Uitspraak Nº AWB 18/7122 VK en AWB 18/7123 VK. Rechtbank Den Haag, 2019-07-04

ECLIECLI:NL:RBDHA:2019:6672
Date04 Julio 2019
Docket NumberAWB 18/7122 VK en AWB 18/7123 VK
CourtRechtbank Den Haag (Neederland)
RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht

Bestuursrecht

zaaknummers: AWB 18/7122 en AWB 18/7123

uitspraak van de meervoudige kamer van 4 juli 2019 in de zaken tussen
  1. [eiseres sub 1] , V-nummer [V-nummer 1] , eiseres 1,
    en

  2. [eiseres sub 2] , V-nummer [V-nummer 2] , eiseres 2

(gemachtigde: mr. W.C. Boelens),

en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. F. Tichgeler).

Procesverloop

Procedure met het zaaknummer AWB 18/7123

Bij besluit van 25 mei 2018 (primaire besluit I) heeft verweerder de op 19 december 2017 ingediende aanvraag van eiseres 1 tot afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, afgewezen.

Bij besluit van 4 september 2018 (bestreden besluit I) heeft verweerder het bezwaar van eiseres 1 kennelijk ongegrond verklaard.

Eiseres 1 heeft tegen het bestreden besluit I beroep ingesteld.

Procedure met het zaaknummer AWB 18/7122

Bij besluit van 25 mei 2018 (primaire besluit II) heeft verweerder de ten behoeve van eiseres 2 op 19 december 2017 ingediende aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met als doel “verblijf als familie- of gezinslid bij heer [A] ”, afgewezen.

Bij besluit van 4 september 2018 (bestreden besluit II) heeft verweerder het ten behoeve van eiseres 2 gemaakte bezwaar kennelijk ongegrond verklaard.

Ten behoeve van eiseres 2 is tegen het bestreden besluit II beroep ingesteld.

Beide procedures

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 februari 2019. Deze zaken zijn ter zitting gevoegd behandeld. Eiseres 1 is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Eiseres 2 en verweerder hebben zich ieder laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde.

Overwegingen

Beide procedures

1. De rechtbank gaat uit van de volgende voor deze gedingen van belang zijnde feiten en omstandigheden.

1.1.

Eiseres 1 heeft verklaard [eiseres sub 1] , geboren op [geboortedatum] 1993, te zijn en de Armeense nationaliteit te hebben.

1.2.

Eiseres 2, in Nederland geboren op [geboortedatum] 2015, verblijft in Nederland samen met:

- haar vader, de heer [A] (referent 2);

- haar moeder, zijnde eiseres 1, en

- [B] (referent 1), in Nederland geboren op [geboortedatum] 2011.
Referent 1 is de zoon van eiseres 1 en referent 2 en de broer van eiseres 2.

Eiseres is in de basisregistratie personen (BRP) ingeschreven onder de naam [eiseres sub 2] .

1.3.

Eiseres 1 heeft sinds haar verblijf in Nederland twee verblijfsprocedures doorlopen die niet hebben geleid tot verlening van de gevraagde verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd respectievelijk de gevraagde verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met als doel “gezinsvorming, verblijf bij partner [A] ”. De aanvraag voor een verblijfvergunning regulier voor bepaalde tijd in het kader van gezinsvorming is bij het in rechte vaststaand besluit van 5 juli 2012 afgewezen, waarbij tegen eiseres 1 een inreisverbod voor de duur van twee jaar is uitgevaardigd en aan haar een terugkeerverplichting is opgelegd.

1.4.

De ten behoeve van eiseres 2 ingediende aanvraag tot verlening van de gevraagde verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met als doel verblijf als familie- of gezinslid bij referent 2 is bij besluit van 4 maart 2016 afgewezen. Dit besluit staat in rechte vast. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen omdat eiseres 2 niet heeft voldaan aan het paspoortvereiste als bedoeld in artikel 16, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw. Voorts heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat de weigering om eiseres 2 hier te lande verblijf toe te staan niet in strijd is met artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).

1.5.

Referenten hebben sinds – in ieder geval – oktober 2017 de Nederlandse nationaliteit. Daarvoor beschikten zij over een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd.

Procedure met het zaaknummer AWB 18/7123

2. Eiseres 1 heeft afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw gevraagd om bij referent 1, die burger van de Unie is, te verblijven. Daarbij heeft zij een beroep gedaan op het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) van 10 mei 2017, Chavez‑Vilchez (ECLI:EU:C:2017:354; arrest Chavez-Vilchez).

3. In het bestreden besluit I heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat volgens het Unierecht en volgens vaste rechtspraak van het HvJ EU een lidstaat een bewijs van identiteit en nationaliteit mag verlangen van de vreemdeling die op zijn grondgebied wenst te verblijven.

Nadat de identiteit en nationaliteit van een vreemdeling zijn vastgesteld, kan worden vastgesteld of er rechten aan het arrest Chavez-Vilchez kunnen worden ontleend.
Eiseres 1 heeft haar identiteit en nationaliteit niet met een geldig document voor grensoverschrijding of een geldige identiteitskaart aannemelijk gemaakt en heeft evenmin haar identiteit en nationaliteit ondubbelzinnig aangetoond met andere middelen zoals bedoeld in paragraaf B10/2.2. van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc). Daarom kan verweerder niet vaststellen dat sprake is van rechtmatig verblijf op grond van artikel 8, aanhef en onder e, van de Vw.

Anders dan eiseres 1 heeft aangevoerd, bestaat twijfel over de door haar gestelde identiteit en nationaliteit.

Het vereiste om de identiteit en de nationaliteit door middel van een geldig document voor grensoverschrijding of een geldige identiteitskaart aannemelijk te maken dan wel ondubbelzinnig met andere middelen aan te tonen, beoogt onder meer te waarborgen dat verweerder bij het onderzoek of een vreemdeling aan alle verblijfsvoorwaarden voldoet, de nationaliteit en de identiteit van de vreemdeling kan vaststellen.

4. Eiseres 1 heeft in beroep aangevoerd dat verweerder ten onrechte geen document als bedoeld in artikel 9 van de Vw heeft afgegeven op de grond dat zij haar identiteit en nationaliteit niet heeft aangetoond. Ter motivering hiervan heeft eiseres het volgende...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT