Uitspraak Nº AWB 17-616. Rechtbank Den Haag, 2018-03-23

ECLIECLI:NL:RBDHA:2018:4331
Docket NumberAWB 17-616
Date23 Marzo 2018
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)
RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam


Bestuursrecht

zaaknummer: AWB 17/616

V-nummer: [V-nummer]

uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 23 maart 2018 in de zaak tussen

[eiser] ,

geboren op [geboortedatum] , van Guineese nationaliteit, eiser

(gemachtigde: mr. H.M.A. Breuls),

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. P.P. Zweedijk).

Procesverloop

Bij besluit van 13 december 2016 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser van tot verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. Op 9 januari 2017 heeft de rechtbank het beroepschrift van eiser ontvangen. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 maart 2018. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn voornoemde gemachtigde. Ook was ter zitting aanwezig [naam] , tolk in de Franse taal. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Overwegingen

Asielrelaas

1. Eiser heeft het volgende relaas aan zijn aanvraag ten grondslag gelegd. Eiser is afkomstig uit Guinee. Hij heeft een seksuele relatie met zijn neef gehad toen hij puber was. Op een gegeven moment is hij betrapt en door zijn vader geslagen. Eiser heeft zijn relatie daarna in het geheim voortgezet. Verder heeft eiser verklaard dat hij een relatie heeft gehad met een meisje met het christelijke geloof. Eiser zelf is moslim. Toen zijn stiefvader/oom [naam] hierachter kwam, heeft hij eiser op een ochtend geslagen. Een paar dagen later is eiser ’s avonds op straat aangevallen. Hij is in het ziekenhuis beland. Vervolgens is hij uit zijn land van herkomst gevlucht.

Standpunt verweerder

2.1

Verweerder heeft de volgende relevante elementen in het asielrelaas van eiser onderscheiden:

a. de nationaliteit, identiteit en herkomst van eiser;

b. problemen vanwege zijn seksuele geaardheid;

c. problemen vanwege zijn relatie met een christen.

2.2

Verweerder acht de nationaliteit, identiteit en herkomst van eiser (element a) geloofwaardig. Ook acht verweerder de problemen van eiser vanwege zijn seksuele geaardheid (element b) en vanwege zijn relatie met een christelijk meisje (element c) geloofwaardig. Verweerder acht de vermoedens van eiser over wat hem bij terugkeer te wachten staat vanwege zijn seksuele geaardheid echter niet aannemelijk. Hiertoe acht verweerder van belang dat eiser enkel en alleen vanwege zijn geaardheid geen risico loopt op vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag.1 Verweerder verwijst in dit verband naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 30 mei 2016.2 Verder stelt verweerder zich op het standpunt dat niet is gebleken dat eiser nog te vrezen heeft voor zijn familie vanwege de relatie met een christelijk meisje. Eiser kan bovendien de bescherming van de autoriteiten inroepen tegen mogelijke problemen of zich elders in [plaatsnaam] vestigen. Daarnaast stelt verweerder zich op het standpunt dat de psychische problemen van eiser geen omstandigheid vormen waardoor er bij uitzetting sprake zal zijn van schending van artikel 3 van het EVRM.3 Verweerder baseert dit op het advies van het Bureau Medische Advisering (BMA) van 8 december 2017. Eiser komt volgens verweerder daarom niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel.

Standpunt eiser

3. Eiser voert aan dat de conclusie van verweerder, dat zijn latere problemen te relateren zijn aan zijn relatie met een christelijk meisje, te kort door de bocht is. Eiser heeft in het nader gehoor verklaard dat hij niet zeker weet of de aanval te maken had met religieuze redenen, met zijn seksuele geaardheid of met politiek. Eiser voert verder aan dat hij ernstige psychische problemen heeft vanwege hetgeen hem is overkomen in Guinee. Hij heeft ook problemen met zijn geheugen hierdoor. Verder voert eiser aan dat het zeer aannemelijk is dat zijn oom op de hoogte was van de seksuele relatie van eiser met zijn neef. Hij kon redelijk doorgaan met zijn leven na de ontdekking van deze seksuele relatie omdat zijn vader hem beschermde. Na de dood van zijn vader is zijn oom het familiehoofd geworden en vanaf die tijd zijn de problemen begonnen. Hij weet niet precies waarom zijn familie van hem af wilde en hem zwaar mishandeld en gewond achterliet. De problemen die eiser heeft gehad, heeft hij benoemd en verweerder acht die allebei geloofwaardig. Dat eiser bescherming kan vragen voor zijn problemen, dan wel een vestigingsalternatief heeft, betwist eiser. Uit de landeninformatie van het United States Department of State blijkt volgens eiser dat de politie en overheid corrupt zijn en dat daarom geen sprake is van bescherming. Ten onrechte is verweerder hier in het bestreden besluit niet op ingegaan. Eiser verzet zich ook tegen de conclusie dat hij medische behandeling in Guinee kan krijgen, zoals het BMA in zijn advies stelt. Hiertoe verwijst eiser naar het arrest van het EHRM4 van 13 december 2016 in de zaak Paposhvili.5 Uit dit arrest volgt dat verweerder moet kijken naar de daadwerkelijke toegang tot medische zorg in het land van herkomst. Eiser is van mening dat hij geen toegang heeft tot de behandeling dan wel de medicijnen in Guinee aangezien hij hiervoor geen geld heeft. Hij beschikt niet over een sociaal of familiaal netwerk gelet op zijn asielrelaas dat geloofwaardig is bevonden. Verweerder dient derhalve garanties te vragen aan Guinee in dit specifieke geval voordat tot eventuele uitzetting kan worden overgegaan.

Beoordeling door de rechtbank

Homoseksuele geaardheid

4. Eiser voert - kort samengevat - aan dat verweerder hem op grond van zijn homoseksuele geaardheid een verblijfsvergunning asiel had moeten verlenen.

5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd dat het niet aannemelijk is geworden dat de laatste aanval op eiser, waarbij hij in het ziekenhuis is beland, te maken had met zijn seksuele geaardheid. Verweerder heeft hierbij mogen betrekken dat eiser op pagina 3 en 4 van het aanvullend gehoor de aanval in verband heeft gebracht met de omstandigheid dat hij met een christelijk meisje naar de kerk ging. Ook heeft eiser op pagina 5 van het aanvullend gehoor verklaard op de vraag voor wie hij vreest bij terugkeer: “De...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT