Uitspraak Nº AWB 16/1605 + AWB 19/1019 + AWB 19/1020. Rechtbank Limburg, 2020-11-18

ECLIECLI:NL:RBLIM:2020:9038
Date18 Noviembre 2020
Docket NumberAWB 16/1605 + AWB 19/1019 + AWB 19/1020
RECHTBANK limburg

Zittingsplaats Roermond

Bestuursrecht

zaaknummers: ROE 16/1605, ROE 19/1019 en ROE 19/1020

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 november 2020 in de zaak tussen [eiser] en [eiseres] , te [woonplaats] , eisers

(gemachtigde: A.A.T. Stoffels),

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo, verweerder

(gemachtigden: mr. C.H.J.M. Michels en P.J.T.M. Wijnhoven).

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: [derde-partij] , te [vestigingsplaats] , het transportbedrijf.

Procesverloop

Zaaknummer ROE 16/1605 (omgevingsvergunning bedrijfsloods en geluidswand)

Bij besluit van 15 december 2015 (het primaire besluit 1) heeft verweerder aan het transportbedrijf een omgevingsvergunning verleend voor onder andere het oprichten van een bedrijfsloods en een geluidswand.

Bij besluit van 11 april 2016 (het bestreden besluit 1) heeft verweerder het bezwaar van eisers tegen het primaire besluit 1 ongegrond verklaard.

Zaaknummer ROE 19/1019 (omgevingsvergunning wijziging geluidswand)

Bij besluit van 5 oktober 2016 (het primaire besluit 2) heeft verweerder aan het transportbedrijf een omgevingsvergunning verleend voor onder andere het wijzigen van de geluidswand.

Bij besluit van 25 februari 2019 (het bestreden besluit 2) heeft verweerder het bezwaar van eisers tegen het primaire besluit 2 ongegrond verklaard.

Zaaknummer ROE 19/1020 (maatwerkvoorschriften)

Bij besluit van 15 november 2016 (het primaire besluit 3) heeft verweerder aan het transportbedrijf maatwerkvoorschriften opgelegd.

Bij besluit van 25 februari 2019 (het bestreden besluit 3) heeft verweerder het bezwaar van eisers tegen het primaire besluit 3 ongegrond verklaard.

Bij besluit van 27 mei 2020 (het bestreden besluit 4) heeft verweerder in aanvulling op het bestreden besluit 3, aanvullende maatwerkvoorschriften opgelegd.

Alle zaaknummers

Eisers hebben tegen de bestreden besluiten beroepen ingesteld. Verweerder heeft verweerschriften ingediend. Eisers hebben aanvullingen op hun beroepen ingediend.

Op 26 oktober 2016 zijn partijen een mediationtraject gestart, dat op 21 juni 2018 is beëindigd zonder dat partijen overeenstemming met elkaar hebben bereikt.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 september 2019. Eisers waren aanwezig, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. De derde-partij is op de zitting vertegenwoordigd door [naam 1] .

De rechtbank heeft bij beslissing van 19 september 2019 het onderzoek heropend en, na mededeling aan partijen, op 18 oktober 2019 de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening (StAB) als deskundige benoemd in deze zaak. De StAB heeft, na onderzoek ter plaatse en na het horen van partijen, op 13 januari 2020 schriftelijk verslag van haar onderzoek als bedoeld in artikel 8:47 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitgebracht. De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld hierop te reageren. Het transportbedrijf heeft bij brief van 13 februari 2020 gereageerd, eisers bij brief van 6 maart 2020 en verweerder bij brief van 19 maart 2020. De rechtbank heeft deze reacties aan de StAB verzonden, waarna de StAB op 9 april 2020 een gemotiveerde reactie heeft gegeven op de reacties van partijen, welke reactie weer aan partijen is verzonden.

De rechtbank heeft partijen op 16 april 2020 medegedeeld dat een nadere zitting achterwege zal worden gelaten, tenzij een van de partijen aangeeft dat zij mondeling op een zitting wil worden gehoord. Eisers hebben de rechtbank daarop medegedeeld dat er aanvullende stukken zijn opgesteld door het transportbedrijf, een nieuwe melding is gedaan en dat het bestreden besluit 4 is genomen. Verweerder heeft daarop desgevraagd de betreffende stukken aan de rechtbank verzonden, waarna de rechtbank, na mededeling aan partijen, op 4 juni 2020 aan de StAB om een actualisatie van het deskundigenverslag heeft gevraagd op basis van de nieuwe informatie. De StAB heeft dit actualiserende verslag op 23 juli 2020 uitgebracht, nadat partijen in de gelegenheid zijn gesteld op het concept van dit verslag te reageren. Partijen zijn daarna, ten overvloede, nog in de gelegenheid gesteld op het definitieve verslag te reageren.

Het onderzoek ter zitting is voortgezet op 5 november 2020. Eisers waren aanwezig samen met hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. De derde-partij is vertegenwoordigd door [naam 1] , bijgestaan door mr. X.P.C. Wynands.

Samenvatting en leeswijzer

Deze zaak gaat, heel kort gezegd, over een transportbedrijf waarvan de buren (geluids)overlast ondervinden. In deze uitspraak worden eerst onder 1. de feiten en omstandigheden weergegeven die in deze zaak van belang zijn. Daarna volgt onder 2 een samenvattende weergave van de beroepsgronden van eisers, gevolgd door een samenvatting van het standpunt van verweerder onder 3. Het standpunt van het transportbedrijf is niet als apart onderdeel opgenomen, maar waar nodig verwerkt in de tekst van deze uitspraak. Onder 4 is een verwijzing opgenomen naar bijlage 1, waarin het juridische kader is weergegeven. Onder 5 is het oordeel van de rechtbank, met de daarbij behorende motivering, opgenomen.

Dit oordeel begint met de constatering dat de rechtbank uitgaat van de juistheid van het deskundigenverslag van de StAB. Daarna worden de conclusies van de StAB weergegeven, aangevuld met motiveringen van de rechtbank en een reactie op de standpunten van partijen.

Uit het deskundigenverslag volgt als belangrijkste conclusie dat de oorspronkelijk aangevraagde en vergunde bedrijfsvoering (met crossdocking) niet goed is meegenomen in de akoestische onderzoeken en dat dit leidt tot een zo hoog geluidsniveau bij de woning van eisers dat geen sprake is van een goed woon- en leefklimaat. Het bestreden besluit 1 en het bestreden besluit 3 hadden gelet hierop niet zo genomen mogen worden. Het beroep van eisers is op dit punt gegrond. Omdat echter het transportbedrijf inmiddels (nadat de bestreden besluiten 1 tot en met 3 genomen zijn) de bedrijfsvoering heeft gewijzigd, er een nieuw akoestisch onderzoek is verricht en er nieuwe maatwerkvoorschriften zijn gesteld, betekent dit niet dat de besluiten volledig onderuit gaan. In juridische woorden: de besluiten worden wel vernietigd, maar de rechtsgevolgen blijven in stand. Door de gewijzigde bedrijfsvoering, die is verankerd in de nieuwe melding en aanvullende maatwerkvoorschriften, mag verweerder achteraf gezien namelijk het woon- en leefklimaat wel als aanvaardbaar bestempelen. Dat betekent dat hetgeen het samenstel van besluiten mogelijk maakt, namelijk het transportbedrijf met de nieuwe bedrijfsvoering, in orde is. Dat eisers beroep deels gegrond is en de bestreden besluiten 1 en 3 worden vernietigd (vanwege de ex tunc toetsing door de rechtbank) betekent dus niet dat aan de besluiten conform de huidige stand van zaken geen uitvoering mag worden gegeven. De rechtbank voorziet namelijk, ex nunc, zelf in de zaak. Dat de rechtsgevolgen in stand blijven, betekent echter ook weer niet dat eisers niets hebben bereikt met hun beroep. Zij hebben immers bereikt dat de bedrijfsvoering in voor hen gunstige zin (wat betreft geluidhinder) gewijzigd is.

Mede op basis van het deskundigenverslag oordeelt de rechtbank dat het bestreden besluit 3 ook om andere redenen onjuist is, namelijk door het (ontbreken van een deugdelijke motivering over) het ontbreken van een maatwerkvoorschrift over het gebruik van achteruitrijsignalering. Dit is echter door het bestreden besluit 4 hersteld.

Na bespreking van het deskundigenverslag van de StAB en de beroepsgronden die daarbij aan de orde komen, gaat de rechtbank in op de overige beroepsgronden. Deze beroepsgronden slagen niet, of waar deze wel slagen, leiden deze niet tot vernietiging van de bestreden besluiten of tot een ander standpunt over het in stand laten van de rechtsgevolgen daarvan.

De eindconclusie is dat de bestreden besluiten weliswaar deels vernietigd worden, maar dat de rechtsgevolgen van hetgeen is vernietigd, in stand blijven.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten.

1.1.

Eisers wonen aan de [adres 1] in [woonplaats] , naast het transportbedrijf dat is gevestigd aan de [adres 2] . Op 27 augustus 2015 is namens het transportbedrijf een melding gedaan in het kader van het Activiteitenbesluit milieubeheer (hierna: het Abm) voor het uitbreiden en veranderen van het transportbedrijf. Naar aanleiding van deze melding is een akoestisch onderzoeksrapport ingediend van HMB B.V. van 27 november 2015 (hierna: rapport HMB 2015).

1.2.

Bij het primaire besluit 1 heeft verweerder aan het transportbedrijf een omgevingsvergunning verleend voor onder andere het oprichten van een bedrijfsloods met twee laaddocks en een geluidswand. Dit betreft een omgevingsvergunning voor, voor zover hier relevant, de activiteiten bouwen en gebruiken van gronden in strijd met het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid aanhef en onder a respectievelijk onder c van Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo). Het gebruiken van gronden in strijd met het bestemmingsplan is vergund met toepassing van artikel 2.12, eerste lid aanhef en onder a, onder 1o en 2o van het Besluit omgevingsrecht (hierna: het Bor): de zogenoemde binnenplanse afwijking respectievelijk kruimelgevallenafwijking.

Bij het bestreden besluit 1 heeft verweerder het bezwaar van eisers tegen het primaire besluit 1 ongegrond verklaard. Daarbij heeft verweerder wel het primaire besluit 1 aangepast door daaraan de voorwaarden te verbinden dat, kort weergegeven, het bouwplan (naar de rechtbank begrijpt: de bedrijfsloods) niet in gebruik mag worden genomen voordat...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT