Uitspraak Nº AWB - 17 _ 4238. Rechtbank Gelderland, 2019-01-31
ECLI | ECLI:NL:RBGEL:2019:361 |
Date | 31 Enero 2019 |
Docket Number | AWB - 17 _ 4238 |
Court | Rechtbank Gelderland (Neederland) |
Zittingsplaats Arnhem
Belastingrecht
zaaknummer: AWB 17/4238
in de zaak tussen
(gemachtigde: mr. [gemachtigde] ),
en
Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2010 een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 73.486 en een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 803.414, alsmede bij beschikking een vergrijpboete van € 100.000. Tevens is bij beschikking € 40.686 aan heffingsrente in rekening gebracht.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 6 juli 2017 de navorderingsaanslag, de beschikking heffingsrente en de boetebeschikking gehandhaafd.
Eiser heeft daartegen tijdig beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 januari 2019. Namens eiser is de gemachtigde verschenen, bijgestaan door [A] . Namens verweerder zijn verschenen mr. [gemachtigde] , [B] MSc en mr. [C] .
Het beroep is gezamenlijk en gelijktijdig behandeld met het beroep van eiser dat ziet op de navorderingsaanslag IB/PVV 2011 (zaaknummer AWB 17/6368).
Eiser heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan de wederpartij.
Feiten
Algemeen
1. Eiser is plastisch chirurg en houdt alle door Stichting [D] uitgegeven certificaten van aandelen in [E] B.V. Deze stichting houdt alle aandelen van [E] B.V. (hierna: de BV).
2. De BV is enig aandeelhouder van [F] B.V., de werkmaatschappij van waaruit de werkzaamheden in het kader van plastische chirurgie plaatsvinden. De BV en [F] B.V. vormen een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. Daarnaast houdt de BV alle aandelen in [H] GmbH, gevestigd te [Q] , Duitsland.
Schuldpositie
3. In de toelichting op de geconsolideerde jaarrekening over het jaar 2010 van de BV is onder de vorderingen de post “Rekening-courant directie” opgenomen. Het saldo hiervan bedraagt per 31 december 2010 € 578.414. Als toelichting is vermeld:
“Dit betreft een gedurende het boekjaar 2008 verstrekt rekening-courant (…) met een maximum van
€ 500.000. Deze is ultimo 2010 middels een rekening-courantovereenkomst geformaliseerd. Het rentepercentage bedraagt 5%. De overeenkomst is aangegaan voor onbepaalde tijd. Beide partijen hebben de intentie om de hoogte van de kredietfaciliteit jaarlijks te beoordelen en te verkleinen. (…).”
4. Onder de langlopende vorderingen is de post “Hypothecaire lening u/g directie” opgenomen voor een bedrag van € 225.000. Als toelichting is vermeld:
“Dit betreft een gedurende het boekjaar 2008 verstrekte lening(…) met een hoofdsom van € 225.000. Deze is ultimo 2010 middels een leningsovereenkomst geformaliseerd. Het rentepercentage bedraagt 5%. De overeenkomst kent een looptijd van 10 jaren. Gedurende deze looptijd is geen aflossing verschuldigd. (…).”
5. Eiser heeft als zekerheid voor de leningen zijn woonhuis gelegen aan de [A-straat 1] te [Z] verstrekt.
6. In de enkelvoudige balans van de BV over het jaar 2010 is over beide schuldposities opgemerkt dat geen afspraken omtrent aflossing en zekerheden zijn gemaakt tussen eiser en de BV.
7. In een memo van eiser gericht aan verweerder van 2 december 2015 is onder meer het volgende opgenomen:
“(…). Ten aanzien van de opgevraagde overeenkomsten het volgende. Tussen [X] (eiser, aanvulling rechtbank) en de vennootschappen waar hij bestuurder van is zijn diverse afspraken gemaakt. Deze overeenkomsten zijn mondeling gesloten hetgeen in de praktijk niet ongebruikelijk bij aan elkaar gelieerde partijen. [X] heeft diverse adviseurs om hem heen die hem er reeds op hadden gewezen dat het goed zou zijn deze mondelinge overeenkomsten schriftelijk vast te leggen. Dit proces was reeds enige maanden “onderhanden” maar kreeg weinig prioriteit door de drukte van de dagelijkse praktijk. Om die reden is in de meest recente cijfers al een opmerking gemaakt omtrent de formalisering van de r.c. overeenkomst. Er is echter geen sprake van een ondertekend contract, maar de afspraken staan tussen partijen wel vast en deze blijken ook uit de jaarrekening. (…).”
8. Het verloop van de schuldpositie van eiser bij de BV van 2005 tot en met 30 juni 2015 is als volgt (bedragen in euro’s):
Jaar |
saldo langlopende schuld |
saldo rekening-courant |
totaal |
rente |
2005 |
133.001 |
5.259 |
||
2005 |
353.334 |
353.334 |
11.733 |
|
2006 |
386.598 |
386.598 |
18.047 |
|
2007 |
476.851 |
476.851 |
19.883 |
|
2008 |
225.000 |
479.366 |
704.366 |
27.833 |
2009 |
225.000 |
407.891 |
632.891 |
33.077 |
2010 |
225.000 |
578.414 |
803.414 |
37.976 |
2011 |
225.000 |
801.166 |
1.026.166 |
45.045 |
2012 |
596.253 |
1.093.747 |
1.690.000 |
66.550 |
2013 |
596.253 |
1.785.771 |
2.382.024 |
99.341 |
2014 |
596.253 |
2.576.221 |
3.172.474 |
125.781 |
30 juni 2015 |
596.253 |
2.991.469 |
3.587.722 |
80.475 |
Aangifte en aanslagregeling
9. Eiser en de BV vallen vanaf 1 september 2011 onder het convenant van de toenmalig gemachtigde [I] te [R] met verweerder.
10. De aangifte IB/PVV 2010 van eiser was opgenomen in de beconregeling van de toenmalige gemachtigde. Voor het indienen van die aangifte is uitstel verleend...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT