Uitspraak Nº AWB - 16 _ 3300. Rechtbank Gelderland, 2016-11-15

ECLIECLI:NL:RBGEL:2016:6041
Docket NumberAWB - 16 _ 3300
Date15 Noviembre 2016
CourtRechtbank Gelderland (Neederland)
RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem

Belastingrecht

zaaknummer: AWB 16/3300

uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van 15 november 2016

in de zaak tussen

[X] , te [Z] , eiser

(gemachtigde: mr. drs. [gemachtigde] ),

en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Zwolle, verweerder.
Procesverloop

Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2011 een aanslag (aanslagnummer [000] .H.16.01) inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 98.990. Tevens is bij beschikking negatief € 3.152 aan heffingsrente in rekening gebracht.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 26 april 2016 de aanslag verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 26.172.

De beschikking heffingsrente is dienovereenkomstig verminderd.

Eiser heeft daartegen bij brief van 31 mei 2016, ontvangen door de rechtbank op 1 juni 2016, beroep ingesteld.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Eiser heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 oktober 2016. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde en mr. [A] . Namens verweerder zijn verschenen mr. [gemachtigde] , [B] , mr. [C] en [D] (taxateur).

Eiser heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan de wederpartij.

Ter zitting hebben partijen aanvullende foto’s overgelegd van het landgoed van eiser.

Overwegingen

Feiten

1. Eiser heeft samen met zijn partner mevrouw [E] op [2006 2] een overeenkomst gesloten met de voormalige gemeente Loenen aan de Vecht (hierna: de gemeente) ter zake van de ontwikkeling van de buitenplaats [F] met een oppervlakte van 69.107 m².

2. Op 28 juli 2006 hebben eiser en zijn partner gekocht het perceel grond met opstallen, weg en water, gelegen te [Z] aan de [A-straat 1] en bekend als landgoed “ [G] ”, kadastraal bekend gemeente Loenen, [H] , nummer [001] , groot zes hectare (ha) negenenzeventig are dertig centiare, nummer [002] , groot acht are tachtig centiare, en nummer [003] , groot twee are zevennegentig centiare.

3. In maart 2007 hebben eiser en zijn partner (in één koop) de volgende percelen gekocht (totaal 95.009 m²):

- een perceel grasland (8.060 m²)

- vijf percelen water (3.510 m²)

- een perceel grasland, kade en hakhout (32.274 m²)

- een sloot (185 m²)

- drie percelen weiland (16.390 m²)

- een perceel bouwland (650 m²)

- vier percelen hooiland (32.290 m²)

- een perceel kade (1.650 m²).

4. Bij beschikking van [2007 1] is het onder 2. genoemde perceel met ingang van [2007 2] aangemerkt als landgoed in de zin van de Natuurschoonwet 1928 (NSW 1928). Het landgoed draagt de naam [I] (hierna: [I] ).

5. Bij beschikking van [2008] zijn de onder 3. genoemde percelen met ingang van [2007 3] aangemerkt als landgoed in de zin van de NSW 1928.

Het landgoed draagt de naam [J] .

6. Bij de koop van [J] is een dijk inbegrepen die eiser heeft omgevormd tot toegangsweg naar zijn woning op het landgoed [I] . Zowel eiser als verweerder beschouwen deze toegangsweg als aanhorigheid van de eigen woning van eiser.

7. In 2011 is de bouw van de woning op [I] begonnen. Oplevering vond plaats in december 2012. In 2011 woonde eiser aan het [A-straat 2] te [Q] .

8. In zijn aangifte IB/PVV voor 2011 heeft eiser de landgoederen [I] en [J] (hierna tezamen: het landgoed) aangemerkt als eigen woning in de zin van artikel 3.111, eerste lid, van de Wet IB 2001.

9. Eiser heeft in zijn aangifte een bedrag van € 205.064 berekend aan saldo van de inkomsten en aftrekposten eigen woning. Een bedrag van € 69.146 moet worden toegerekend aan betaalde rente voor zijn woning aan het [A-straat 2] te [Q] en een bedrag van

€ 135.918 aan het landgoed. De inkomsten uit de eigen woning bedragen € 21.517 (eigenwoningforfait). De aftrekpost rente eigenwoningschuld komt daarmee uit op (€ 205.064 min € 21.517 =) € 183.547. Het belastbaar inkomen uit werk en woning bedraagt volgens de aangifte nihil.

10. Naar aanleiding van deze aangifte heeft correspondentie en een bespreking tussen partijen plaatsgevonden. Bij brief van 24 juni 2015 heeft eiser het voorstel gedaan om 90% van de rente eigenwoningschuld toe te rekenen aan de eigen woning van eiser. In de conclusie van deze brief heeft eiser het volgende geschreven:

“Uit deze benadering blijkt dat de totale investering voor 90% kan worden toegerekend aan de landgoedwoning, bij de gehanteerde uitgangspunten. De verklaring hiervoor is dat er relatief veel betaald is voor de bouw van de woning ten opzichte van het totaal. Door de landerijen [ter grootte van 14,4582 ha] niet als aanhorigheid te kwalificeren is daarmee de rente voor 10% van de totaal betaalde rente inzake [G] niet aftrekbaar. In de aangifte IB/PVV 2011 zijn de navolgende rentebetalingen aan ING terzake in aftrek gebracht: € 83.208 + € 47.521 + € 5.189 = € 135.918. Niet aftrekbaar is dan 10% van € 135.918 = € 13.591.”

11. Verweerder heeft bij het opleggen van de aanslag IB/PVV 2011 (van 13 november 2015) rekening gehouden met de rente eigenwoningschuld tot een bedrag van € 105.064 (€ 69.146 voor de woning [A-straat 2] en € 35.918 voor het landgoed [I] ). De correctie op eisers aangifte bedraagt € 100.000. Het belastbaar inkomen uit werk en woning bedraagt € 98.990. Tegen deze aanslag heeft eiser bezwaar gemaakt.

12. In de uitspraak op bezwaar heeft verweerder rekening gehouden met de rente eigenwoningschuld tot een bedrag van (€ 205.064 min € 27.182 min € 21.517 =) € 156.365. Daarbij is 80% van de rente toegerekend aan de eigen woning van eiser op [I] . Daartoe heeft verweerder in de uitspraak op bezwaar van 26 april 2016 het volgende overwogen:

“In uw brief van 29 februari 2016 (…) gaat u nader in op de splitsing van het hiervoor genoemde bedrag van € 135.981. Een bedrag van € 48.454,15 rekent u toe aan de woning in aanbouw, het resterende bedrag - € 87.463,85 - aan de aankoop / aanleg van de landerijen.

Intern overleg met een waarde-deskundige heeft er toe geleid dat ik uw standpunt in zoverre kan delen dat naar mijn mening 80 procent van de in aftrek gebrachte rente op de woning inclusief aanhorigheid betrekking heeft. De correctie wordt dan € 27.182.”

13. Bij brief van 7 juli 2016 heeft verweerder het verslag van de afdeling waardeonderzoek van de Belastingdienst te Utrecht gedateerd 1 juni...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT