Uitspraak Nº ak_zwo_16_1281. Rechtbank Overijssel, 2017-06-09

ECLIECLI:NL:RBOVE:2017:2354
Docket Numberak_zwo_16_1281
Date09 Junio 2017
CourtRechtbank Overijssel (Neederland)
RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle

Bestuursrecht

zaaknummers: AWB 16/1281

uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen het college van burgemeester en wethouders van Enschede, eiser,

gemachtigde: mr. H. Eillert, advocaat te Enschede,

en

de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, verweerder.
Procesverloop

Bij besluit van 23 december 2013 heeft verweerder aan eiser een meerjarige aanvullende uitkering (MAU) op het budget WWB-inkomensdeel (MAU-uitkering), voor de periode 2013 tot en met 2015 toegekend, waarbij rekening is gehouden met een eigen bijdrage van 5%.

Bij besluit van 23 maart 2016 heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Bij brief van 15 maart 2017 heeft de gemachtigde van eiser de rapportage “ Reproductie bijstandsverdeelmodel Ape, aanvullende verklaringen voor het tekort van Enschede” aan de rechtbank toegezonden.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 maart 2017. De zaak is gevoegd behandeld met de zaken met nummers AWB 16/1570 en Awb 17/333.

Eiser is verschenen bij haar gemachtigden, R. Wegink en J.D. Hakman.

Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden ir. J. Vreugdenhil, R.E. van der Kamp en R. Schuurmans.

Na afloop van de zitting is het onderzoek gesloten en zijn de zaken gesplitst voor het doen van uitspraak.

Overwegingen
1.1.

De rechtbank gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.

1.2.

Bij besluit van 4 december 2009 heeft verweerder aan eiser een MAU-uitkering toegekend over de periode 1 januari 2009 tot en met 31 december 2011 met een eigen bijdrage van 2,5%. Deze toekenning is op 3 oktober 2012 ambtshalve verlengd voor de periode 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012.

1.3.

Op 21 maart 2013 heeft eiser bij de in artikel 73 van de Wet werk en bijstand (WWB) bedoelde toetsingscommissie WWB (verder: de TC) een verzoek ingediend om over de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2015 in aanmerking te worden gebracht voor een MAU-uitkering als bedoeld in artikel 74 van de WWB, op het budget WWB als bedoeld in artikel 69 van de WWB.

1.4.

Met overname van het door de TC gegeven advies heeft verweerder bij besluit van 23 december 2013 eiser in aanmerking gebracht voor een MAU-uitkering met een eigen bijdrage van 5%.

1.5.

Eiser heeft tegen dit besluit op 31 januari 2014 een bezwaarschrift ingediend. Eiser heeft aangevoerd dat het uitgevoerde onderzoek aantoonbaar onvolledig is. Eiser heeft gesteld dat onderzoek en uitvoering volledig achterwege zijn gelaten en dat het oriënterend onderzoek van het bureau APE onvolledig is en te algemeen van aard om het besluit te kunnen dragen. De door verweerder aangedragen verdeelstoornissen en het onderzoek van Atlas voor Gemeenten tonen aan dat er in Enschede juist sprake is van diverse specifieke lokale omstandigheden. Het bestreden besluit is voorts naar de mening van eiser onzorg-vuldig tot stand gekomen. Het is voor eiser volstrekt onduidelijk op welke punten beleid en uitvoering volgens de Inspectie niet op orde zouden zijn.

1.6.

Bij besluit van 23 maart 2016 heeft verweerder de bezwaren van eiser ongegrond verklaard.

1.7.

In het namens eiser tegen dit besluit ingediende beroepschrift is aangevoerd dat nog steeds gebrek aan inzicht bestaat in de totstandkoming van het door verweerder gestelde aan-deel van verdeelstoornissen in het tekort op het budget. Naast het ontbreken aan inzichtelijk-heid is het bestreden besluit naar het oordeel van eiser evident in strijd met het bepaalde in artikel 3:9 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), artikel 10b, eerste lid, van het Besluit WWB 2007 (hierna: het Besluit) en artikel 10c, derde lid in samenhang met artikel 10b van het Besluit.

1.8.

Verweerder heeft in het verweerschrift deze beroepsgronden bestreden.

De rechtbank overweegt als volgt.

2.1.

Jaarlijks ontvangen gemeenten van het Rijk een uitkering voor de kosten van door

hen toegekende algemene bijstand op grond van de WWB (hierna: WWB-budget). De wijze waarop de verdeling van het landelijk beschikbare bedrag plaatsvindt onder alle gemeenten is geregeld in artikel 69 van de WWB en artikel 4 en volgende van het Besluit. Daarbij is uitgangspunt het objectief verdeelmodel, waarbij de budget-toekenning aan individuele gemeenten plaatsvindt op basis van een set objectieve, niet of slechts in beperkte mate door gemeenten te beïnvloeden kenmerken.

2.2.

Ingevolge artikel 74 van de WWB kan de minister op verzoek van een college een meerjarige aanvullende uitkering verlenen indien de uitkering op grond van artikel 69 van de WWB onvoldoende dekking biedt voor de lasten van het toekennen van bijstandsuitkeringen. In het Besluit is dit in de artikelen 9 en volgende nader uitgewerkt. Op 1 januari 2015 is de WWB vervangen door de Participatiewet.

2.3.

Een incidentele uitkering kan worden toegekend indien een gemeente meer dan 10% tekort komt op het haar toegekende WWB-budget. Volgens artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, van het Besluit wordt een incidentele uitkering slechts toegekend voor zover de uitkomst van de beoordeling van het effect van de arbeidsmarkt en van het gevoerde gemeentelijk beleid en de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT