Uitspraak Nº Awb 16 16156. Rechtbank Den Haag, 2017-02-08

ECLIECLI:NL:RBDHA:2017:2319
Date08 Febrero 2017
Docket NumberAwb 16 16156
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)
RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg

Bestuursrecht

Zaaknummer: AWB 16/16156

V-nummer: [nummer]

uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 8 februari 2017 in de zaak tussen

[naam 1], eiser,

gemachtigde: mr. M. Grigorjan,

en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder,

gemachtigde: mr. J.M.M. van Gils.

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 23 juni 2016 (het bestreden besluit).

De behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden op 21 november 2016. Eiser is ter zitting verschenen bij zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens waren ter zitting aanwezig [naam 2], de partner van eiser, en N. Jesajan, tolk in de Armeense taal. Ter zitting is het onderzoek gesloten.

De rechtbank heeft de termijn voor het doen van de uitspraak eenmaal verlengd.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [geboortedatum] en bezit de Armeense nationaliteit. Eiser is asielrechtelijk uitgeprocedeerd. Bij besluit van 26 september 2013 is aan eiser uitstel van vertrek verleend op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) met ingang van 26 september 2013 voor de duur van de opname in GGZ Breburg, tot een maximum van een half jaar.

2. Op 8 oktober 2013 heeft eiser een aanvraag ingediend om opnieuw toepassing te geven aan artikel 64 van de Vw. Het Bureau Medische Advisering (BMA) heeft op 8 april 2014 een advies uitgebracht. Bij het primaire besluit van 11 april 2014 heeft verweerder de aanvraag afgewezen. Eiser heeft hiertegen een bezwaarschrift ingediend.

Op 7 juli 2014 heeft eiser een contra-expertise van Osperon van 3 juli 2014 overgelegd.

Op 24 juli 2014 heeft het BMA daarop gereageerd met een aanvullend advies.

In reactie hierop heeft eiser op 3 september 2014 verwezen naar de voornoemde contra-expertise en een schrijven van Emergis van 31 juli 2014, waaruit blijkt dat hij sinds 31 juli 2014 is opgenomen in Emergis.

Het BMA heeft vervolgens C.J.F. Kemperman, psychiater te Leek, een psychiatrische expertise laten uitvoeren, waarvan op 13 april 2015 een verslag is uitgebracht. Op 15 juni 2015 heeft het BMA opnieuw een advies uitgebracht. Hierop heeft eiser op 20 oktober 2015 gereageerd en op 16 november 2015 is een reactie van zijn behandelaar overgelegd.

Het BMA heeft op 22 december 2015 een aanvullend advies uitgebracht. Hierop heeft de behandelaar van eiser bij brief van 12 januari 2016 gereageerd. Op 3 februari 2016 heeft het BMA een aanvullend advies uitgebracht.

3. Bij het bestreden besluit is het bezwaar van eiser ongegrond verklaard, onder verwijzing naar het advies van het BMA van 15 juni 2015 en de aanvullende BMA-adviezen van 22 december 2015 en 3 februari 2016. Uit deze adviezen blijkt dat eiser kan reizen, maar dat hij medicatie dient mee te krijgen en tijdens zijn reis begeleid dient te worden door een psychiatrisch verpleegkundige die zijn medicatie beheert. Na de reis is ter beoordeling van het verhoogde suïcide risico fysieke overdracht aan een psychiater aangewezen. De door eiser gebruikte medicatie is in Armenië voorhanden en er is een passende behandeling aanwezig.

4. Op wat eiser hiertegen heeft...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT