Uitspraak Nº AMS 18/5598. Rechtbank Amsterdam, 2018-10-09

ECLIECLI:NL:RBAMS:2018:7913
Date09 Octubre 2018
Docket NumberAMS 18/5598
CourtRechtbank Amsterdam (Neederland)
RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht

zaaknummer: AMS 18/5598

uitspraak van de voorzieningenrechter van 9 oktober 2018 in de zaak tussen [verzoeker] , te Amsterdam, verzoeker

(gemachtigde: mr. J. de Groot),

en

de burgemeester van Amsterdam, verweerder

(gemachtigde: [verweerders] ).

Procesverloop

Verzoeker heeft op 11 december 2017 een exploitatievergunning aangevraagd

Bij besluit van 13 augustus 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder deze aanvraag buiten behandeling gesteld.

Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 25 september 2018. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

Het bestreden besluit

1.1

Verzoeker heeft een horecaonderneming in de [adres] in Amsterdam

overgenomen en is op die locatie een Syrisch fastfood restaurant ‘ [naam restaurant] begonnen. Om die te mogen exploiteren heeft hij een exploitatievergunning aangevraagd. Tijdens de aanvraagprocedure mocht verzoeker op grond van de overgangsregeling als bedoeld in artikel 3.7 van de APV1 gebruik maken van de exploitatievergunning die aan zijn voorganger was verleend.

1.2

Verweerder heeft verzoekers aanvraag buiten behandeling gesteld omdat

verzoeker niet de gegevens en bescheiden over de wijze van financiering heeft verschaft. Verweerder had die gegevens en bescheiden nodig om een onderzoek te kunnen verrichten of, kort gezegd, de onderneming, verzoeker of de ontvangen middelen verband houden met strafbare feiten. Verzoeker moest die gegevens leveren op grond van artikel 30, eerste en tweede lid, van de Wet Bibob.2 Volgens verweerder geven de door verzoeker aangeleverde documenten en gegevens geen eenduidig en transparant beeld over de manier waarop verzoeker zijn horecabedrijf heeft gefinancierd.

Standpunt van verzoeker

2.1

Verzoeker betoogt dat verweerder de aanvraag ten onrechte buiten behandeling heeft gesteld. Hij stelt dat de informatieverstrekking aanvankelijk moeizaam verliep omdat hij een Syrische vluchteling is die het Nederlands nog niet goed beheerst. Hij was niet goed voorbereid op de vragen over de financieringswijze. De communicatie met zijn adviseurs verliep niet vlekkeloos. Uiteindelijk heeft verzoeker alle beschikbare documenten en gegevens heeft aangeleverd. Hij vindt dat die voldoende duidelijkheid over de financiering bieden. Meer informatie kon hij ook niet bieden. Daarmee heeft hij aan de verplichting op grond van artikel 30, eerste en tweede lid, van de Wet Bibob voldaan.

2.2

Verweerder staat verzoeker niet toe om de exploitatie voort te zetten. Verzoeker heeft echter wel al in de onderneming geïnvesteerd en moet voor de onderneming huur betalen. Als hij de exploitatie moet staken, gaat hij failliet. Om die reden vraagt verzoeker om een voorlopige voorziening te treffen en het bestreden besluit te schorsen.

De beoordeling door de voorzieningenrechter

3.1

In het bestreden besluit heeft verweerder beschreven om welke bescheiden en gegevens is gevraagd en wat...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT