Uitspraak Nº AWB - 17 _ 1253. Rechtbank Limburg, 2019-01-25
ECLI | ECLI:NL:RBLIM:2019:669 |
Date | 25 Enero 2019 |
Docket Number | AWB - 17 _ 1253 |
RECHTBANK limburg
Zittingsplaats Maastricht
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB/ROE 17/1253
uitspraak van de meervoudige kamer van 25 januari 2019 in de zaak tussen
[Naam 1] , te [woonplaats], eiser
(gemachtigde: mr. A.W. van Duijnhoven),
en
het dagelijks bestuur van het Waterschap Limburg, verweerder
(gemachtigde: mr. A.G. Kerkhof).
Procesverloop
Bij besluit van 16 augustus 2016 (het primaire besluit) heeft verweerder eiser eervol ontslag verleend per 1 september 2016 op grond van onbekwaamheid of ongeschiktheid voor de vervulling van zijn functie, anders dan op grond van ziekte of gebreken.
Bij besluit van 21 maart 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft, gevoegd met de zaak tussen partijen met kenmerk AWB 17/1252, plaatsgevonden op 19 december 2017. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde,
[naam 2] en [naam 3].
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst voor nader overleg tussen partijen. Bij faxbericht van 9 maart 2018 heeft de gemachtigde van eiser de rechtbank meegedeeld dat partijen er niet in zijn geslaagd om een minnelijke regeling te treffen en bij brief van
20 april 2018 heeft hij een (medisch) stuk overgelegd. De gemachtigde van verweerder heeft hierop gereageerd bij bief van 3 mei 2018. Aangezien partijen, desgevraagd, niet hebben laten weten te willen worden gehoord op een nadere zitting heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. De rechtbank verwijst voor wat betreft de voorgeschiedenis naar haar uitspraak in de bovengenoemde zaak met kenmerk AWB 17/1252. Naar aanleiding van het advies van de bezwaarcommissie van 13 april 2016, uitgebracht naar aanleiding van eisers bezwaar tegen de ontheffing van een deel van zijn taken, heeft verweerder een medisch onderzoek laten uitvoeren door de bedrijfsarts en de HSK-groep. Op basis van de terugkoppeling hiervan door de bedrijfsarts heeft verweerder geen aanleiding gezien om het ontslagvoornemen niet ten uitvoer te leggen.
2. Verweerder stelt zich op het standpunt -kort weergegeven- dat eiser binnen projectgroepen geen sturende rol kon vervullen (onder meer), omdat hij vast bleef houden aan eigen standpunten die afweken...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT