Uitspraak Nº AWB 18 / 6309. Rechtbank Den Haag, 2019-02-07

ECLIECLI:NL:RBDHA:2019:1813
Docket NumberAWB 18 / 6309
Date07 Febrero 2019
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)
RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB 18/6309

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 februari 2019 in de zaak tussen

[naam] , eiser

v-nummer: [nummer]

(gemachtigde: mr. M.C. Heijnneman),

en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A. Hadfy-Kovaçs).

Procesverloop

Bij besluit van 26 juli 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen de weigering om aan hem een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis te verlenen ongegrond verklaard.

Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 januari 2019. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens was aanwezig [naam 2] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Ivoriaanse nationaliteit te bezitten. Ten behoeve van hem is een mvv in het kader van nareis aangevraagd door de heer [naam 3] (referent), binnen drie maanden nadat aan hem een asielvergunning is verleend. Eiser stelt dat referent en mevrouw [naam 2] zijn biologische ouders zijn.

2. Bij besluit van 30 oktober 2017 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag afgewezen. Verweerder heeft voor het aantonen van de identiteit en gezinsband bewijsnood aangenomen. Daarom heeft verweerder DNA afgenomen van eiser, referent en mevrouw [naam 2] en aan het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) opdracht gegeven om op basis daarvan een ouderschapsonderzoek te verrichten. Uit het resultaat van dit onderzoek, dat is neergelegd in het rapport van het NFI van 2 februari 2017, blijkt dat referent en mevrouw [naam 2] niet samen de biologische ouders van eiser kunnen zijn.

3. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. Bij het bestreden besluit is dit bezwaar kennelijk ongegrond verklaard. Op wat eiser daartegen aanvoert wordt hierna ingegaan.

De rechtbank oordeelt als volgt.

Ontvankelijkheid

4. De bestuursrechter moet ambtshalve beoordelen of het beroep ontvankelijk is. In dat kader is van belang dat de beroepsgronden slechts per post zijn ingediend en een dag na de herstelverzuimtermijn zijn ontvangen. Uit de artikelen 6:5 en 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) volgt dat het beroep...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT