Uitspraak Nº AMS 15/8078 e.a.. Rechtbank Den Haag, 2016-09-01

ECLIECLI:NL:RBDHA:2016:12179
Docket NumberAMS 15/8078 e.a.
Date01 Septiembre 2016
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)
RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam

Bestuursrecht

zaaknummers: AWB 15/8078 (beroep), AWB 15/7766 (beroep), AWB 15/16035 (beroep), AWB 15/16036 (voorlopige voorziening), AWB 15/14567 (beroep), AWB 15/14568 (voorlopige voorziening), AWB 15/12302 (beroep), AWB 15/14716 (beroep), AWB 15/14717 (voorlopige voorziening), AWB 15/16172 (beroep), AWB 15/16174 (voorlopige voorziening), AWB 15/14517 (beroep), AWB 15/14519 (voorlopige voorziening), AWB 15/16122 (beroep), AWB 15/16123 (voorlopige voorziening)

V-nrs: [volgnummers]

uitspraak van de meervoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 1 september 2016 in de zaken tussen

[persoon 1] , geboren op [geboortedatum] 1985, eiser 1,

[persoon 2] , geboren op [geboortedatum] 1966, eiser 2,

[persoon 3] , geboren op [geboortedatum] 1976, eiser (en verzoeker) 3,

[persoon 4] , geboren op [geboortedatum] 1969, eiser (en verzoeker) 4,

[persoon 5] , geboren op [geboortedatum] 1981, eiser 5,

[persoon 6] , geboren op [geboortedatum] 1984, eiser (en verzoeker) 6,

[persoon 7] , geboren op [geboortedatum] 1975, eiser (en verzoeker) 7,

[persoon 8] , geboren op [geboortedatum] 1965, eiser (en verzoeker) 8,

[persoon 9] , geboren op [geboortedatum] 1989, eiser (en verzoeker) 9,

allen van Turkse nationaliteit, tezamen: eisers

(gemachtigde: mr. B. Aydin),

en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder

(gemachtigde: mr. W. Graafland).

Procesverloop bestuurlijke fase

Ten aanzien van [persoon 1]

Bij besluit van 21 februari 2014 (het primaire besluit 1) heeft verweerder de aanvraag van eiser 1 van 11 februari 2014 tot verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Vreemdelingenwet (Vw) 2000 onder de beperking “arbeid als zelfstandige” afgewezen.

Het daartegen gemaakte bezwaar is bij besluit van 20 maart 2015 (het bestreden besluit 1) ongegrond verklaard.

Ten aanzien van [persoon 2]

Bij besluit van 27 november 2012 (het primaire besluit 2) heeft verweerder de aanvraag van eiser 2 van 9 augustus 2012 tot verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Vw 2000 onder de beperking “arbeid als zelfstandige” afgewezen.

Het daartegen gemaakte bezwaar is bij besluit van 15 april 2015 (het bestreden besluit 2) ongegrond verklaard.

Ten aanzien van [persoon 3]

Bij besluit van 1 augustus 2013 (het primaire besluit 3) heeft verweerder de aanvraag van eiser 3 van 22 november 2012 tot verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Vw 2000 onder de beperking “arbeid als zelfstandige” afgewezen.

Het daartegen gemaakte bezwaar is bij besluit van 31 juli 2015 (het bestreden besluit 3) ongegrond verklaard.

Ten aanzien van [persoon 4]

Bij besluit van 15 mei 2014 (het primaire besluit 4) heeft verweerder de aanvraag van eiser 4 van 10 januari 2013 tot verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Vw 2000 onder de beperking “arbeid als zelfstandige” afgewezen.

Het daartegen gemaakte bezwaar is bij besluit van 2 juli 2015 (het bestreden besluit 4) ongegrond verklaard.

Ten aanzien van [persoon 5]

Bij besluit van 18 augustus 2014 (het primaire besluit 5) heeft verweerder de aanvraag van eiser 5 van 24 juli 2014 tot verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Vw 2000 onder de beperking “arbeid als zelfstandige” afgewezen.

Het daartegen gemaakte bezwaar is bij besluit van 26 mei 2015 (het bestreden besluit 5) ongegrond verklaard.

Ten aanzien van [persoon 6]

Bij besluit van 15 juli 2014 (het primaire besluit 6) heeft verweerder de aanvraag van eiser 6 van 28 november 2012 tot verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Vw 2000 onder de beperking “arbeid als zelfstandige” afgewezen.

Het daartegen gemaakte bezwaar is bij besluit van 30 juli 2015 (het bestreden besluit 6) ongegrond verklaard.

Ten aanzien van [persoon 7]

Bij besluit van 26 juli 2013 (het primaire besluit 7) heeft verweerder de aanvraag van eiser 7 van 6 november 2012 tot verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Vw 2000 onder de beperking “arbeid als zelfstandige” afgewezen.

Het daartegen gemaakte bezwaar is bij besluit van 4 augustus 2015 (het bestreden besluit 7) ongegrond verklaard.

Ten aanzien van [persoon 8]

Bij besluit van 10 januari 2013 (het primaire besluit 8) heeft verweerder de aanvraag van eiser 8 van 14 augustus 2012 tot verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Vw 2000 onder de beperking “arbeid als zelfstandige” afgewezen. Verweerder heeft eiser daarbij aangezegd Nederland onmiddellijk te verlaten en heeft hem voorts een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd.

Het daartegen gemaakte bezwaar is bij besluit van 29 juli 2015 (het bestreden besluit 8) ongegrond verklaard.

Ten aanzien van [persoon 9]

Bij besluit van 16 augustus 2013 (het primaire besluit 9) heeft verweerder de aanvraag van eiser 9 van 22 november 2012 tot verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Vw 2000 onder de beperking “arbeid als zelfstandige” afgewezen.

Het daartegen gemaakte bezwaar is bij besluit van 3 augustus 2015 (het bestreden besluit 9) ongegrond verklaard.

Procesverloop in beroep

Eisers hebben ieder afzonderlijk tegen het aan hen gerichte bestreden besluit beroep ingesteld.

Eisers 3, 4, 6, 7, 8 en 9 hebben tevens verzocht een voorlopige voorziening te treffen die ertoe strekt de uitzetting te verbieden totdat op hun beroepen is beslist.

Verweerder heeft verweerschriften ingediend, vergezeld onder andere van een reactie van mevrouw [naam] , [beroep] bij verweerders Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RvO) van 12 april 2016.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 april 2016. Eisers 1, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde en tolken in de Turkse taal. Eiser 2 en verweerder zijn vertegenwoordigd door hun gemachtigden. Aan de zijde van verweerder was eveneens ter zitting aanwezig de heer [betrokkene] , [beroep] bij de RvO .

De rechtbank heeft de zaken gevoegd behandeld. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst en het vooronderzoek hervat, teneinde verweerder in de gelegenheid te stellen schriftelijk te reageren op een door eisers overgelegd e-mailbericht van 11 april 2016 van [belanghebbende] , [beroep] van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB).

Op 4 mei 2016 heeft verweerder schriftelijk gereageerd op de verklaring van [belanghebbende] met een brief van mevrouw [betrokkene] , [beroep] van de RvO . Op 18 mei 2016 hebben eisers schriftelijk gereageerd op het standpunt van verweerder.

Met toestemming van partijen is voortzetting van het onderzoek ter zitting achterwege gebleven. De rechtbank/voorzieningenrechter (hierna: rechtbank) heeft vervolgens het onderzoek ter zitting gesloten.

Overwegingen

Feiten en omstandigheden

1. Eisers beogen allen verkrijging van een verblijfsvergunning om als zelfstandige of als vennoot in een vennootschap onder firma (v.o.f.) in Nederland arbeid te verrichten in de afbouwbranche.1

2. Op grond van artikel 3.30, eerste lid, aanhef en onder a, van het Vreemdelingenbesluit (Vb) 2000 kan een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 14 van de Vw 2000, onder een beperking, verband houdende met het verrichten van arbeid als zelfstandige, worden verleend aan de vreemdeling die arbeid als zelfstandige verricht of gaat verrichten, waarmee naar het oordeel van verweerder een wezenlijk Nederlands belang is gediend.

3. Verweerder heeft eisers aanvragen voor advies voorgelegd aan de minister...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT