Uitspraak Nº ak_21_762 en ak_21_780. Rechtbank Overijssel, 2022-04-13

ECLIECLI:NL:RBOVE:2022:1007
Date13 Abril 2022
Docket Numberak_21_762 en ak_21_780
CourtRechtbank Overijssel (Neederland)
RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle

Bestuursrecht

zaaknummers: ZWO 21/762 en ZWO 21/780


uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen
[naam 1] en [naam 2] uit [woonplaats] , eisers,

en

het college van burgemeester en wethouders van Enschede, verweerder

(gemachtigde: mr. A. van der Leest).

Als derde-partij neemt aan het geding deel [naam 3] te Gronau (de derde-partij)

(gemachtigde: mr. I.C. Dunhof-Lampe).

Procesverloop

In het besluit van 27 augustus 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder geweigerd aan

de derde-partij een omgevingsvergunning te verlenen voor het handelen in strijd met de regels van de ruimtelijke ordening ten behoeve van het gebruik van haar pand aan de [adres 1] als kamerverhuurpand.

In het besluit van 26 maart 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van

de derde-partij tegen het primaire besluit gegrond verklaard, het primaire besluit herroepen en de aangevraagde omgevingsvergunning ten behoeve van kamerbewoning voor 6 personen alsnog aan de derde-partij verleend. Daarbij heeft verweerder aan de derde-partij ook vergunning verleend ten behoeve van de extra parkeerbehoefte, waarmee wordt afgeweken van het bestemmingsplan “Parkeren Enschede”.

Eisers hebben tegen het bestreden besluit afzonderlijk beroep ingesteld. Het beroep van [naam 1] is geregistreerd onder zaaknummer 21/762 en het beroep van [naam 2] onder zaaknummer 21/780.

Bij aanvullend besluit van 4 mei 2021 zijn voorschriften 1 en 2 twee gewijzigd.

Op grond van artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)1 is het beroep van rechtswege ook gericht tegen het aanvullende besluit van 4 mei 2021.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

De rechtbank heeft de beroepen op 10 maart 2022 op zitting behandeld. Eisers zijn verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

De derde-partij is niet verschenen.

Overwegingen

De relevante feiten

1. De derde-partij is eigenaar van het pand aan de [adres 1] in Enschede. Het pand is jaren in gebruik geweest als kamerverhuurpand. Dat heeft voor overlast gezorgd in de buurt. Na een door verweerder opgelegde last onder dwangsom in 2018 heeft de derde-partij het pand opgeknapt, de huurders eruit gezet en afscheid genomen van de toenmalige beheerder.

[naam 1] is eigenaar van het pand aan de [adres 2] . Hij woont daar niet meer, maar hij heeft er nog wel een kinderdagverblijf. Schasfoort woont aan de [adres 3]

Het pand aan de [adres 1] wordt nu (voor onbepaalde tijd) verhuurd aan een gezin.

Het perceel heeft op grond van het bestemmingsplan “Ribbelt Stokhorst 2011” de

(enkel)bestemming “wonen” en de functieaanduiding “bedrijf”. De voor wonen aangewezen gronden zijn (onder meer) bestemd voor wonen, al dan niet in combinatie met een beroep of bedrijf aan huis.

Daarnaast heeft het perceel op grond van het bestemmingsplan “Onzelfstandige Bewoning Enschede” de gebiedsaanduiding “overige zone - onzelfstandige bewoning”.

Eerdere besluitvorming

2. De derde-partij heeft op 27 maart 2019 een aanvraag ingediend voor een vergunning om het pand weer als kamerverhuurpand te gebruiken, zij wil 6 kamers verhuren. Bij besluit van 21 oktober 2019 is de vergunning verleend.

Bij besluit van 8 juli 2020 heeft verweerder het bezwaar van [naam 1] gegrond verklaard en het primaire besluit van 21 oktober 2019 herroepen door de omgevingsvergunning in te trekken. Dat heeft verweerder gedaan omdat ten tijde van de aanvraag en het besluit van

21 oktober 2019 sprake was van een bestaand kamerverhuurpand, waarvoor het verbod van artikel 3.1, onder a, van de planregels van het bestemmingsplan “Onzelfstandige Bewoning Enschede” niet gold. Verweerder was daarom niet bevoegd de omgevingsvergunning te verlenen. Namens de derde-partij is beroep ingesteld tegen het besluit van 8 juli 2020. Dit beroep2 loopt nog. De derde-partij en verweerder zijn in gesprek om te trachten tot een minnelijke schikking te komen.

Thans voorliggende besluitvorming

3. Omdat de woning niet langer een bestaand kamerverhuurpand was en een vergunning inmiddels wel nodig was, heeft de derde-partij op 26 mei 2020 opnieuw een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning om het pand als kamerverhuurpand te gebruiken. Dat is de aanvraag waar het in deze procedure om gaat. De aangevraagde omgevingsvergunning is bij besluit van 27 augustus 2020 geweigerd vanwege strijdigheid met het bestemmingsplan “Onzelfstandige Bewoning Enschede” en met een goede ruimtelijke ordening: toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 1, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) was volgens verweerder niet mogelijk.

Naar aanleiding van het advies van de Commissie Bezwaarschriften van de gemeente Enschede van 24 februari 2021 is de omgevingsvergunning in het bestreden besluit alsnog verleend.

Toepasselijke regelgeving

4. De toepasselijke regelgeving is opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.

Waar zijn eisers en verweerder het wel en niet over eens

5. Eisers en verweerder zijn het erover eens dat niet wordt voldaan aan de criteria uit de (verlengde) Tijdelijke beleidsregel “Onzelfstandige bewoning Enschede 2020” op grond waarvan verweerder af kan wijken van het bestemmingsplan “Onzelfstandige Bewoning Enschede”. Verweerder is met toepassing van artikel 4:84 van de Awb afgeweken van deze beleidsregel en heeft de omgevingsvergunning alsnog verleend. Eisers zijn het daarmee niet eens. Eisers komen niet op tegen de verleende omgevingsvergunning in verband met het parkeren.

Wat vinden eisers?

6...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT