Uitspraak Nº AWB - 14 _ 1919. Rechtbank Gelderland, 2017-03-28

ECLIECLI:NL:RBGEL:2017:1691
Docket NumberAWB - 14 _ 1919
Date28 Marzo 2017
CourtRechtbank Gelderland (Neederland)
RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem

Bestuursrecht

zaaknummers: AWB 14/1919, AWB 14/1925 en AWB 14/1931

Uitspraak van de meervoudige kamer van

in de zaken tussen

[eiseres 1] ,

te [woonplaats] ,

eiseres I,

[eiseres 2] ,

te [woonplaats] ,

eiseres II,

[eiseres 3] ,

te [woonplaats] ,

eiseres III,

tezamen: eiseressen,

gemachtigde: mr. P.J.M. Boomaars,

en

de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

te 's-Gravenhage,

verweerder.

Procesverloop

Bij afzonderlijke besluiten van 17 april 2013 (hierna: de primaire besluiten) heeft verweerder aan eiseres I een boete van € 568.000, aan eiseres II een boete van € 536.000 en aan eiseres III een boete van € 600.000 opgelegd, wegens overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen (hierna: Wav).

Bij afzonderlijke besluiten van 12 februari 2014 (hierna: de bestreden besluiten) heeft verweerder de daartegen door eiseressen gemaakte bezwaren ongegrond verklaard.

Eiseressen hebben tegen de bestreden besluiten afzonderlijk beroep ingesteld. Deze zijn geregistreerd onder de procedurenummers AWB 14/1919 (eiseres I), AWB 14/1925 (eiseres II) en AWB 14/1931 (eiseres III).

Verweerder heeft in iedere zaak een verweerschrift ingediend.

De beroepen zijn, gezamenlijk met het beroep met procedurenummer AWB 14/1952, behandeld ter zitting van 17 maart 2016. Eiseressen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde. Tevens is [directeur] (hierna: [directeur] ), directeur van eiseres III, verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. R.E. van der Kamp. Tevens zijn verschenen E.T.M. Liebrand en A.J.L.M. van Hees, werkzaam als inspecteur bij de Inspectie SZW.

Op 12 april 2016 heeft de rechtbank het onderzoek heropend en, voor zover thans van belang, eiseressen in de gelegenheid gesteld stukken ter nadere onderbouwing van hun financiële situatie aan de rechtbank te zenden.

Op 10 mei 2016 hebben eiseressen van deze gelegenheid gebruik gemaakt en bij brief van

6 juni 2016 heeft verweerder meegedeeld dat hij geen aanleiding ziet zijn eerder ingenomen standpunt ten aanzien van de evenredigheid van de aan eiseressen opgelegde boetes te herzien. Bij brief van 5 juli 2016 hebben eiseressen daarop gereageerd.

Op 21 oktober 2016 heeft de rechtbank verweerder verzocht te reageren op het schrijven van eiseressen van 5 juli 2016. Op 7 november 2016 heeft verweerder een reactie ingediend en bij brieven van 9 november 2016 en 15 november 2016 hebben eiseressen daarop gereageerd.

Verweerder en eiseressen hebben de rechtbank vervolgens bij brieven van respectievelijk

28 november 2016 en 7 december 2016 toestemming gegeven de nadere zitting achterwege te laten, waarna de rechtbank het onderzoek in de onderhavige zaken op 27 december 2016 heeft gesloten.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden. Eiseressen, allen gevestigd te [woonplaats] , exploiteren champignonkwekerijen. Eiseressen hebben [bedrijf] (hierna: [bedrijf] ), een in Bulgarije gevestigde onderneming, via een schriftelijke aannemingsovereenkomst opdracht gegeven tot het verrichten van oogstwerkzaamheden op hun champignonkwekerijen. Deze werkzaamheden zijn uitgevoerd door personen met de Bulgaarse nationaliteit, in dienst van [bedrijf] .

Blijkens het door een arbeidsinspecteur van de Inspectie SZW opgemaakte boeterapport van 17 juli 2012 (hierna: het boeterapport) en de aanvullende boeterapporten van 13 november 2012 en 13 maart 2013 (hierna: de aanvullende boeterapporten), voor zover thans van belang, hebben personen van Bulgaarse nationaliteit hier te lande arbeid verricht, bestaande uit het plukken en sorteren van champignons. Het gaat om:

- 71 personen die in de periode van 12 oktober 2010 tot en met 12 oktober 2011 aan de [adres] te [woonplaats] arbeid hebben verricht. Eiseres I heeft deze locatie gehuurd van [bedrijf] en heeft [bedrijf] opdracht gegeven voor de oogstwerkzaamheden op deze locatie.

  • -

    67 personen die in de periode van 1 april 2011 tot en met 12 oktober 2011 aan de [adres] te [woonplaats] arbeid hebben verricht. Eiseres II heeft deze locatie gehuurd van [bedrijf] en heeft [bedrijf] opdracht gegeven voor de oogstwerkzaamheden op deze locatie.

  • -

    75 personen die in de periode van 12 oktober 2010 tot en met 12 oktober 2011 aan de [adres] te [woonplaats] arbeid hebben verricht. Eiseres III is gevestigd op deze locatie en heeft [bedrijf] opdracht gegeven voor de oogstwerkzaamheden op deze locatie.

Volgens voormelde boeterapporten moeten deze personen als vreemdelingen in de zin van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: Vw 2000) worden aangemerkt, is geen sprake van zuivere grensoverschrijdende dienstverlening, maar van dienstverlening die bestaat uit het ter beschikking stellen van arbeidskrachten, kunnen deze vreemdelingen worden aangemerkt als werknemer in de zin van artikel 45 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna: VWEU) en waren zij niet gerechtigd arbeid te verrichten zonder dat hun werkgever beschikte over tewerkstellingsvergunningen. Nu eiseressen niet beschikten over dergelijke vergunningen, hebben zij artikel 2, eerste lid, van de Wav overtreden, aldus de inspecteur.

2. Bij de primaire besluiten heeft verweerder op basis van de boeterapporten aan eiseres I een boete opgelegd van € 568.000, aan eiseres II een boete van € 536.000 en aan eiseres III een boete van € 600.000. Bij de bestreden besluiten heeft verweerder deze boetes gehandhaafd. Daaraan heeft verweerder, kort samengevat, ten grondslag gelegd dat 71 vreemdelingen voor eiseres I, 67 vreemdelingen voor eiseres II en 75 vreemdelingen voor eiseres III arbeid hebben verricht zonder de daarvoor vereiste tewerkstellingsvergunning, zodat sprake is van overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wav. Volgens verweerder zijn eiseressen aan te merken als werkgever. Verweerder is niet gebleken van bijzondere omstandigheden op grond waarvan van de boetes moet worden afgezien, of op grond waarvan het conform het beleid berekende boetebedrag moet worden gematigd.

3. Hiermee kunnen eiseressen zich niet verenigen. Op hetgeen zij in dat verband hebben aangevoerd zal de rechtbank hierna nader ingaan.

4. De rechtbank overweegt als volgt.

5. Ingevolge artikel 45, eerste lid, van het VWEU is het verkeer van werknemers binnen de Unie vrij.

Ingevolge Bijlage VI “Lijst bedoeld in artikel 23 van de Toetredingsakte: overgangsmaatregelen Bulgarije” (PB 2005 L 157; hierna: Bijlage VI), onderdeel 1, punt 1, is wat betreft het vrij verkeer van werknemers en het vrij verrichten van diensten dat gepaard gaat met tijdelijk verkeer van werknemers als bedoeld in artikel 1 van Richtlijn 96/71/EG (PB 1997 L 18; hierna: de Richtlijn) van het Europees Parlement en de Raad van

16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten tussen Bulgarije en Nederland, artikel 45 van het VWEU slechts volledig van toepassing onder voorbehoud van de overgangsregelingen van de punten 2 tot en met 14.

Ingevolge punt 2 zullen de huidige lidstaten, in afwijking van de artikelen 1 tot en met 6 van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot het einde van het tweede jaar na de datum van toetreding van Bulgarije, nationale of uit bilaterale overeenkomsten voortvloeiende maatregelen toepassen om de toegang van Bulgaarse onderdanen tot hun arbeidsmarkten te regelen. De huidige lidstaten mogen dergelijke maatregelen blijven toepassen tot het einde van het vijfde jaar na de datum van toetreding van Bulgarije.

Ingevolge punt 14, tweede alinea, geven de huidige lidstaten, niettegenstaande de toepassing van het bepaalde in de punten 1 tot en met 13, wat de toegang tot hun arbeidsmarkt betreft, gedurende eender welke periode tijdens welke nationale of uit bilaterale overeenkomsten voortvloeiende maatregelen worden toegepast, voorrang aan werknemers die onderdaan van de lidstaten zijn boven werknemers die onderdaan van een derde land zijn.

Ingevolge punt 14, derde alinea, mogen legaal in een andere lidstaat verblijvende en werkende Bulgaarse migrerende werknemers en hun gezinnen niet restrictiever worden behandeld dan in de betrokken lidstaat verblijvende en werkende werknemers uit een derde land.

Nederland heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid om ingevolge Bijlage VI het recht op het vrij verkeer van werknemers, neergelegd in artikel 45 van het VWEU, tijdelijk te beperken en door voortzetting van de overgangsperiode de vergunningplicht ingevolge de Wav tot 1 januari 2014 gehandhaafd (Kamerstukken II 2011/12, 29 407, nr. 132).

6. Ingevolge artikel 1, eerste lid, van de Richtlijn is de Richtlijn van toepassing op in een lidstaat gevestigde ondernemingen die in het kader van transnationale dienstverrichtingen, overeenkomstig het derde lid, werknemers ter beschikking stellen op het grondgebied van een lidstaat.

Ingevolge het derde lid, aanhef en onder c, van dit artikel, is de Richtlijn van toepassing voor zover de in het eerste lid bedoelde ondernemingen de transnationale maatregel neemt om als uitzendbureau of onderneming van herkomst, een werknemer ter beschikking te stellen van een ontvangende onderneming die op het grondgebied van een lidstaat gevestigd is of er werkzaamheden uitvoert, voor zover er gedurende de periode van terbeschikkingstelling een dienstverband bestaat tussen het uitzendbureau of de onderneming van herkomst en de werknemer.

7. Gelet op artikel XXV van de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW‑wetgeving (Stb. 2012, 462) is op dit geding het recht van toepassing zoals dat luidde tot 1 januari 2013.

8. Ingevolge artikel 1, aanhef en onderdeel b, onder 1º, van de Wav wordt onder werkgever verstaan degene die in de uitoefening van een ambt, beroep of bedrijf een ander arbeid laat verrichten.

...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT