Uitspraak Nº AWB - 16 _ 4265. Rechtbank Gelderland, 2019-08-05

ECLIECLI:NL:RBGEL:2019:3419
Docket NumberAWB - 16 _ 4265
Date05 Agosto 2019
CourtRechtbank Gelderland (Neederland)
RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem

Belastingrecht

zaaknummer: AWB 16/4265

uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van 5 augustus 2019

in de zaak tussen

[X] B.V., te [Z] , eiseres

(gemachtigde: mr. [gemachtigde] ),

en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Enschede, verweerder,

en

de Staat der Nederlanden (Minister voor Rechtsbescherming), te Den Haag, de Staat.

Procesverloop

Eiseres heeft voor het tijdvak september 2009 op aangifte € 240.410 belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: BPM) voldaan voor twaalf auto’s. Zij heeft daartegen op 9 november 2009 bezwaar gemaakt.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 23 juni 2016 het bezwaar ongegrond verklaard.

Eiseres heeft daartegen bij brief van 21 juli 2016, ontvangen door de rechtbank op dezelfde dag, beroep ingesteld.

Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Partijen hebben voor de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn telkens in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

De rechtbank heeft het verzoek van eiseres om verplaatsing van de zitting van 12 februari 2018 afgewezen, omdat deze datum ruim tevoren was afgestemd met eiseres en haar toenmalige gemachtigde. In het feit dat zij in oktober 2017 een andere gemachtigde heeft gevonden, die op 12 februari 2018 verhinderd was, heeft de rechtbank geen zwaarwegende reden gezien de zitting te verplaatsen.

Het eerste onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 februari 2018. Namens eiseres is [A] (hierna: [A] ) verschenen, bijgestaan door de gemachtigde, mr. [B] en [C] . Namens verweerder zijn mr. [gemachtigde] , mr. [D] , [E] , [F] , mr. [G] , [H] , [I] en [J] verschenen.

Ter zitting zijn gelijktijdig zesenzeventig andere beroepen van eiseres behandeld.

De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst, het vooronderzoek heropend en bepaald dat partijen uiterlijk op 26 februari 2018 zouden worden geïnformeerd over het verdere verloop van de procedure.

Bij brief van 16 februari 2018 heeft de rechtbank eiseres in de gelegenheid gesteld geluidsopnamen in te brengen van gesprekken tussen [A] en de Belastingdienst.

Bij brief van 12 maart 2018 heeft eiseres gereageerd, maar de geluidsopnames niet ingebracht. Daarbij heeft zij verklaard dat zij als gevolg van een inbraak niet in de gelegenheid is de volledige opnamen over te leggen. Zij heeft daarbij ook verzocht verweerder op te dragen nadere stukken over te leggen.

Verweerder heeft hierop gereageerd bij brieven van 21 en 28 maart 2018.

Bij brief van 3 april 2018 heeft de rechtbank partijen aangekondigd dat zij voornemens is een tussenuitspraak te doen.

Verweerder heeft daarop gereageerd bij brief van 5 april 2018.

Op 13 april 2018 heeft de rechtbank een tussenuitspraak gedaan. Daarin is het vooronderzoek heropend en heeft de rechtbank aan beide partijen nadere vragen gesteld.

Verweerder heeft de aan hem gestelde vragen beantwoord bij brief van 8 mei 2018.

Eiseres heeft de aan haar gestelde vragen beantwoord bij brief van 25 mei 2018.

Partijen hebben, na daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld door de rechtbank, over en weer op de antwoorden van de wederpartij gereageerd.

Op 26 juni 2018 heeft eiseres drie mappen met nadere stukken overgelegd (hierna: de mappen van 26 juni 2018).

Verweerder heeft nadere brieven met data 28 juni 2018 en 11 juli 2018 overgelegd.

Op 20 augustus 2018 heeft de rechtbank aangekondigd dat een tweede zitting zou plaatsvinden op 29 oktober 2018. Bij brief van 5 september 2018 zijn partijen uitgenodigd voor die zitting.

Bij brief van 8 oktober 2018 heeft eiseres verzocht om uitstel van de zitting van 29 oktober 2018 in verband met lopende procedures over eerdere belastingtijdvakken bij Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen omdat geen sprake is van uitzonderlijke omstandigheden.

Bij brief van 23 oktober 2018 heeft de gemachtigde van eiseres een zogeheten tiendagenstuk ingediend. Op dezelfde dag heeft eiseres zonder tussenkomst van de gemachtigde persoonlijk drie mappen met nadere stukken afgegeven bij de informatiebalie van de rechtbank.

Bij brief van 25 oktober 2018 heeft verweerder een zogeheten tiendagenstuk ingediend.

Het tweede onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 oktober 2018. Namens eiseres is opnieuw [A] verschenen, bijgestaan door de gemachtigde, mr. [B] en [C] . Namens verweerder zijn mr. [gemachtigde] , mr. [D] , [F] , mr. [G] , [I] en [J] verschenen.

Ter zitting zijn gelijktijdig zesenzeventig andere beroepen van eiseres behandeld.

Het onderzoek is geschorst in verband met een ter zitting gedaan wrakingsverzoek van eiseres.

Het verzoek tot wraking is afgewezen bij beslissing van 15 november 2018.

Op 26 november 2018 heeft eiseres opnieuw een wrakingsverzoek gedaan. Dit verzoek is afgewezen bij beslissing van 24 december 2018.

Partijen hebben voor de derde zitting nadere stukken ingediend.

Het derde onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 april 2019. Namens eiseres is [A] verschenen, bijgestaan door de gemachtigde, mr. [B] , [K] en [C] . Namens verweerder zijn mr. [gemachtigde] , mr. [G] , [F] , [J] , [L] en [H] verschenen.

Ter zitting zijn gelijktijdig zesenzeventig andere beroepen van eiseres behandeld.

De Staat heeft afgezien van het voeren van verweer (Beleidsregel van de Minister van Veiligheid en Justitie van 8 juni 2014, nr 436.935, Stcrt. 2014, 20210).

Overwegingen

Feiten

1. Eiseres handelt in auto’s van verschillende, overwegend exclusieve, merken. Eiseres is geen erkende dealer. Zij heeft in [Q] (Dld.) de vennootschap naar Duits recht [M] GmbH (hierna: [M] ) opgericht. Deze vennootschap koopt auto’s in, die via eiseres aan Nederlandse klanten worden doorverkocht.

2. Aan eiseres is krachtens artikel 8 van de Wet op de belastingen van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (hierna: Wet BPM) vergunning verleend om per tijdvak van een kalendermaand aangifte te doen.

3. Over de maand september 2009 heeft eiseres aangifte voor de BPM gedaan ter zake van twaalf auto’s. Al deze auto’s hebben een datum eerste toelating in het buitenland.

Het betreft de navolgende auto’s:

Auto

Merk en type

Bruto BPM

Eerste toelating

Datum op naam

Auto 1

Porsche 911 Targa 4S

€ 44.308

05-02-2009

01-09-2009

Auto 2

Porsche Cayenne S

€ 28.002

02-01-2007

01-09-2009

Auto 3

Mini Cooper S

€ 10.285

02-04-2008

07-09-2009

Auto 4

Volvo S60

€ 7.929

13-06-2006

09-09-2009

Auto 5

Mercedes E220 CDI

€ 12.419

23-07-2009

11-09-2009

Auto 6

BMW X6

€ 27.662

30-03-2009

14-09-2009

Auto 7

BMW 118 cabrio

€ 8.688

12-09-2008

25-09-2009

Auto 8

Porsche Panamera turbo

€ 48.193

17-09-2009

26-09-2009

Auto 9

Mercedes E320 CDI

€ 20.901

30-03-2007

24-09-2009

Auto 10

Porsche 911 Carrera

€ 39.457

23-07-2009

26-09-2009

Auto 11

Audi A5 cabriolet

€ 17.043

23-04-2009

28-09-2009

Auto 12

Porsche Panamera 4S

€ 34.148

17-09-2009

26-09-2009

4. Eiseres heeft, aan de hand van de data eerste toelating en de tabel in artikel 8, vijfde lid, van de Uitvoeringsregeling belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (versie 2009, hierna: de Uitvoeringsregeling), kortingspercentages toegepast ter zake van de auto’s en daarop de aangifte gebaseerd. Dit betreft de volgende kortingen en bedragen:

Auto

Korting

BPM volgens aangifte

Auto 1

19,50%

€ 35.668

Auto 2

48,666%

€ 14.375

Auto 3

37%

€ 6.480

Auto 4

54,497%

€ 3.608

Auto 5

7%

€ 11.550

Auto 6

17,25%

€ 22.890

Auto 7

29,776%

€ 6.101

Auto 8

4%

€ 46.265

Auto 9

47%

€ 11.078

Auto 10

10%

€ 35.511

Auto 11

17,25%

€ 14.103

Auto 12

4%

€ 32.782

5. Eiseres heeft onderhandelingsgesprekken gevoerd met [N] (hierna: [N] ), inspecteur van de Belastingdienst, over onder meer de belastingjaren 2004 tot en met 2010. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft in uitspraken van 8 januari 2019 (ECLI:NL:GHARL:2019:12 en ECLI:NL:GHARL:2019:13) delen van door eiseres in die procedures overgelegde transcripties opgenomen. De rechtbank verwijst voor de inhoud daarvan naar die uitspraken.

Geschil

6. In geschil is of eiseres tot het juiste bedrag BPM heeft voldaan. Met name is in geschil of eiseres gebruik mag maken van taxaties en/of koerslijsten ter bepaling van de afschrijving van de auto’s. Voor zover eiseres van een auto zowel een taxatie als een koerslijst heeft overgelegd beroept zij zich primair op de laagste waarde, subsidiair op de waarde die volgt uit de andere methode.

Daaromheen spelen geschilpunten rond de vraag of de auto’s als nieuw of gebruikt moeten worden beschouwd, of verweerder toezeggingen heeft gedaan, en over de toekenning van dwangsommen, vergoeding van immateriële schade en integrale vergoeding van proceskosten.

Ook is in geschil wat de gevolgen zijn van het feit dat verweerder door aan hem toe te rekenen omstandigheden niet meer beschikt over de volledige stukken.

Beoordeling van het geschil

7. De Wet BPM (versie 2009) schrijft voor dat met betrekking tot gebruikte personenauto’s de belasting wordt berekend met inachtneming van een vermindering. Deze vermindering is op grond van artikel 10, tweede lid, van de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT