Uitspraak Nº AWB - 18 _ 4313. Rechtbank Den Haag, 2018-11-28

ECLIECLI:NL:RBDHA:2018:14122
Date28 Noviembre 2018
Docket NumberAWB - 18 _ 4313
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)
RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB 18/4313

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 november 2018 in de zaak tussen [eiser], eiser, V-nummer [V-nummer]

(gemachtigde: mr. [persoon ]),

en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop

Bij besluit van 29 januari 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag voor een visum kort verblijf afgewezen.

Bij besluit van 6 juni 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser kennelijk ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 november 2018. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder is, met bericht van verhindering, niet verschenen.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [geboortedatum] 1984 en heeft de Iraanse nationaliteit. Op 23 januari 2018 heeft eiser een aanvraag voor een visum kort verblijf ingediend. Eiser wenst de heer [persoon ], een kennis (en tevens garantsteller) te bezoeken.

2. Verweerder heeft de aanvraag voor een visum kort verblijf afgewezen omdat eiser het doel en de omstandigheden van het voorgenomen verblijf onvoldoende heeft aangetoond. De gestelde relatie met de garantsteller is niet met objectief verifieerbare stukken aangetoond en eiser heeft bij de aanvraag geen gelegaliseerd bewijs van garantstelling en/of particuliere logiesverstrekking overgelegd. Voorts heeft eiser zijn economische binding met Iran onvoldoende aangetoond.

3. Eiser kan zich met deze beslissing niet verenigen en meent dat het doel en de omstandigheden van zijn verblijf wel degelijk zijn aangetoond. De relatie tussen garantsteller en eiser blijkt uit de overgelegde foto’s. Eiser is geen neef van de verloofde van garantsteller, dit betreft een misverstand in de vertaling. Voorts heeft verweerder nooit gereageerd op de e-mail van garantsteller met de vraag naar welk faxnummer het garantstellingsformulier verzonden kon worden en is bovendien niet kenbaar gemaakt dat legalisatie van het garantstellingsformulier vereist was. Eiser heeft erop mogen vertrouwen dat dit document kennelijk niet nodig was, nu nooit is gereageerd op de e-mail van garantsteller. De vragenlijst is niet ingediend omdat deze niet bij de stukken van de IND zat. Ondanks expliciet verzoek van de garantsteller is de vragenlijst nooit...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT