Uitspraak Nº AWB - 18 _ 2969. Rechtbank Limburg, 2020-04-02

ECLIECLI:NL:RBLIM:2020:2570
Date02 Abril 2020
Docket NumberAWB - 18 _ 2969
RECHTBANK limburg

Zittingsplaats Maastricht

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB/ROE 18/2969

uitspraak van de meervoudige kamer van 2 april 2020 in de zaak tussen [eiser], te [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. R. Odink),

en

het dagelijks bestuur van Veiligheidsregio Zuid-Limburg, verweerder

(gemachtigde: mr. M.P.W. Steuten).

Procesverloop

Bij besluit van 19 februari 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiser (primair) strafontslag en (subsidiair) ontslag op andere gronden verleend.

Bij besluit van 18 oktober 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 december 2019.

Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door G. van Klaveren en zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser is met ingang van 1 mei 2012 aangesteld als vrijwilliger bij Brandweer [regio]. Dit is bij besluit van 15 mei 2014 omgezet in een aanstelling in vaste dienst.

2. Bij brief van 22 september 2017 heeft verweerder aan eiser het voornemen kenbaar gemaakt hem primair de straf van disciplinair ontslag op te leggen wegens zijn betrokkenheid bij brandstichting, en wel bij een strobalenbrand op 4 augustus 2014 en een palletbrand op 16 augustus 2014, en subsidiair ontslag op andere grond te verlenen wegens het ontbreken van een vertrouwensbasis. Verweerder heeft eiser in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze te geven. Van deze gelegenheid heeft eiser gebruik gemaakt.

3. Bij vonnis van 27 september 2017 van deze rechtbank is eiser vrijgesproken van het medeplegen van en/of medeplichtigheid bij voornoemde brandstichting.

4. Bij het primaire besluit heeft verweerder conform het voornemen eiser primair de straf van disciplinair ontslag wegens zeer ernstig plichtsverzuim opgelegd en subsidiair ontslag verleend op andere grond. Tegen dit besluit heeft eiser bezwaar gemaakt.

5. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiser, onder verwijzing naar het advies van de commissie advisering bezwaarschriften personeelsleden BZL (hierna: commissie) van 21 september 2018, ongegrond verklaard. Uit vaste jurisprudentie volgt dat verweerder op basis van beschikbare, deugdelijk vastgestelde gegevens de overtuiging moet hebben dat eiser zich aan de verweten gedragingen schuldig heeft gemaakt. Verweerder stelt zich op het standpunt dat dit het geval is. Het feit dat eiser is vrijgesproken van de twee brandstichtingen doet daaraan niet af. In het bestuursrecht gelden immers minder strenge bewijsregels dan in het strafrecht. Verweerder acht de verklaringen van de collega van eiser [G.] en zijn partner, [S.], over de betrokkenheid van eiser bij de twee branden geloofwaardig. Verder wijst verweerder erop dat een algeheel zwijgrecht, zoals waarop eiser zich in het kader van zijn stafproces heeft beroepen, in het disciplinaire ambtenarenrecht niet bestaat.

6. Eiser stelt zich in beroep - kort weergegeven - op het standpunt dat hij zich niet heeft schuldig gemaakt aan de hem verweten gedragingen. Verweerder heeft volgens eiser de verkeerde maatstaf aangelegd. Het is niet...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT