Uitspraak Nº AWB 16/755. Rechtbank Limburg, 2017-04-14

ECLIECLI:NL:RBLIM:2017:3481
Date14 Abril 2017
Docket NumberAWB 16/755
RECHTBANK limburg

Zittingsplaats Roermond

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB 16/755

uitspraak van de meervoudige kamer van 14 april 2017 in de zaak tussen [eiseres 1], gevestigd te Roermond,

[eiseres 2] , gevestigd te Roermond,

[eiseres 3] , gevestigd te Roermond,

[eiseres 4] , gevestigd te Roermond,

[eiseres 5] , gevestigd te Herten,

[eiseres 6] , gevestigd te Heel,

[eiseres 7] , gevestigd te Vlodrop,

[eiseres 8] , gevestigd te Panningen,

[eiseres 9] , gevestigd te Weert en

[eiseres 10] , gevestigd te Echt,

hierna gezamenlijk te noemen: eiseressen

(gemachtigde: mr. drs. M.J.H. Verburg),

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roermond, verweerder

(gemachtigde: mr. M.G.G. van Nisselroij).

Als derde-partijen hebben aan het geding deelgenomen: Neddex Vastgoedfonds XII C.V., Stichting Bewaarder Neddex XII (hierna gezamenlijk te noemen: vergunninghouders) en Neddex Beherend Vennoot XII B.V., gevestigd te Rotterdam

(gemachtigde: mr. M.H.J. van Driel).

Procesverloop

Bij besluit van 25 augustus 2015 (het besluit op aanvraag) heeft verweerder aan vergunninghouders een omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) verleend voor het verbouwen en het gebruiken in strijd met het bestemmingsplan van het pand aan [adres] ten behoeve van de vestiging van het detailhandelsbedrijf Decathlon, het plaatsen van reclame en het realiseren van een playground op het buitenterrein.

Bij besluit van 26 januari 2016 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseressen tegen het besluit op aanvraag ongegrond verklaard.

Eiseressen hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 maart 2017. Eiseressen hebben zich laten vertegenwoordigen door [naam], directeur van [eiseres 1] en [eiseres 2], hun gemachtigde en zijn kantoorgenoot mr. G.E. Tip. Als deskundige namens eiseressen was aanwezig K. Trommelen van het adviesbureau Droogh Trommelen en Partners (DTNP). Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en ing. F.J.M. Nillesen en mr. C.H.G. Goessens.

Vergunninghouders hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde en [naam]. Als deskundige namens vergunninghouders was aanwezig J.B.A.M.N. Kolen van het adviesbureau BRO.

Overwegingen

1. Vergunninghouders zijn respectievelijk economisch eigenaar van het gebouw en juridisch eigenaar van de percelen aan [adres]. Het gebouw maakt onderdeel uit van het zogenoemde Outdoor Center. Thans exploiteert Vrijbuiter in het gebouw een camping- en outdoorwinkel met een brutovloeroppervlakte van omstreeks 11000m². Omdat die oppervlakte voor Vrijbuiter te groot is, willen vergunninghouders ter voorkoming van leegstand de vloeroppervlakte van Vrijbuiter verkleinen en het vestigen van een filiaal van de sport- en rijwielwinkel Decathlon op het vrijkomende gedeelte met een brutovloeroppervlakte van omstreeks 3800m² mogelijk maken. Hiertoe hebben zij op 16 juni 2015 een aanvraag om een omgevingsvergunning ingediend.

2. Bij het besluit op aanvraag heeft verweerder – voor zover van belang – aan vergunninghouders een omgevingsvergunning verleend voor het gebruiken van het gebouw in strijd met het bestemmingsplan. Het ter plaatse geldende bestemmingsplan “Noordelijke en Oostelijke Stadsrand” (hierna: het bestemmingsplan) staat het gebruik van het gebouw voor de vestiging van een Decathlon niet toe. Om realisering ervan niettemin mogelijk te maken heeft verweerder daarvoor krachtens artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2° van de Wabo een omgevingsvergunning verleend. Volgens verweerder valt het gebruik onder artikel 4, negende onderdeel, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor) en staat artikel 5, onderdeel 6, van bijlage II bij het Bor hieraan niet in de weg. Voorts heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat het afwijken van het bestemmingsplan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft verweerder verwezen naar de Ruimtelijke onderbouwing ‘Decathlon Outdoor Center, Roermond’ van het adviesbureau BRO van 8 juni 2015 (hierna: de ruimtelijke onderbouwing) en het distributieplanologisch onderzoek ‘Roermond, mogelijkheden en effecten sport/outdoorcentrum’ van het adviesbureau BRO van 10 april 2014 (hierna: het DPO). Bij het bestreden besluit heeft verweerder het besluit op aanvraag gehandhaafd.

3. Eiseressen hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Eiseressen zijn werkzaam als concurrent in hetzelfde marktsegment en verzorgingsgebied als de door de omgevingsvergunning mogelijk gemaakte Decathlon. Zij stellen dat als gevolg van de omgevingsvergunning leegstand kan ontstaan. De eventuele leegstand kan relevant zijn voor het ondernemersklimaat. Eiseressen hebben met het oog op hun ondernemersklimaat daarom belang bij het voorkomen van leegstand. Gelet hierop zijn eiseressen belanghebbenden bij het in bezwaar gehandhaafde bestreden besluit. Dat zij ook als concurrent werkzaam zijn in hetzelfde marktsegment als Decathlon leidt in dit geval niet tot een ander oordeel, nu eiseressen in deze procedure niet alleen opkomen voor hun concurrentiebelangen.

4. De rechtbank ziet in de omstandigheid dat eiseressen een termijn is gegund om de gronden van hun beroep aan te vullen, terwijl in het “pro forma beroepschrift” reeds inhoudelijke gronden waren vervat, geen grond om de nadien ingediende aanvullende gronden (van 11 april 2016) wegens strijdigheid met de goede procesorde buiten beschouwing te laten. Gelet op de datum waarop de gronden zijn ingediend en de sindsdien verstreken tijd tot aan de behandeling van het beroep op zitting, alsmede gelet op de omvang en aard van de gronden, is niet aannemelijk dat de andere partijen niet adequaat op de gronden hebben kunnen reageren, zodat zij hierdoor niet in hun processuele belangen zijn geschaad.

5. De rechtbank stelt vast dat het beroep van eiseressen zich richt tegen het met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2°, van de Wabo (de “kruimelgevallenregeling”) mogelijk maken van met het bestemmingsplan strijdig gebruik.

Eiseressen hebben in dat verband ten eerste bestreden dat artikel 4, negende onderdeel...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT