Uitspraak Nº AWB - 17 _ 612 en 17_614. Rechtbank Den Haag, 2019-04-23

ECLIECLI:NL:RBDHA:2019:3890
Docket NumberAWB - 17 _ 612 en 17_614
Date23 Abril 2019
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)
Rechtbank DEN HAAG

Team belastingrecht

zaaknummers: SGR 17/612 en SGR 17/614

uitspraak van de meervoudige kamer van 23 april 2019 in de zaken tussen [eiseres], gevestigd te [plaats], eiseres

(gemachtigden: mr. I. Kayhan en drs. S. Metsers),

en

de inspecteur van de Belastingdienst, verweerder

en

de Staat der Nederlanden, de Minister voor Rechtsbescherming, de Minister.
Procesverloop

Verweerder heeft aan eiseres over het tijdvak 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 met dagtekening 28 december 2015 een naheffingsaanslag loonheffingen ten bedrage van

€ 32.772 opgelegd. Tevens is bij beschikking een bedrag van € 5.207 aan heffingsrente in rekening gebracht en een vergrijpboete van € 3.277 opgelegd.

Verweerder heeft aan eiseres over het tijdvak 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 met dagtekening 10 maart 2016 een naheffingsaanslag loonheffingen ten bedrage van

€ 72.272 opgelegd. Tevens is bij beschikking een bedrag van € 10.120 aan heffingsrente in rekening gebracht en een vergrijpboete van € 7.227 opgelegd.

Verweerder heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 14 december 2016 de naheffingsaanslagen, alsmede de beschikkingen heffingsrente en de vergrijpboetes gehandhaafd.

Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Eiseres heeft schriftelijk gerepliceerd, waarna verweerder schriftelijk heeft gedupliceerd.

Partijen hebben vervolgens vóór de (regie)zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn telkens in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

Op 13 november 2018 heeft de rechtbank de zaken van eiseres behandeld op een (regie)zitting, waar eiseres zich heeft laten vertegenwoordigen door haar gemachtigden,

[A], [B] en [C]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. W. Koelewijn en J.I. Ramaker.

Verweerder heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan eiseres.

De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting vervolgens geschorst.

Verweerder heeft op 24 januari 2019 nadere stukken overgelegd en op 1 maart 2019 heeft de rechtbank de reactie van eiseres hierop ontvangen.

De behandeling ter zitting is voortgezet op 12 maart 2019. Namens eiseres zijn verschenen de gemachtigden, [A], [B] en

[C]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door

mr. W. Koelewijn, J.I. Ramaker en J. van Velze.

Verweerder heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan eiseres.

Overwegingen

Feiten

1. Eiseres drijft een timmerfabriek. Haar activiteiten bestaan uit het vervaardigen van houten deuren, ramen en kozijnen en het verhandelen van de producten uit de timmerfabriek.

2. In de periode van medio september 2010 tot medio oktober 2011 hebben diverse werknemers van eiseres een opleidingsprogramma onder de werktitel ‘[WERKTITEL]’ bij eiseres gevolgd. Het opleidingsprogramma werd door het instituut [instituut] te Tilburg ([instituut]) in samenwerking met de Stichting [stichting] ([stichting]) verzorgd.

3. [stichting] is een door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen erkende, niet-bekostigde onderwijsinstelling die middelbare beroepsopleidingen in de timmer- en meubelindustrie, de houthandel en de parketbranche verzorgt.

4. Tot de gedingstukken behoort het door [stichting] voor de periode 2011/2012/2013 opgestelde “Verantwoordingsdocument van de kwalificatiedossiers voor de opleidingen ondersteunende vorming houtberoepen” (Verantwoordingsdocument) op de niveaus 2, 3 en 4. Het Verantwoordingsdocument heeft betrekking op de kwalificatiedossiers Machinaal Houtbewerker Timmerindustrie, Allround Machinaal Houtbewerker Timmerindustrie en Kaderfunctionaris Timmerindustrie.

5. Uit de eveneens tot de gedingstukken behorende “OVEREENKOMST UITVOERING SCHOLING [stichting]” blijkt dat tussen [instituut] en [stichting] met dagtekening 24 juni 2011 een overeenkomst is gesloten waarbij [instituut] als uitvoerder van het onderwijs is aangewezen.

6. Tot de gedingstukken behoren voorts diverse praktijkovereenkomsten, welke gesloten zijn tussen eiseres, werknemers van eiseres en [stichting] en de onderwijsovereenkomsten gesloten tussen werknemers van eiseres en [stichting]. De deelnemers (werknemers van eiseres) zijn volgens deze stukken ingeschreven voor verschillende in het Centraal Register Beroepsonderwijs (crebo) opgenomen beroepsopleidingen dan wel deelkwalificaties. Daarnaast heeft eiseres verklaringen als bedoeld in artikel 11d van de Uitvoeringsregeling afdrachtvermindering overgelegd (11d-verklaring).

...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT