens belanghebbende het intern verbouwen en geschikt maken van dit gebouw voor het ‘niet nagenoeg zelfstandig wonen’ van 26 cliënten met een dubbeldiagnose (psychiatrisch en/of persoonlijkheidsstoornis in combinatie met een verslavingsproblematiek). Deze cliënten zijn behandeld voor hun verslaving, maar nog niet in staat

om zelfstandig te wonen. De zorgcomponent overheerst, de wooncomponent is daaraan ondergeschikt. Het betreft een beschermde woonomgeving met specifieke begeleiding

en 24-uurszorg. De bewoners hebben een intensieve begeleidingsbehoefte en zijn niet

in staat zelfstandig te wonen. Er is 24 uur per dag iemand aanwezig voor begeleiding en toezicht en daarom is ook voorzien in een slaapmogelijkheid voor medewerkers.

2.2.

Op de begane grond van het gebouw zitten twee grote gemeenschappelijke ruimtes,

de receptie, een kantoor en sanitaire ruimtes. Ook zitten daar zes kamers voor bewoners.

Op de eerste en tweede verdieping van het gebouw komen respectievelijk twaalf en tien kamers en gedeelde sanitaire voorzieningen voor de bewoners. Op de tweede verdieping komt ook een ruimte voor de slaapwacht(en).

2.3.

Verweerder heeft twee keer met instemming van belanghebbende de termijn voor

het geven van een besluit op de aanvraag op grond van artikel 4:15, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) opgeschort. Op 24 januari 2019 heeft belanghebbende

de documenten ‘Omgevingsplan’ en ‘Memo locatiecriteria conform de Leidraad’, beide

met dagtekening 2 oktober 2018, ingediend. Per brief van 4 maart 2019 heeft de politie advies uitgebracht over de aanvraag. Daarna heeft de besluitvorming plaatsgevonden zoals vermeld onder ‘Procesverloop’.

3. In het primaire besluit heeft verweerder aan belanghebbende een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) verleend. De vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid,

onder c, is verleend met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, sub 2°, van de Wabo en artikel 4, aanhef en onder 9, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor).

In het bestreden besluit heeft verweerder de verleende vergunning...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT