Uitspraak Nº AWB - 16 _ 760. Rechtbank Limburg, 2018-02-23

ECLIECLI:NL:RBLIM:2018:1781
Docket NumberAWB - 16 _ 760
Date23 Febrero 2018
RECHTBANK limburg

Zittingsplaats Maastricht

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB/ROE 16/760

uitspraak van de meervoudige kamer van 23 februari 2018 in de zaak tussen

[transportbedrijf NL] , te [vestigingsplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. K. Vierhout),

en

de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, verweerder

(gemachtigde: mr. drs. J.S.P. Smelik).

Procesverloop

Bij besluit van 22 juni 2015 (het primaire besluit) heeft verweerder eiseres een boete opgelegd van € 240.000,00 wegens overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav).

Bij besluit van 4 februari 2016 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres gedeeltelijk gegrond verklaard. Verweerder heeft daarbij het primaire besluit herroepen en aan eiseres een boete opgelegd van € 160.000,00.

Tegen het bestreden besluit heeft eiseres beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

De rechtbank heeft deze zaak en de zaak, geregistreerd onder nummer AWB/ROE 16/758, gevoegd behandeld op de zitting van 26 september 2017. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en [naam 1] (de huidige directeur van eiseres). Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en M.J.M. Eggen, arbeidsinspecteur van de Inspectie SZW.

Na sluiting van het onderzoek ter zitting zijn de gevoegde zaken weer gesplitst, zodat in iedere zaak afzonderlijk uitspraak wordt gedaan.

Overwegingen

1 De rechtbank gaat uit van de navolgende feiten en omstandigheden.

2. Eiseres exploiteert een transportbedrijf in [vestigingsplaats] en houdt zich onder meer bezig met nationaal en internationaal goederenvervoer over de weg. Op 2 februari 2013 op de parkeerplaats de Knuvelkes langs de A2 bij Eijsden heeft een arbeidsinspecteur van de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) samen met een college van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) een vrachtwagen van eiseres met kenteken [nummerplaat] staande gehouden. Tijdens de controle in het kader van de Wav werd een persoon aangetroffen die werkzaamheden verrichtte als vrachtwagenchauffeur. Het betrof de heer [S.], met de Roemeense nationaliteit. Daarna volgde op 29 november 2013 een administratief onderzoek op het bedrijf van eiseres. De arbeidsinspecteurs van de Inspectie SZW al dan niet in gezelschap van een inspecteur van de ILT zijn vervolgens nog een aantal keren naar eiseres gegaan om administratieve stukken op te halen/ te bekijken. Ook is er diverse keren contact geweest via e-mail. Tijdens de bezoeken is er gesproken met de voormalige directeur van eiseres, [naam 2], en de administrateur van eiseres, de heer [naam 3] ([naam 3]). Zo heeft [naam 2] aan de arbeidsinspecteur van de Inspectie SZW medegedeeld dat er een zustertransportonderneming in Roemenië is ([transportbedrijf RO]), die veel van de door eiseres aangenomen vrachten daadwerkelijk heeft vervoerd voor eiseres. Ook heeft Maas aangegeven dat er vrachtwagens, die op naam van eiseres staan, verhuurd waren aan [transportbedrijf RO]. Uit administratieve stukken van eiseres is de arbeidsinspecteur gebleken dat in het eerste halfjaar van 2013 een 20 tal personen met de Roemeense nationaliteit via de onderneming WHR (een Roemeens uitzendbureau, zijnde de uitlener) en/of [transportbedrijf RO] (zijnde de inlener, doorlener en uitlener) voor eiseres (zijnde de inlener) werkzaamheden als vrachtwagenchauffeur hebben verricht. Deze personen zijn vreemdeling in de zin van de Vreemdelingenwet 2000. Eiseres noch één van de ketenpartners beschikte over tewerkstellingsvergunningen voor deze vreemdelingen. Terzake hebben de arbeidsinspecteurs op 16 december 2014 een boeterapport opgemaakt, gevolgd door een aanvullend boeterapport van 31 maart 2015.

3. Vervolgens heeft verweerder op 20 april 2015 het voornemen bekend gemaakt om eiseres een boete van € 240.000,00 op te leggen wegens overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wav. Op 18 mei 2015 heeft eiseres haar zienswijze kenbaar gemaakt. Bij het primaire besluit heeft verweerder, onder weerlegging van de zienswijze van eiseres, voornoemde boete opgelegd.

4. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de boete gematigd tot € 160.000,00 in verband met de per 7 oktober 2015 in werking getreden gewijzigde Beleidsregel boeteoplegging Wav 2015 (Stcrt. 2015, nr. 36169), waarbij het normbedrag is verlaagd van € 12.000,00 naar € 8.000,00 per overtreding.

5. Eiseres heeft zich ook met dit besluit niet kunnen verenigen en heeft hiertegen beroep ingesteld bij deze rechtbank. De gronden die eiseres tegen het besluit heeft aangevoerd worden hierna besproken.

6 Het wettelijk kader luidt als volgt.

7. Ingevolge artikel 45, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna: het VWEU), is het verkeer van werknemers binnen de Unie vrij.

Ingevolge Bijlage VII Lijst bedoeld in artikel 23 van de Toetredingsakte: overgangsmaatregelen Roemenië (PB 2005 L 157; hierna: Bijlage VII), onderdeel 1, punt 1, is wat betreft het vrij verkeer van werknemers en het vrij verrichten van diensten dat gepaard gaat met tijdelijk verkeer van werknemers als bedoeld in artikel 1 van Richtlijn 96/71/EG (PB 1997 L 18) van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten tussen Roemenië en Nederland, artikel 45 van het VWEU, slechts volledig van toepassing onder voorbehoud van de overgangsregelingen van de punten 2 tot en met 14.

Ingevolge punt 2 zullen de huidige lidstaten, in afwijking van de artikelen 1 tot en met 6 van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot het einde van het tweede jaar na de datum van toetreding van Roemenië, nationale of uit bilaterale overeenkomsten voortvloeiende maatregelen toepassen om de toegang van Roemeense onderdanen tot hun arbeidsmarkten te regelen. De huidige lidstaten mogen dergelijke maatregelen blijven toepassen tot het einde van het vijfde jaar na de datum van toetreding van Roemenië.

Ingevolge punt 14, tweede alinea, geven de huidige lidstaten, niettegenstaande de toepassing van het bepaalde in de punten 1 tot en met 13, wat de toegang tot hun arbeidsmarkt betreft, gedurende eender welke periode tijdens welke nationale of uit bilaterale overeenkomsten voortvloeiende maatregelen worden toegepast, voorrang aan werknemers die onderdaan van de lidstaten zijn boven werknemers die onderdaan van een derde land zijn.

Nederland heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid om ingevolge Bijlage VII het recht op het vrij verkeer van werknemers zoals neergelegd in artikel 45 van het VWEU, tijdelijk te beperken en door voortzetting van de overgangsperiode de vergunningplicht ingevolge de Wav tot 1 januari 2014 gehandhaafd (Kamerstukken II 2011/12, 29 407, nr. 132).

Op grond van artikel 1, aanhef en sub b onder 1˚, van de Wav wordt in deze wet en de daarop berustende bepalingen verstaan onder werkgever degene die in de uitoefening van een ambt, beroep of bedrijf een ander arbeid laat verrichten.

Op grond van artikel 1, aanhef en sub c, van de Wav wordt in deze wet en de daarop berustende bepalingen verstaan onder vreemdeling: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Vreemdelingenwet 2000. In artikel 1 van de Vreemdelingenwet 2000 is bepaald dat onder vreemdeling wordt verstaan ieder die de Nederlandse nationaliteit niet bezit en niet op grond van een wettelijke bepaling als Nederlander moet worden behandeld.

Op grond van artikel 2, eerste lid, van de Wav, zoals die luidde ten tijde van belang, is het een werkgever verboden in Nederland arbeid te laten verrichten zonder tewerkstellings-vergunning.

Op grond van artikel 3, eerste lid, sub c, van de Wav is het verbod uit artikel 2, eerste lid, van de Wav niet van toepassing met betrekking tot een vreemdeling die behoort tot een bij...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT