Uitspraak Nº AWB - 18 _ 1504. Rechtbank Rotterdam, 2018-08-01
ECLI | ECLI:NL:RBROT:2018:6301 |
Date | 01 Agosto 2018 |
Docket Number | AWB - 18 _ 1504 |
Team Bestuursrecht 2
zaaknummer: ROT 18/1504
gemachtigde: [naam gemachtigde] ,
en
gemachtigde: [naam gemachtigde] .
Verweerder heeft voor het jaar 2016 met dagtekening 31 december 2016 (aanslagnummer [nummer] ) met betrekking tot de onroerende zaak [adres] te [woonplaats] aan eiseres een aanslag waterschaps-belastingen (watersysteemheffing en zuiveringsheffing woonruimte) opgelegd ten bedrage van in totaal € 15,14.
Verweerder heeft voor het jaar 2017 met dagtekening 31 januari 2017 (aanslagnummer [nummer] ) met betrekking tot de onroerende zaak [adres] te [woonplaats] aan eiseres een aanslag waterschaps-belastingen (watersysteemheffing en zuiveringsheffing woonruimte) opgelegd ten bedrage van in totaal € 142,32.
Op 4 april 2017 is aan eiseres een aanmaning (aanslagnummer [nummer]) verzonden en zijn er € 7,- aanmaningskosten in rekening gebracht.
Op 6 mei 2017 is aan eiseres een dwangbevel (aanslagnummer [nummer]) verzonden en is er in totaal € 62,14 in rekening gebracht.
Op 11 mei 2017 is aan eiseres een dwangbevel verzonden (dat betrekking heeft op aanslagnummer 28442608 waarvoor verweerder kwijtschelding heeft verleend). Het openstaand bedrag op dit dwangbevel heeft alleen betrekking op de kosten van een aanmaning (€ 7,-) en de kosten van het dwangbevel (€ 40,-).
Op 22 mei 2017 heeft eiser bezwaar aangetekend tegen de aanmanings- en betekeningskosten (de invorderingskosten) van de aanslagnummers [nummer] en [nummer].
Bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 8 juli 2017 (het bestreden besluit), heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen de aanmaning ongegrond verklaard. In het bestreden besluit staat vermeld dat er nog een bedrag van tweemaal € 47,- open staat.
Bij brief van 9 maart 2018 heeft verweerder stukken aan de rechtbank doen toekomen, waaronder een e-mailbericht van de gemachtigde van eiseres van 10 juli 2017 dat als beroepschrift is aangemerkt.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 juli 2018. Eiseres en haar gemachtigde zijn zonder kennisgeving niet ter zitting verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT