Uitspraak Nº AMS 21/4597. Rechtbank Amsterdam, 2022-10-27

ECLIECLI:NL:RBAMS:2022:6241
Docket NumberAMS 21/4597
Date27 Octubre 2022
CourtRechtbank Amsterdam (Neederland)

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht

zaaknummer: AMS 21/4597


proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van
27 oktober 2022 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) (verweerder)

(gemachtigde: A.G. Lavrijsen).

Zitting

De rechtbank heeft het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van verweerder van
3 augustus 2021 op 27 oktober 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, A.A.M. Schellings-Turowiecka als tolk in de Poolse taal en de gemachtigde van verweerder.

Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan. De motivering van die uitspraak vermeldt de rechtbank hierna onder de beslissing.

Beslissing

De rechtbank:

  • -

    verklaart het beroep gegrond;

  • -

    vernietigt het besluit van 3 augustus 2021;

  • -

    herroept het besluit van 24 februari 2021;

  • -

    bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde besluit;

  • -

    bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 49,- aan eiser moet vergoeden.

Inleiding
1.1.

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het opleggen van een boete van € 3.513,46,-.

1.2.

Met het bestreden besluit van 3 augustus 2021 op het bezwaar van eiser is verweerder bij dat besluit gebleven.

Beoordeling door de rechtbank
2.1.

De rechtbank is van oordeel dat de boete aan eiser ten onrechte is opgelegd. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

2.2.

Op 21 februari 2019 heeft verweerder aan eiser toestemming verleend om van

1 maart 2019 tot en met 31 mei 2019 met behoud van zijn WW1-uitkering naar werk te zoeken in Polen. Gebleken is dat eiser al op 1 februari 2019 naar Polen is vertrokken. Eiser heeft hierover niet aan verweerder gemeld dat hij in het buitenland verbleef anders dan wegens vakantie. Verweerder heeft de WW-uitkering van eiser teruggevorderd over de periode 1 februari 2019 tot en met 31 mei 2019. Daarnaast heeft verweerder aan eiser een boete opgelegd van € 3.513,46,-, omdat eiser zich niet aan zijn inlichtingenplicht heeft gehouden.

2.3.

De rechtbank stelt vast dat de WW-uitkering ook is teruggevorderd over de periode dat eiser wél toestemming had om in Polen te verblijven. De rechtbank is van oordeel dat...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT