Uitspraak Nº AWB 17/3989. Rechtbank Limburg, 2017-12-21

ECLIECLI:NL:RBLIM:2017:12531
Docket NumberAWB 17/3989
Date21 Diciembre 2017
RECHTBANK limburg

Zittingsplaats Roermond

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB 17/3989

uitspraak van de voorzieningenrechter van 21 december 2017 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker] , te Wessem, verzoeker

(gemachtigde: mr. M.F. Kemme),

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maasgouw, verweerder

(gemachtigde: mr. D.J.P. Limpens).

Procesverloop

Bij besluit van 17 november 2017, verzonden op 20 november 2017 (het primaire besluit), heeft verweerder aan verzoeker een last onder dwangsom opgelegd, waarbij verzoeker is gelast om zijn aan de Maasboulevard te Wessem afgemeerde schepen, zijnde een hefdok en het duwschip “Waterman”, te verwijderen en te verplaatsen naar zijn inrichting aan de Waage Naak 6 te Wessem.

Verzoeker heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft tevens de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 december 2017. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Verzoeker drijft op het [adres] de onderneming [naam 1] . Verzoekers bedrijf houdt zich onder meer bezig met het bergen van schepen. Verzoeker vergelijkt die werkzaamheden met de hulpverlening van de Wegenwacht van de ANWB, alleen voert hij die werkzaamheden niet op wegen, maar op waterwegen uit. Ten behoeve van die werkzaamheden zijn aan de verderop gelegen Maasboulevard, gedurende periodes dat van inzet ter plaatse geen sprake is, een hefdok en een duwschip, genaamd [naam 2] afgemeerd.

2. Bij het primaire besluit heeft verweerder, naar aanleiding van klachten van omwonenden, het standpunt ingenomen dat het op grond van het bestemmingsplan “Kern Wessem” niet is toegestaan om ter plaatse van de Maasboulevard schepen af te meren die behoren tot verzoekers inrichting. Bovendien is het afmeren van schepen op die locatie in strijd met de op 15 september 1997 aan verzoeker verleende milieuvergunning. Gelet hierop is in verweerders visie sprake van overtreding van een wettelijk voorschrift en rust op hem een beginselplicht tot handhaving. Bijzondere omstandigheden die maken dat van handhaving kan worden afgezien, acht verweerder niet aanwezig. In dat verband heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat legalisering, gelet op de aard van de overtreding en de (visuele) overlast voor de omgeving, niet mogelijk is en zich de situatie dat handhaving onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen belangen niet voordoet. Verweerder heeft daarom aan verzoeker een last onder dwangsom opgelegd, waarbij verzoeker is gelast om zijn aan de Maasboulevard te Wessem afgemeerde schepen te verwijderen en te verplaatsen naar zijn inrichting. Indien verzoeker niet binnen 14 dagen na verzending van het primaire besluit aan de last voldoet, verbeurt hij een dwangsom van € 500,= per dag met een maximum van € 15.000,=.

3. Verzoeker heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Ter onderbouwing van zijn verzoek heeft verzoeker toegelicht waarom de schepen aan de Maasboulevard en niet binnen de grenzen van zijn inrichting zijn afgemeerd. Volgens verzoeker is het als gevolg van de omstreeks 2005 gerealiseerde jachthaven praktisch niet (meer) mogelijk om de inrichting met schepen van dergelijke afmetingen, behoudens bij...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT